Debat over het verslag van de parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag "Ongekend onrecht"

woensdag 07 juli 2021 00:00

Bijdrage Pieter Grinwis aan een plenair debat met de minister-president, de minister van Financiën en de staatssecretaris van Financiën

7 juli 2021

Kamerstuknr. 35510-2

 

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter, dank u wel. Ik vergeet nooit meer dat gastcollege van de toenmalige algemeen directeur van de Belastingdienst, een jaar of wat geleden. Opmerkelijk triomfantelijk deed hij uit de doeken hoe de Belastingdienst datagedreven en risicogestuurd heel doelmatig en hard fraude aanpakte, eerst bij bedrijven en vermogenden die geld in het buitenland hadden gestald en later dus ook bij doodgewone, nietsvermoedende burgers. Hij vertelde bijna laconiek hoe de Belastingdienst daarbij tot het gaatje ging, tot de hoogste rechter aan toe, ook al wisten ze dat het in 20% van de gevallen niet klopte, zo zei hij, maar ja, in 80% van de gevallen wel volgens de befaamde 80/20-regel, die bij Toeslagen eerder 20/80 bleek.

Ik ben dit gastcollege nooit meer vergeten. Naast dit nogal triomfantelijke en zelfgenoegzame verhaal vielen me nog een aantal dingen op. Het draaide meer om het systeem dan om de mensen. Er sprak een blind vertrouwen uit in data- en risicogestuurd werken en een nogal instrumentele blik op mensen, getuige de lofzang op de inmiddels grotesk gefaalde riante vertrekregeling bij de Belastingdienst.

Voorzitter. Toen het toeslagenschandaal van steeds grotere proportie bleek te zijn dan eerder aangenomen, betrapte ik mezelf herhaaldelijk op de gedachte: tsja, logisch, als een overheidsdienst op deze manier geleid wordt, zonder menselijk maat, zonder hart, zonder acht te slaan op het klokgelui van eigen medewerkers als de heer Niessen of interne nota's zoals van mevrouw Palmen. Hoe wil het kabinet, de minister-president voorop, werken aan een klimaat waarin wél acht wordt geslagen op het geluid van meneer Niessen en mevrouw Palmen?

Ter voorbereiding op dit debat kregen we afgelopen zondag een extra toeslageneditie in de mail van Trouw, een must-read. Opnieuw trof me Toms cartoon van de overheid als grote reus zonder hoofd, de aktetas Kindertoeslagaffaire stevig in de hand nietsontziend doorstappend, terwijl ouders en kinderen onder zijn grote voeten worden vermalen. Opnieuw trof me het interview met Eva González Pérez, die met vastberadenheid en een groot rechtvaardigheidsgevoel het toeslagenschandaal aan het rollen kreeg, over een stelsel, over een cultuur van discriminatie die al mis was vanaf het begin, vanaf 2005, en niet pas vanaf de Bulgarenfraude. Vooral werd ik opnieuw getroffen door al die verhalen van gedupeerde ouders: in de krant, maar ook in de raadszaal, aan de telefoon, in de mail en via Whatsapp. En ja, dat ligt aan een systeem. En ja, dat ligt aan een cultuur. En ja, dat ligt aan mensen en aan zo veel meer. Maar hoe kan het toch dat de overheid keer op keer tot het gaatje gaat bij de rechter om een onrechtvaardige zaak te bepleiten, terwijl de overheid er toch is van en voor burgers?

Ik kan er met mijn hoofd nog steeds niet bij. In mijn maidenspeech zei ik het al: toen ik opgroeide op een eiland, stond de overheid op afstand. Soms moest je lang op de overheid wachten en ja, soms werkte ze je tegen, maar in the end wist je: de overheid, daar kun je van op aan; ze zal je niet bedotten, niet verraden, niet vertrappen. Of, in de woorden van Augustinus: zonder recht en gerechtigheid verschilt een overheid niet van een roversbende. Ik had altijd vertrouwen in die overheid. Want we hebben toch een rechtsstaat? We hebben toch waarborgen tegen onrecht? Ze is toch geen roversbende?

Voorzitter. Dat misschien wel kinderlijke vertrouwen in de overheid is weg — bij mij, maar veel erger, bij zo veel ouders die zijn bedot, die zijn verraden en die zijn vertrapt door hun eigen overheid. Vaker dan gemiddeld gaat het over mensen die sowieso de regelingen en toeslagen van de overheid nodig hebben. Juist zij zijn het meest in de kou gezet. Juist van hen vragen we de meeste bureaucratische vaardigheden. Juist zij hebben het meest te lijden gehad onder het wantrouwen van de overheid. Dat is niet alleen ongekend onrechtvaardig, het zorgt ook nog eens voor verwijdering, voor een steeds grotere kloof in onze samenleving.

