Zwangerschap en geboorte

donderdag 10 december 2020

Kamerstuk 29323

Bijdrage aan een algemeen overleg met minister van Ark voor Medische Zorg en staatssecretaris Blokhuis van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Het valt me op dat we het in debatten over zwangerschap en geboorte en ook in debatten over medische ethiek vaak oneens zijn over onze abortuswetgeving. De ChristenUnie is er geen voorstander van, maar andere politieke partijen wel. Ik hoop van harte dat we het er wel over eens kunnen zijn dat het belangrijk is om het aantal abortussen omlaag te brengen. Ik denk namelijk dat er achter elke abortus een heel verdrietig en pijnlijk verhaal schuilgaat. Niemand gaat voor z'n plezier naar een abortuskliniek. We hebben vandaag een manifest gepubliceerd waarin we ook een aantal voorstellen doen om het aantal abortussen omlaag te brengen. U kunt het nalezen op onze website.

We willen heel graag dat de huisarts een centrale plek krijgt in de zorg voor onbedoeld zwangere vrouwen, zowel in de voorzorg en de begeleiding in de keuzehulp, als in de nazorg. Wij zouden heel graag de anticonceptiepil aan het basispakket willen toevoegen. We weten dat er vrouwen zijn die, ondanks de niet zeer hoge kosten van de anticonceptiepil, financiële drempels ervaren. Ik vind het eigenlijk heel raar dat we abortus wel vergoeden, maar anticonceptie niet. Ik pleit er daarom voor om anticonceptie in het basispakket op te nemen, zodat er in ieder geval geen financiële drempel meer is en het aantal abortussen hopelijk omlaaggebracht kan worden. Kijk op onze website voor het hele manifest.

Ten derde doen we het voorstel om een overheidscampagne te starten om het gesprek over abortus niet langer een taboe te laten zijn. Ik denk dat op veel plekken vrouwen hier toch niet over durven spreken; dat kan niet de bedoeling zijn. Ik vind dat verdrietig en wat ons betreft komt hier een overheidscampagne voor.

Mevrouw Ploumen (PvdA):
Dank aan mevrouw Dik-Faber. Het is goed dat zij pleit voor het opnemen van de anticonceptiepil in het basispakket. Wat mij betreft zou dat moeten gelden voor alle anticonceptiemiddelen, omdat het belangrijk is dat vrouwen kunnen kiezen voor het anticonceptiemiddel dat het beste bij hun situatie past. Wat vindt mevrouw Dik-Faber daarvan? We zijn het er allemaal over eens dat niemand voor abortus is, maar het is aan de vrouw om soms dat besluit te nemen. We willen allemaal dat daar vrijuit over gesproken wordt. Is mevrouw Dik-Faber het met mij eens dat de intimiderende betogers bij de abortusklinieken niet bijdragen aan het doorbreken van het taboe? Zou zij met mij de regering willen oproepen om maatregelen hiertegen te nemen en bufferzones in te stellen?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Mevrouw Ploumen stelde twee vragen. Het antwoord op de eerste vraag is dat mijn fractie ervoor openstaat om ook te kijken naar andere anticonceptiemiddelen als die inderdaad bijdragen aan het omlaagbrengen van het aantal abortussen.

Mijn antwoord op de tweede vraag is als volgt. De demonstratie bij abortusklinieken zijn hier in debatten uitvoerig aan de orde geweest. Volgens mij is er een motie van het CDA aangenomen die aangeeft dat je in Nederland enerzijds het recht op abortus hebt, ongeacht wat je daarvan vindt, en anderzijds het recht hebt om te demonstreren. Ik weet niet helemaal zeker of ik de motie heb meeondertekend, maar ik heb die in ieder geval gesteund. In de motie is bepleit dat gemeenten de mogelijkheid krijgen om bufferzones te introduceren, waardoor beide rechten in Nederland worden gegarandeerd: aan de ene kant het recht op toegang tot de abortuskliniek en aan de andere kant het recht om te demonstreren. Ik weet dat gemeenten die mogelijkheid benutten.

De voorzitter:
Voldoende zo? Dank u wel. Dan is er een vraag van mevrouw Tellegen. Gaat uw gang.

