Bijdrage Voordewind aan overleg Personeelstekort Defensie

dinsdag 06 november 2007

Belangrijke uitdaging voor defensie de komende tijd is het oplossen van de personeelstekorten. Defensie maakt hier dan ook terecht een beleidsprioriteit van. In begroting en beleidsbrief is sprake van een herschikking van middelen ten behoeve van maatregelen gericht op werving en behoud van het personeel.

Knelpunten personeel
In het kader van bezuinigingsmaatregelen en het streven naar een samenstelling van het personeelsbestand dat beter aansluit bij het veranderde, meer expeditionaire karakter van de krijgsmacht is Defensie al sinds 2003 bezig met het doorvoeren van een personele reorganisatie (operatie “Nieuw evenwicht”).

De laatste rapportage over de voortgang van deze operatie biedt geen rooskleurig beeld. Defensie slaagt er niet in vacatures gevuld te krijgen.
De knelpunten doen zich met name voor bij het militair personeel. Alle defensieonderdelen hebben te maken met een personele onderbezetting van gemiddeld bijna 10%. De krapte is vooral voelbaar bij het militair personeel dat toch al te maken heeft met een hoge uitzendruk, zoals het vliegend personeel. Defensie verwacht dat de problemen ook volgend jaar niet zullen zijn opgelost.
In de begroting 2008 zijn personele budgetten voorzien voor een defensiebrede invulling van 98% Hoe verhoudt dit percentage van 98% zich tot de huidige bezettingsgraad?

Betekent dit dat Defensie verwacht dat de tekorten bij de verschillende defensieonderdelen volgend jaar zullen zijn teruggedrongen?
In hoeverre heeft de personele onderbezetting gevolgen voor de operationele capaciteit?
Defensie zegt zelf aan de operationele doelstellingen uit de begroting te kunnen voldoen, maar daarvoor moeten wel allerlei ‘noodgrepen’ worden toegepast: er wordt geschoven met personeel, er worden tijdelijke arbeidskrachten ingehuurd, taken worden uitbesteed…

Wat betekenen de personele verschuivingen voor het voortzettingsvermogen van de verschillende onderdelen en de uitzenddruk van het personeel? Hoeveel rek zit er nog in de defensieorganisatie mochten zich tegenvallers voordoen?
Wat betekenen de personeelstekorten voor de Nederlandse bijdrage aan de missie in Uruzgan? Is een eventuele verlenging nog wel haalbaar?

Arbeidstekort structureel probleem
De staatsecretaris benadrukt dat het bij de personeelstekorten gaat om incidentele problemen veroorzaakt door economische groei en daaraan gerelateerde krapte op de arbeidsmarkt. De maatregelen die worden genomen om de problemen op te lossen, hebben ook bijna allemaal een incidenteel karakter. Mijn fractie vraagt zich af of er wel zo gemakkelijk van kan worden uitgegaan dat het hier om incidentele problemen gaat. Arbeidsmarktfactoren spelen ongetwijfeld een rol, maar zouden de knelpunten niet ook voor een deel kunnen worden verklaard door bijvoorbeeld het veranderde, meer expeditionaire karakter van de krijgsmacht?
Volgens mijn fractie zou Defensie er goed aan doen de personeelstekorten meer als structureel probleem te zien, waarvoor ook structurele oplossingen moeten worden bedacht.

De vraag die hier aan de orde is beperkt zich eigenlijk ook niet tot Defensie, maar heeft een bredere maatschappelijke betekenis, namelijk hoe gaan wij om met personeel in publieke dienst. Ook in bijvoorbeeld het onderwijs doet deze vraag zich momenteel voor.
Defensie is één van de grootste werkgevers van Nederland. Veel jonge mensen vinden er voor kortere of langere tijd een baan. Defensie vervult ook een belangrijke functie als het gaat om het bieden van opleiding en werkervaring aan jongeren die minder kansrijk zijn op de arbeidsmarkt. Het zou daarom goed zijn om in een bredere context na te denken over hoe de personeelsproblemen kunnen worden aangepakt en daarbij ook de werkgevers en de werknemers te betrekken. Mijn fractie stelt daarom voor om aan de SER een advies te vragen over het oplossen van de personeelsproblemen bij Defensie en daarbij ook de kwalificatie van ex-defensiepersoneel voor de arbeidsmarkt te betrekken. Graag een reactie, want mijn fractie overweegt op dit punt een motie in te dienen.

Voor werving en behoud van personeel is het belangrijk dat defensie zich als aantrekkelijke werkgever weet te manifesteren. In dat kader vraag ik aandacht voor de combinatie van werk en zorgtaken. Mijn fractie heeft begrip voor het spanningsveld dat bestaat met het expeditionaire karakter van de krijgsmacht. Uit het onderzoek dat op verzoek van de Kamer is verricht blijk dat het niet haalbaar is om een vrijstellingsregeling in te voeren voor mannelijke militairen met kinderen tot vier jaar. Maar is ook bekend wat de effecten zullen zijn wanneer de leeftijdsgrens wordt teruggebracht tot kinderen van 1 jaar? Is het rekening houdend met de operationele capaciteit van de krijgsmacht wel mogelijk om mannelijke militairen in het eerste levensjaar van hun kind van de uitzendplicht uit te zonderen? Ik heb in dit kader ook al eens aandacht gevraagd voor de toepassing van de ouderschapsverlofregeling. Graag krijg ik meer duidelijkheid van de staatssecretaris over de ruimte en mogelijkheden die hij ziet voor de toepassing van dit instrument binnen de krijgsmacht.

Goed dat het pleidooi van de minister voor meer waardering in de Nederlandse samenleving voor de krijgsmacht in de beleidsbrief en de begroting concreet wordt vertaald naar meer aandacht voor veteranenbeleid. Extra inspanningen met name op het gebied van de zorg en nazorg voor veteranen zijn hard nodig. Door de toegenomen inzet van de krijgsmacht bij vredesmissies stijgt ook het aantal (jonge) veteranen. Een deel van hen krijgt te maken met psychische klachten, zoals het post traumatisch stresssyndroom (PTSS). Het is een overheidsplicht deze veteranen de zorg te bieden die zij nodig hebben. Dat geldt zowel voor actieve militairen die van een uitzending terugkeren als voor postactieve militairen die pas vele jaren later met een bepaalde zorgbehoefte bij Defensie aankloppen.
Mijn fractie steunt daarom de intentie om het veteranenbeleid een meer outreachend karakter te geven. In dat kader zijn de afgelopen tijd ook goede stappen gezet. Ik noem daarbij met name de invoering van het Veteranenregistratiesysteem. Hoe kan dit systeem worden ingezet in de zorg? Hoe bereik je de zorgmijdende groep? Wel vraagt mijn fractie zich af of het zorgaanbod niet nog steeds te veel in papierwerk blijft steken. Vragen de aard en de omvang van de problematiek niet om een nog actievere en vooral persoonlijkere benadering om te voorkomen dat militairen tussen de wal en het schip vallen? Waarom volgt bijvoorbeeld op het toesturen van een nazorgvragenlijst niet standaard een gesprek met een hulpverlener, ook als er niet direct aanleiding is om te veronderstellen dat er problemen zijn?

In dit kader is mijn fractie blij met de komst van de Kaderwet Veteranen, omdat daarin de rechten en plichten van Defensie en veteranen worden vastgelegd. Hiermee kan worden voorkomen dat veteranen zoals in het verleden is gebeurd aan hun lot worden overgelaten.

« Terug