Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (IVD)

woensdag 09 juni 2021 00:00

Bijdrage Don Ceder aan een commissiedebat met minister Ollongren van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en minister Bijleveld van Defensie

9 juni 2021

Kamerstuknr. 35810

 

De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel. Ik ga mijn best doen. Ik ben het er wel mee eens … Toen ik mij voorbereidde op dit commissiedebat, waren er meer dan twintig stukken. Ik ben een vers, nieuw Kamerlid. Maar dit is denk ik wel een te belangrijk onderwerp om binnen vijf minuten per partij te behandelen. Ik hoop dus ook echt dat we daar meer ruimte voor krijgen. Tegelijk besef ik dat we daar als commissie zelf over gaan. Dat is dus iets wat ik ook ter harte neem. Het is belangrijk om dat naar een hoger plan te tillen, dus daar ben ik het mee eens.

Voorzitter. De AIVD en de MIVD vervullen een belangrijke taak in onze samenleving. Het belang van het verzamelen van bulkdata voor de taakuitvoering van deze diensten, wordt denk ik ook breed onderschreven in deze commissie. Het werk is vaak onzichtbaar en daarom voor de maatschappij denk ik ook veelal onbekend, maar toch zo ongelofelijk belangrijk voor onze nationale veiligheid. Daarom spreek ik ook mijn dank uit aan alle medewerkers die dit mogelijk maken en ons land veilig houden. De aard van bulkdata maakt echter dat wij hier altijd kritisch naar moeten kijken, omdat we allemaal weten dat het merendeel van deze data gegevens bevat van personen en organisaties die nooit deel zullen zijn van onderzoek. Het is daarom goed dat de Wiv 2017 is geëvalueerd, ook omdat al geconcludeerd is dat deze wet niet optimaal voorziet in de nodige waarborgen met betrekking tot de zorgvuldige omgang met data. Er zijn heel veel aanbevelingen gedaan. Met een flink aantal daarvan ben ik het eens, vooral met de aanbeveling dat er één regime zou moeten komen voor bulkdata. Ik hoop ook dat we daar flinke stappen in kunnen zetten.

Ik ben dankbaar voor de vele inzichten die de evaluatie heeft opgeleverd, maar er staan ook een aantal aanbevelingen in waar ik mij zorgen over maak. Er wordt gesteld dat de bevoegdheden van toezichthouders als je het feitelijk bekijkt afgeschaald zouden moeten worden, of dat het toezicht naar een achterafcontrole verschoven zou moeten worden, mede omdat het verzamelen en het beoordelen te veel tijd kost. Daar zit volgens mij de aanname in dat de verwerkingstijd een gegeven is en dat capaciteitsverhoging geen optie zou zijn. Ik weet niet of ik het daarmee eens ben; vandaar mijn interruptie van net richting de VVD. Ik sta daar niet alleen in, want de toezichthouders hebben de afgelopen weken en maanden ook van zich laten horen. Zij stelden in een interview zelfs dat de balans tussen de nationale veiligheid en privacy zoek dreigt te raken. Door de toezichthouders is ook gezegd dat Nederland in de Europese achterhoede dreigt te raken als het gaat om toezicht. De TIB heeft zelfs gedreigd met opstappen als alle aanbevelingen worden overgenomen. Dat zijn stevige uitspraken.

Maar ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat de vraag is of wij er op een andere manier voor kunnen zorgen dat we de verwerkingstijd en de doorlooptijd van het verwerken van informatie, en het toetsen of deze proportioneel is, verkorten en dat we tegelijk de waarborgen in stand houden. Volgens mij is dat gewoon een capaciteitsvraag en daarmee een politieke keuze of wij bereid zijn om in die capaciteitsverhoging te investeren. Dat hebben we de afgelopen jaren gedaan; dat laat de Algemene Rekenkamer ook zien. Maar kennelijk is er meer nodig. Want ik ben het er wel mee eens dat het niet zo kan zijn dat je zes weken nodig hebt om toestemming te krijgen.

Mijn eerste vraag aan de minister is: klopt het dat de vertraging met name bij de inlichtingendiensten ligt en niet bij de toezichthouders, en dat daar dus winst te behalen valt op het moment dat we de capaciteit gaan verhogen?

Dan heb ik een andere vraag: hoeveel capaciteitsverhoging zouden wij moeten realiseren, in euro's, om ervoor te kunnen zorgen dat we de waarborgen op hetzelfde niveau houden, maar dat de doorlooptijd dusdanig kort is dat onze nationale veiligheid niet in gevaar komt? Ik hoor graag een cijfer. Het is dan aan de commissie en aan de Kamer om te beoordelen wat deze veiligheid, zowel de nationale veiligheid als het waarborgen van data, ons waard is in euro's.

Voorzitter. Het draagvlak in de samenleving was al broos. Ik vraag me af hoe de minister dit draagvlak denkt te behouden of te gaan vergroten met de voorgestelde aanbevelingen. Het is al een aantal keer aangegeven, maar ook ik heb vragen over de twee uitspraken die recent zijn gedaan door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Ik voelde mij weer een rechtenstudent toen ik die allemaal ging doorlezen. Er staan hele interessante zaken in. In de uitspraken staat dat een minister, of tenminste de uitvoerende macht, niet degene zou mogen zijn die een autorisatie geeft. Dat gebeurt in ons systeem wel, hoewel er natuurlijk ook een rechtmatigheidstoets wordt gedaan door de TIB. Ik vraag me af hoe de minister dit interpreteert en of we geen wijziging moeten doorvoeren, namelijk dat een onafhankelijk orgaan — ik neem aan dat dat in dit geval de TIB is — het autorisatieproces doet.

De voorzitter:
Ja.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Ben ik door mijn spreektijd heen, voorzitter?

De voorzitter:
Gruwelijk.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Mag ik nog één opmerking maken?

De voorzitter:
Ja, hoor.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Er zijn ook geluiden dat mensen zich afvragen waarom er nog twee toezichthouders zijn. Ik snap hoe dat historisch is ontstaan, maar ik vraag de minister of één krachtige toezichthouder, die zowel vooraf als achteraf kan toetsen, niet ook zou kunnen bijdragen aan snelheid, zonder dat dit afbreuk doet aan het toezicht. Is de minister bereid om dit te onderzoeken en mogelijke scenario's en obstakels, maar ook kansen aan de Kamer voor te leggen?

Tot zover, voorzitter. Dank u wel.

« Terug