Douane

maandag 14 december 2020

Kamerstuk 31934

Bijdrage aan een notaoverleg met staatssecretaris van Huffelen van Financiën

De heer Bruins (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. We hebben bij Nieuwsuur gezien wat een enorm verschil er is tussen wat er gerapporteerd wordt op de werkvloer en het lage aantal strafzaken dat volgt uit integriteitsschendingen. We hebben het hier over de grootste haven van Europa. 460 miljoen ton miljoen goederen worden daar per jaar overgeslagen. Dat zijn zo'n 15 miljoen containers. Om onszelf er een idee van te geven: als je 24/7 werkt, dan betekent dat dat je iedere twee seconden een container door de haven moet loodsen. Het is dus onmogelijk om dat 100% te screenen, maar dat betekent niet dat we ons niet moeten inzetten om de Rotterdamse haven wat dat betreft de minst aantrekkelijke te maken van alle havens. Dat zal uiteindelijk leiden tot andere wegen. We moeten zorgen dat onze Rotterdamse haven, die nu zo lek is als een mandje, veiliger wordt. Daarbij is er het economische dilemma tussen de heel grote bedrijfsstrategische belangen enerzijds en opsporing en preventie anderzijds. Dus het is snelheid versus controle. Dan ligt volgens de ChristenUnie horizontaal toezicht niet voor de hand zoals dat de afgelopen tien, twintig jaar wel is opgebouwd. Het is goed dat er een inspectie en verticaal toezicht komen, en daardoor kan je misschien de rotte appels eruit plukken maar daarmee heb je nog niet de systemische risico's in kaart, het inzicht dat de heer Omtzigt ook noemt. Dus vraag ik aan de staatssecretaris: hoe kunnen we die systemische risico's in kaart brengen, zoals het feit dat er twee taken liggen bij de THOR-organisaties die verschillende expertise behoeven? De ene is het opsporen van illegale activiteiten en de andere is handhaving van de wet- en regelgeving. Dat zijn toch twee heel verschillende taken.

Het tweede is de personele capaciteit, het budget en de vermeende bezuinigingen die er in het verleden zijn geweest. Hoe verhoudt zich dat tot de capaciteit die nodig is en tot de tonnage van de overgeslagen vracht en de deskundigheid die nodig is voor de twee taken?

Ten derde: wordt er wel de juiste prioriteit gegeven aan de functies, de processen en de afspraken die nodig zijn om naast die handhaving van fiscale wet- en regelgeving, waar nu de nadruk op ligt, ook die opsporingstaken te kunnen verrichten?

Het vierde punt: is er voldoende zelfinzicht bij de THOR-organisaties inzake integriteitsschendingen? Kunnen we daar meer inzicht in krijgen?

Is het niet zo dat dan juist deze Kamer in stelling gebracht moet worden om deze staatsecretaris te helpen om nu vaart te maken en druk uit te oefenen en dit ook zo veel mogelijk in de openbaarheid te doen en te leggen? Want wat aan het licht komt, blijft niet in de duisternis hangen. Daarmee roep ik de staatssecretaris op om zo veel mogelijk in de openbaarheid te doen. Ik sluit mij dan ook graag aan bij de collega's die zojuist daarover hebben gesproken.

Dank u wel.

« Terug