Bijdrage aan het plenair debat inzake de Wet uitbreiding taakstrafverbod

dinsdag 26 januari 2021 00:00

Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met het beperken van de mogelijkheden om een taakstraf op te leggen bij geweld tegen personen met een publieke taak

Kamerstuknr. 35528

Bijdrage van Stieneke van der Graaf aan een plenair debat met minister Dekker voor Rechtsbescherming en minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Vanzelfsprekend gingen ook mijn gedachten de afgelopen dagen en ook vandaag weer naar al die mensen, mannen en vrouwen, die de stap naar voren deden om relschoppers aan te pakken die we de straten hebben zien plunderen en geweld hebben zien toepassen, en die onze hulpverleners en politiemensen soms letterlijk onder vuur namen met dat vuurwerk. Dat is net ook aan de orde gesteld. Laten we duidelijk zijn: dat geweld moeten we absoluut afwijzen. Volgens mij is onze Kamer daarin ook heel eensgezind.

Voorzitter. Waar veel mensen zelden of nooit slachtoffer zijn van geweld of mishandeling is dat voor hulpverleners en handhavers echt een heel andere zaak. In 2019 alleen al waren er meer dan 10.000 politiemensen slachtoffer van geweld, net als 2.750 andere mensen met een publieke taak. Geweld tegen mensen met een publieke taak kan abstract klinken, maar dat gaat over brandweermensen die bekogeld worden met vuurwerk, ambulancepersoneel dat wordt aangevallen bij het verlenen van levensreddende hulp of agenten die worden aangevallen door doorgeslagen relschoppers. Dat geweld keuren we uit de grond van ons hart af, juist omdat het geweld is tegen mensen die zich op een heel bijzondere manier inzetten voor de veiligheid en vrede in onze samenleving. Zij zetten die stap vooruit, moeten handelen in het moment en kunnen zich op zo'n moment niet altijd goed verweren, bijvoorbeeld als ze iemand reanimeren. Als je dan wordt aangevallen, is dat gewoon verschrikkelijk. De wet die vandaag voorligt gaat niet over de vraag of we dat geweld afkeuren met elkaar, want dat doen we allemaal. Dat zou ik willen benadrukken. Maar het is wel de vraag of deze wet het juiste antwoord is op dat geweld. En daar zijn wel kritische vragen bij te stellen. Ik heb goed gelezen wat de Raad van State ons heeft geadviseerd. Ik citeer: vooropstaat dat ook dergelijke gedragingen tegen publieke functionarissen passend moeten worden bestraft, maar de vraag rijst bij de afdeling of een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming in lichtere gevallen steeds als een adequate en evenredige straf kan worden beschouwd. In dat kader wijst de afdeling erop dat het taakstrafverbod absoluut is geformuleerd en geen enkele ruimte laat aan de rechter om in individuele gevallen een uitzondering te maken.

Voorzitter. De rechters zelf schrijven daarover dat de absoluutheid van het taakstrafverbod in voorkomende gevallen zou kunnen leiden tot sterk onevenredige en daarmee ook ongewenste uitkomsten. Dat zou ertoe kunnen leiden dat rechters ook geneigd zullen zijn om naar alternatieven te kijken om die uitkomsten te vermijden. Ik zou graag willen weten hoe het kabinet dat weegt en hoe het kabinet dit heeft gewogen. Ik hoorde de VVD net spreken over de uitvoeringstoets of de invoeringstoets. Er heeft al een evaluatie plaatsgevonden na de Wet beperking oplegging taakstraffen en een evaluatie van het taakstrafverbod dat we al kennen bij onder andere zedenmisdrijven. Daaruit blijkt dat rechters aangeven dat ze naast de grotendeels voorwaardelijke gevangenisstraf ook heel graag een taakstraf zouden willen opleggen om de dader juist ook onmiddellijk te doen voelen dat er een schuld aan de samenleving bestaat die moet worden ingelost. Dat geven de rechters zelf aan. Ik denk dat de heer Groothuizen net terecht al een aantal voorbeelden heeft gegeven waarbij een taakstraf juist heel goed zou kunnen uitpakken, misschien juist wel als je geweld hebt gepleegd tegen een hulpverlener. Zo'n taakstraf die je inzicht kan geven, zou daar juist heel goed aan kunnen bijdragen.