Mevrouw Tellegen (VVD):
Ook ik heb een vraag over het voorstel van de ChristenUnie. Ik hoor verschillende partijen pleiten voor opname van de pil in het basispakket, maar alle partijen doen dat vanuit een ander argument. De ChristenUnie bepleit de pil in het basispakket vanuit de gedachte dat we daarmee meer abortussen kunnen voorkomen. Naar mijn overtuiging hebben wij sinds 2000 een vrij stabiel abortuscijfer. Het zijn er voor mijn collega van de ChristenUnie natuurlijk altijd nog veel te veel, maar het is een stabiel cijfer. Daaruit kun je opmaken dat het abortuscijfer eigenlijk onafhankelijk is van de vraag of de pil nu wel of niet in het basispakket wordt vergoed. De pil is de afgelopen twintig jaar wel en niet vergoed. Mevrouw Dik-Faber legt een relatie tussen dit voorstel en minder abortussen. Waarop baseert zij dit?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik keek even op mijn telefoon, want ik kreeg vanmorgen nog een onderzoek aangereikt. Dat betreft niet een Nederlands maar een buitenlands onderzoek. Daaruit blijkt dat er wel degelijk een verband bestaat tussen de beschikbaarheid van anticonceptiemiddelen, waaronder de anticonceptiepil, en het aantal abortussen. Ik weet dat bij 10.000 van de 30.000 abortussen in Nederland sprake is van een herhaalde abortus. Abortusartsen voeren richting de Nederlandse overheid het pleidooi om anticonceptie beschikbaar te stellen zonder financiële drempels, zodat in ieder geval het aantal herhaalde abortussen omlaaggaat. Dat pleidooi heb ik goed gehoord. We hebben daar goed over nagedacht. We zetten nu de stap naar voren, omdat we inderdaad vinden dat het aantal abortussen in Nederland hoog is en we graag zouden zien dat dit omlaaggaat.

De voorzitter:
Afrondend, mevrouw Tellegen.

Mevrouw Tellegen (VVD):
Ik vind het heel dun. Mevrouw Dik-Faber geeft eigenlijk heel weinig onderbouwing. Zij refereert aan een onderzoek uit het buitenland. Laten we het gewoon hebben over de Nederlandse situatie met Nederlandse cijfers.

De voorzitter:
Kort afrondend, mevrouw Dik-Faber.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
In Nederland zijn er bepaalde hoogrisicogroepen die relatief vaak gebruikmaken van de mogelijkheid voor abortus. Ik denk dat mevrouw Tellegen dit ook weet. Abortus wordt in ons land vergoed. Hiervoor is er een subsidieregeling van het ministerie van VWS. Anticonceptie wordt niet vergoed. De groep vrouwen die vaak ook financieel in een kwetsbare positie zitten, kun je wat tegemoetkomen door de anticonceptiepil beschikbaar te stellen, zonder dat zij daaraan een financiële bijdrage hoeven te leveren. Ik vind het gewoon best heel raar dat wij abortus wel vergoeden, maar anticonceptie niet. Mijn pleidooi vandaag is om in ieder geval ook anticonceptie te vergoeden. Dan hoeven deze vrouwen hopelijk niet tot een abortus te komen.

De voorzitter:
Hartelijk dank. Ik zie dat de heer Van der Staaij een vraag heeft. Gaat uw gang.

De heer Van der Staaij (SGP):
Ik heb een eenvoudige vraag. Mevrouw Dik-Faber redeneert dat als we abortus vergoeden het logisch zou zijn dat we ook anticonceptie vergoeden. Maar zou je het ook kunnen omdraaien? Is een pleidooi om abortus niet te vergoeden op de manier zoals dat nu gebeurt, zeker niet bij herhaalde abortussen, niet beter?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Dat is een verrassende vraag. Ik wil daarover nadenken. Ik snap dat de heer Van der Staaij de vraag stelt, maar ik heb er op dit moment geen antwoord op.

De voorzitter:
Dank u wel. Het antwoord is voldoende voor de heer Van der Staaij. Mevrouw Bergkamp.

Mevrouw Bergkamp (D66):
Ik geloof niet wat ik hoor. Snap ik het goed dat mevrouw Dik-Faber erover na wil denken of abortus wel of niet vergoed moet worden?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Volgens mij hebben we in dit land een VWS-subsidieregeling waarmee abortussen worden vergoed. Wat ik hier vandaag voorstel, is opgenomen in een tienpuntenplan dat terug te lezen is op onze website. Dit tienpuntenplan kan volgens mij uitgevoerd worden binnen de bestaande regelingen. Het tornt niet aan de abortuswetgeving en het tornt niet aan de subsidie waarmee de abortussen worden uitgevoerd, die bij het ministerie van VWS geparkeerd staat. Mijn enige pleidooi vandaag is om conform die tien punten anticonceptie te vergoeden vanuit het basispakket.

De voorzitter:
Afrondend, mevrouw Bergkamp.