Voorzitter. Nog bijna iedere week komt er meer ellende boven tafel. Gisteren verscheen er nog een ADR-rapport dat uitlegde dat er onterecht grensbedragen zijn gehanteerd op basis waarvan iemand het stempel o/gs, opzet/grove schuld, kreeg. Oftewel: kreeg je een terugvordering van meer dan €3.000, dan was je automatisch fraudeur en kreeg je geen betalingsregeling. En waarom? Uit efficiencyoverwegingen. En dat dus onterecht. Dat verzin je toch niet? Dat is nog maar eens een voorbeeld van een allesbehalve dienstbare overheid die burgers wantrouwt of op z'n best lastig vindt. Hier moet recht worden gedaan, en wel nu. Kan de staatssecretaris reflecteren op dit recente rapport? Hoe heeft dit toch kunnen gebeuren? En hoe gaat zij dit anders doen?

Voorzitter. Dit alles noopt ook tot zelfreflectie. Het dwingt ons om stevige lessen te trekken voor de toekomst. Ik wil in het vervolg van mijn betoog nog drie punten aanstippen. Wat is er nodig om de hersteloperatie vlot te trekken? Wat is er nodig om tot een ander stelsel te komen? En wat is er nodig om weer een overheid met een hart en gezicht te worden?

Allereerst die zelfreflectie. De toeslagenaffaire geeft redenen te over om als dienaren van het publieke belang in de spiegel te kijken, zeker ook hier in dit huis. Ook al hebben we hier natuurlijk nooit tot een onrechtmatige overheidsdaad opgeroepen, het is niet buiten ons om gegaan. Het is gebeurd door de politieke keuzes die hier zijn gemaakt, ook door mijn fractie, door niet te luisteren naar de adviezen van de Raad van State, bijvoorbeeld over het ontbreken van een hardheidsclausule en over het verschil tussen fraude en een foutje. Die zelfreflectie moet leiden tot actie. We moeten beter bestand raken tegen hypes, en beter en sneller luisteren naar adviseurs. We moeten beseffen dat we eerst en vooral medewetgever zijn en hardop de vraag stellen of wetten uit te voeren zijn en of er voldoende discretionaire ruimte in zit.

Voorzitter. We willen dat de ouders het echte herstel krijgen dat ze verdienen, nadat de overheid zo hard heeft gefaald, ja, onrechtmatig heeft gehandeld. Helaas zien wij de hersteloperatie nu vastlopen in de uitvoering. Het huidige forfaitaire systeem werkt voor vrijwel niemand echt goed, en dat is niet waar ouders op zitten te wachten. De staatssecretaris vroeg de Kamer om mee te denken. Wij denken dat het goed is als een slimme denktank dit in alle vrijheid tegen het licht houdt. Ik heb vanochtend een motie ingediend om die grote kennis en betrokkenheid van buiten erbij te betrekken, van schade-experts tot advocaten, en eerst en vooral natuurlijk de gedupeerde ouders.

Voorzitter. Het is na Ongekend onrecht niet alleen nodig om recht te doen aan de slachtoffers van een onrechtvaardige en onverbiddelijke overheid, maar ook een moment om een robuust en rechtvaardig stelsel in te voeren. Veel van het fiscale onrecht — zeker niet alles, maar wel veel — dat de afgelopen jaren is gepasseerd, had immers voorkomen kunnen worden, bijvoorbeeld als de kinderopvang zo goedkoop was geweest dat toeslagen niet nodig waren. Het toeslagenstelsel heeft niet alleen onrechtvaardig uitgewerkt, is niet alleen ingewikkeld en vraagt niet alleen te veel bureaucratisch doen vermogen van burgers. Het lijdt als gevolg van eerdere bezuinigingsrondes ook snel tot een armoedeval en daarmee tot kans op schulden. Heb je iets meer bruto-inkomen dan vooraf ingeschat? Dan kun je tot jaren later worden geconfronteerd met terugvorderingen door de Belastingdienst. En dan al die variabelen die je als hardwerkende bewoner van een huurhuis in de gaten moet houden. Is mijn huur niet te hoog? Is mijn inkomen niet te hoog? Mag ik wel een huurtoeslag aanvragen? Ligt de uurprijs van mijn kinderopvang wel onder het maximum dat de overheid vergoed? Komt door alle schommelingen in mijn inkomen als zzp'er of werknemer met een flexcontract het toetsingsinkomen voor de Belastingdienst wel overeen met de vooraf gemaakte inschatting? Et cetera, et cetera. Zelfs een jarenlang geschoolde fiscalist heeft moeite om al deze vragen snel en adequaat te beantwoorden.