Ik vraag dit ook indachtig het rapport over de toeslagenaffaire dat door de commissie-Van Dam is opgesteld. In dat verband is er een zaak voorgevallen waarbij er voor de rechter geen ventiel, geen mogelijkheid meer was. Het gaat dan om schrijnende omstandigheden. Als er bijvoorbeeld sprake is van psychische overmacht of als iemand die zwakbegaafd is, een agent raakt in een opwelling of in een emotie, omdat hij ziet wat met zijn vriend of zijn moeder gebeurt — volgens mij ging het bij de voorgevallen zaak over de moeder — en als dat geen letsel tot gevolg heeft, zou de rechter dan niet ook de ruimte moeten hebben om daar maatwerk te bieden? Dat geweld wijzen we af, maar zouden we de rechter in onze rechtsstaat, waarin we een scheiding der machten kennen, niet die ruimte voor maatwerk moeten bieden? Want we weten dat het uitgangspunt nu al is dat er een gevangenisstraf wordt opgelegd, ook door de rechters. Dat is het vertrekpunt. Dat vinden de rechters nu al de meest passende straf. Maar zouden we hun niet de mogelijkheid tot maatwerk moeten bieden, de mogelijkheid om rekening te houden met heel schrijnende omstandigheden die er soms ook kunnen zijn?

Mevrouw Helder (PVV):
Er wordt nu steeds naar de rechters verwezen en dan wordt er bijna meteen aangehaakt bij wat er gebeurd is bij de toeslagenaffaire. Maar een van de conclusies was volgens mij dat de rechterlijke macht zelf ook tekort is geschoten. Dan vind ik het wel heel erg makkelijk om de rechters nou een beetje, over onze ruggen heen, de almacht te geven om maatwerk te kunnen leveren, terwijl ze dat daar duidelijk niet hebben gedaan. Dus dan denk ik ...

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Nee, dat kon niet.

Mevrouw Helder (PVV):
Nou, dat kon niet. Kijk, het is ook een beetje aan de wetgever om zelf maatwerk te leveren. Ik vind het altijd een beetje makkelijk om dan te zeggen: we moeten toch vooral naar de rechters luisteren. We zijn een eigenstandige, wetgevende macht. We houden elkaar in evenwicht en we controleren elkaar. Ik zou toch graag wat meer diepgang willen en niet zo gemakkelijk zeggen: de rechters vinden iets. En dan de toeslagenaffaire: die koppeling zie ik niet.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Het punt dat ik heb willen benadrukken, is dat wetten in de praktijk goed moeten uitpakken. Dat is altijd een taak voor ons als wij wetten maken. Laat hier geen misverstand over bestaan. De ChristenUnie deelt de mening van mevrouw Helder dat geweld tegen hulpverleners gewoon niet kan en dat dat zwaarder bestraft mag worden. Een strafverzwaringsgrond hebben we al. Maar de ChristenUnie vindt het wel terecht ... Ik hoor ook rechters die op de radio zeggen: als we kijken naar de rellen van de afgelopen dagen — je kunt op dit moment niet in een casus treden — is het heel goed voorstelbaar dat een celstraf echt in de rede ligt voor mensen die het vooropgezette plan hebben om met geweld tegen onze hulpverleners en onze politiemensen te gaan optreden. Dat hoorde ik vanmorgen nog. Misschien heeft u dat ook wel gehoord. Dat ligt voor de hand. Dat is gewoon ook al de praktijk. Wat ik heb willen benadrukken, is dat wij als wetgever wel moeten kijken en luisteren naar onze adviseur, de Raad van State, die zegt: bied de rechter de mogelijkheid om maatwerk te bieden. Rechters geven zelf aan dat ze in de praktijk voorbeelden zien waarbij zij denken dat een taakstraf extra effectief zou kunnen zijn. De ChristenUnie wil kijken of wij hun toch die mogelijkheid zouden kunnen geven. Daarom vraag ik aan het kabinet om erop te reflecteren waarom daar niet voor is gekozen, na al die oproepen en de evaluatie van het taakstrafverbod die heeft plaatsgevonden.

Mevrouw Helder (PVV):
Voorzitter, kort. Ik hoorde collega Van der Graaf het ook hebben over een onmiddellijke uitvoering van de taakstraf. Dat gebeurt niet, want er is een enorme achterstand bij de reclassering. Er wordt wel altijd gekeken naar wat de rechters, de Raad voor de rechtspraak en de orde van advocaten vinden, maar de politie en de ACP hebben hier ook een inbreng geleverd. Die denken hier heel anders over. Kunt u daar ook uw licht over laten schijnen?

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Jazeker. Ik denk dat het wetsvoorstel voor hen een enorme steun in de rug is. Het gaat erom dat we rechters de mogelijkheid geven om maatwerk te bieden als dat nodig is. Let wel, dat gaat natuurlijk niet over de regel, maar het gaat bijvoorbeeld om wat ik net aangaf: dat een zwakbegaafd iemand zomaar in een opwelling een actie kan doen. Dat zijn de omstandigheden waar we het over hebben. In onze rechtsstaat geven we de rechter ook vaak de kans om die omstandigheden te wegen en daarin een afweging te maken. Ik denk niet dat onze agenten, brandweermensen en zorgverleners minder steun in de rug krijgen door de oproep tot maatwerk. Want die lijn en die norm zijn duidelijk en belangrijk om te stellen. Daar vindt u de ChristenUnie.