Mevrouw Bergkamp (D66):
Ik constateer dat dat geen antwoord op mijn vraag is. Ik had nooit verwacht dat we anno 2020 het debat over het wel of niet vergoeden van abortus nog zouden voeren. Ik had nooit verwacht dat we terug zouden willen naar de tijd waarin vrouwen zichzelf met breinaalden en noem het maar op leed moesten aanbrengen omdat er geen vergoeding was. Ik wil toch echt een pleidooi houden richting de ChristenUnie. Ik weet dat de fractievoorzitter gezegd heeft dat de lat omhooggaat bij de toekomstige formatieonderhandelingen. Ik hoop dat mevrouw Dik-Faber ons gerust kan stellen dat er geen twijfel is over de vergoeding van abortus en dat vrouwen het gewoon vergoed krijgen.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik vind het een beetje jammer dat mijn inbreng van vandaag tot een karikatuur wordt gemaakt. Ik heb hier een pleidooi gehouden voor tien maatregelen om het aantal abortussen omlaag te brengen. Ik hoop dat de D66-fractie het met mij eens is dat een abortus echt niet fijn is en dat we alles op alles moeten zetten om het aantal abortussen te verlagen. Nu hoor ik ineens dat ik betoog dat ik de subsidieregeling bij VWS weg wil hebben en dat vrouwen terug moeten naar de breinaalden. Ik vind het echt te gek voor woorden dat D66 mij dit nu toevoegt, want dat is helemaal niet mijn betoog geweest. Ik heb heel nadrukkelijk gezegd dat de abortuswetgeving staat en dat wij daar niet aan tornen. We vinden er wel wat van, maar die wetgeving staat gewoon. De subsidieregeling bij VWS staat en daar tornen wij niet aan. Ik doe vandaag een aantal voorstellen om het aantal abortussen omlaag te brengen. Het spijt mij enorm dat we op dit moment alweer in een soort polarisatie zitten en dat mijn pleidooi tot een karikatuur wordt gemaakt. Dat is echt mijn bedoeling niet. Ik probeer juist uit de loopgravenoorlog te komen en een voorstel op tafel te leggen waarover we het wél met elkaar eens zijn. Ik neem het de D66-fractie echt zeer kwalijk dat die breinaalden nu langskomen. Ik ben echt pisnijdig.

De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Bergkamp gebruikt ook haar tweede vraag.

Mevrouw Bergkamp (D66):
De heer Van der Staaij stelde, zoals hij zelf ook aangaf, een eenvoudige vraag. Ik constateer dat mevrouw Dik-Faber daar geen antwoord op geeft; vandaar dat ik erop aansla. Ik dacht dat mevrouw Dik-Faber het gewoon zou kunnen ontkennen. Kijkend naar de vraag die de heer Van der Staaij stelde, vraag ik het mevrouw Dik-Faber nogmaals, want het kan toch niet zo zijn dat we abortus voor vrouwen niet meer gaan vergoeden.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Dat voorstel heeft u mij vandaag inderdaad niet horen doen.

De voorzitter:
Afrondend, mevrouw Bergkamp.

Mevrouw Bergkamp (D66):
Het is geen voorstel van u. Ik heb het pamflet van de ChristenUnie gelezen en daar staat het ook niet in. Kan ik dan concluderen dat de ChristenUnie dit niet zal voorstellen en het ook niet zal steunen, ook al komt de heer Van der Staaij dit of volgend jaar met een motie hierover?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik weet niet of meneer Van der Staaij met een motie gaat komen. Dat zullen we dan zien. Ik heb de vraag noch bevestigend, noch ontkennend beantwoord. Ik heb er gewoon geen antwoord op gegeven. Dat is wat het is.

De voorzitter:
Dank u wel. U vervolgt uw betoog. Of was u aan het einde van uw betoog?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik hoop dat ik nog wat minuutjes heb.

De voorzitter:
Ja. Ik was ook enigszins verbaasd, maar u hebt nog anderhalve minuut. Dus gaat uw gang.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Oké. Er is nu ook een pleidooi voor verplichte anticonceptie. Daar ben ik van geschrokken. Er is een proef gaande in Noord-Brabant waar anticonceptiebegeleiding wordt gegeven om te kijken of vrouwen op vrijwillige basis bereid zijn om niet zwanger te worden. Het gaat inderdaad om een kwetsbare groep. Het resultaat is dat 70% van de bereikte vrouwen hiertoe bereid is. Dat vind ik goed nieuws. We hebben een brief van meneer De Groot ontvangen waarin staat dat je voor de overige 30% verplichte anticonceptie zou moeten overwegen. Dat gaat mijn fractie te ver. Ik wil heel graag wijzen op het pleidooi van Jolanda Doornbos. Zij is de dochter van verstandelijk beperkte ouders en ervaringsdeskundige. Ze heeft hier ook over geschreven in het NRC Handelsblad. Jolanda snapt de intentie van de heer De Groot, maar steunt deze niet. Ze geeft heel duidelijk aan dat er altijd kinderen geboren zullen worden in moeilijke thuissituaties. Waar trek je dan de grens? Wie beoordeelt dat dan? Wie beslist daarover? Jolanda pleit ervoor om, in plaats van het geboren worden van kinderen tegen te gaan, te zoeken naar een manier waarop zo'n kind het redt en hoe je zo'n kind kunt ondersteunen. Hoe kijkt de staatssecretaris hiernaar? Wat gaat er gebeuren om het proefproject uit Noord-Brabant uit te breiden en het overkoepelende programma Nu Niet Zwanger te continueren?

Mijn laatste vraag gaat over de perinatale sterfte. Mevrouw Ploumen heeft er ook al over gesproken. Een van de adviezen is het kosteloos invoeren van de tolkentelefoon, ook 24/7 en in acute situaties. Wil de staatssecretaris in gesprek gaan met alle relevante organisaties — ik ga ervan uit dat dit de NZa, de zorgverzekeraars en de VNG zijn — om te komen tot een oplossing voor de financiering van tolken in de geboortezorg?

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Hartelijk dank voor uw inbreng. Als u ons straks gaat verlaten, bent u verontschuldigd.

« Terug