Voorzitter. Zoveel is duidelijk: het toeslagenstelsel moet van tafel. De kabinetsreactie op Ongekend onrecht is hier echt nog te voorzichtig over. De motie-Bruins/Van Weyenberg, van december 2019 alweer, was echter helder en werd nota bene met algemene stemmen aangenomen. Er moet een einde komen aan het stelsel. In plaats daarvan hebben we een hoger minimumloon nodig, hogere uitkeringen en een verzilverbare belastingkorting per huishouden. Inmiddels heeft het kabinet meerdere varianten in kaart gebracht, met betrekking tot zowel het toeslagenstelsel in het geheel als de toekomstige kinderopvangregeling. Dat laatste was naar aanleiding van de motie-Segers.

Mijn vragen zijn de volgende. Liggen er nu echt goed uitgewerkte alternatieven klaar voor de formatie? Wil de minister-president daadwerkelijk af van de toeslagen, zoals hij in eerdere debatten heeft gezegd? Wil het kabinet alles op alles zetten en voorbereiden voor een snelle en zorgvuldige invoering van een alternatief stelsel? Graag een reactie hierop. Het kabinet wil toch ook, net als wij, werken aan een rechtvaardig, eenvoudig en saamhorig belastingstelsel? Aan een stelsel dat bijdraagt aan het kunnen leven van het goede leven, met de overheid als bondgenoot met een hart en een gezicht?

En voorzitter, dan kom ik ook gelijk bij mijn laatste les die ik hier wil aanstippen, namelijk dat we moeten werken aan een echt betrouwbare overheid, een overheid met een hart en met een gezicht. Het contact met de overheid is de afgelopen jaren in toenemende mate gedigitaliseerd. Uiteraard heeft dat voordelen en voor veel mensen werkt dat prima, maar er hoeft maar even iets mis te gaan, en je kunt zo de weg kwijtraken; dan is die digitale dienstverlening opeens een dramatisch digitaal doolhof. Mijn fractie vindt het van groot belang dat er altijd een medewerker met kennis van zaken beschikbaar is, die de mensen te woord kan staan. Geen computer, maar een mens van vlees en bloed. Daarom moeten er fysieke loketten beschikbaar zijn, en moet er op elke brief een rechtstreeks telefoonnummer van een behandelend ambtenaar staan, iemand met kennis van zaken, die ook het mandaat heeft om mensen daadwerkelijk te helpen. Dat hoeft natuurlijk niet bij elk maandelijks toeslagbriefje, maar als het gaat om beschikkingen en bezwaar- en beroepszaken moet er altijd rechtstreeks contact mogelijk zijn met een ter zake kundige behandelaar. Ook de tijdelijke commissie Uitvoeringsorganisaties doet aanbevelingen in deze richting. Mijn vragen: hoe kijkt het kabinet hiernaar; hoe willen zij weer een menselijke maat aanbrengen in de dienstverlening van de overheid? Ik overweeg een motie op dit punt.

Tot zover, gezien ook de tijd in deze termijn.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Grinwis. Er is een interruptie van mevrouw Leijten, SP.

Mevrouw Leijten (SP):
Ja. Ik kan de heer Grinwis verblijden met het feit dat er vorig jaar een motie is aangenomen van mijn collega's Futselaar en Van Raak, die zegt: bij contact met de overheid moet het altijd menselijk kunnen zijn. Helaas heeft de regering nog geen uitwerking van deze motie onze kant op gestuurd, dus wellicht kunnen we daarnaar vragen.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Nou, dat is een goed idee. En eigenlijk had ik het kunnen weten dat al het goede al een keer eerder is bedacht. Dus ik ga die motie opzoeken, en ik ga het uitvoeringsbriefje, als dat er is, ook opzoeken. En als die niet goed is uitgevoerd, dan is hiermee het zaadje gestrooid om hier in de tweede termijn toch een ferme uitspraak over te doen, en wat mij betreft dan gezamenlijk.

 

« Terug