De voorzitter:
Gaat u verder.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Maar die oproep tot maatwerk is denk ik wel terecht. Ik wil het kabinet ook vragen om toe te lichten waarom het er niet voor heeft gekozen om dat taakstrafverbod zo vorm te geven dat de rechter meer ruimte krijgt om een taakstraf te combineren met een voorwaardelijke gevangenisstraf, met gedragsvoorwaarden. Dat kan een persoonsgerichte benadering zijn die veel beter kan bijdragen aan het inperken van recidive. Het kan ook een uitkomst bieden voor die gevallen waarin het voor een rechter evident is dat een gevangenisstraf niet de aangewezen route is. Dat zijn soms ook voorbeelden die voor ons als wetgever misschien moeilijk te voorzien zijn.

Voorzitter. Ik sluit me aan bij de vragen van de collega's over de reikwijdte van deze wet. De Raad van State heeft ook gewezen op de reikwijdte van het verruimde taakstrafverbod. Het gaat erom dat te verduidelijken en dat te beperken tot personen die daadwerkelijk belast zijn met een publieke taak in het kader van handhaving van de orde en veiligheid. Dat was immers ook de aanleiding voor dit hele wetsvoorstel. Dat geldt volgens mij ook voor de indieners van de motie destijds. Ik zie nu een wetsvoorstel dat best wel flink wordt opgerekt. Ik zie ook wel voorbeelden van collega's die met amendementen komen, die er ook nog bij gevoegd moeten worden. Maar ik vind het ook wel belangrijk om dit gewoon in dit debat aan de orde te stellen.

Het moet voor mensen ook duidelijk zijn wanneer we nog echt verschil maken bij het plegen van geweld. Dat is altijd af te keuren, maar op het moment dat er een gevangenisstraf boven het hoofd hangt, moet je wel heel goed motiveren waarom je bepaalde groepen, een afgebakende groep mensen, onder de reikwijdte van het wetsvoorstel laat vallen. Daarop wil ik graag een reflectie van het kabinet. Is het nu niet te ruim gedefinieerd? Zouden we dat niet bepalender moeten maken, ook om richting onze politiemensen, de brandweermensen en de zorgverleners duidelijk te maken dat we hen op het oog hebben?

De heer Van Wijngaarden (VVD):
Ik hoor mevrouw Van der Graaf warme woorden spreken over taakstraffen als zodanig, maar heeft zij wel goed gezien dat het in dit wetsvoorstel nog steeds mogelijk is om een taakstraf te combineren met een celstraf, ook voor deze afgebakende groep? Want het leek even alsof zij dacht dat dit niet meer zou kunnen. Maar die combinatie kan nog steeds.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Zeker, en het is ook toe te juichen dat dat nog steeds kan. Maar het punt dat ik hier maak, is dat ik me heel goed kan voorstellen dat we de rechter in staat stellen om maatwerk te bieden, zodat hij misschien een voorwaardelijke gevangenisstraf op kan leggen en dat kan combineren met een taakstraf. Die mogelijkheid zit nu niet in de wet. Ik zou graag dat maatwerk willen toevoegen aan dit wetsvoorstel. De Raad van State heeft daar ook op gewezen. De evaluatie van het taakstrafverbod heeft dit eigenlijk ook als uitkomst. Dat is eigenlijk een mogelijkheid die er nu niet is, maar die wel heel wenselijk wordt geacht. Dat is eigenlijk de uitvoeringstoets waarover ik de VVD net heb horen spreken. Ik hoop dus dat de VVD bereid is om daar eens naar te kijken.

De voorzitter:
Gaat u verder. Of was u klaar?

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Voorzitter, volgens mij heb ik, ook met de interrupties, de kern van mijn betoog aan de orde gesteld. Dit zijn de kritische kanttekeningen die de ChristenUnie bij het wetsvoorstel heeft. Wij denken dat in de rechtsspraak op dit moment als uitgangspunt, als vertrekpunt, een vrijheidsontnemende straf wordt gehanteerd. Dat is een richting die wij zeker kunnen onderstrepen, maar wij vinden het wel belangrijk dat de rechter ruimte heeft om maatwerk te bieden.

Dank u wel.

« Terug

Archief

« Vorige Volgende »

februari 2021

januari

december 2020

november