"Moet de overheid orkesten subsidiëren?"

DSC0348308-09-2008 11:56 08-09-2008 11:56

"Het is zaak dat de overheid weer duidelijkheid krijgt over haar kerntaken. Bij het uitoefenen daarvan moeten rechtsstatelijke spelregels voorrang hebben op overwegingen van effectiviteit en efficiëntie, om uitholling van de rechtsstaat te voorkomen." Die oproep doet Geert-Jan Spijker in het nieuwste nummer van DenkWijzer dat binnenkort verschijnt. Het thema van dat nummer is: bureaucratie.

Door Geert Jan Spijker                                

De rijksoverheid moet deze kabinetsperiode met 13.000 ambtenaren afslanken. Dat lijkt een eenvoudige operatie om geld te besparen, maar tot nu toe lukte het nog geen enkele regering om dit soort doelen te halen. Het blijkt telkens moeilijker dan gedacht om taken af te stoten en de bureaucratie te verkleinen. Vaak wordt ook niet nagedacht over de achterliggende vraag: welke taken moet de overheid uitoefenen? En dus gaat men door, met weinig visie, maar des te meer ijver.

 

Actieve overheid

Moet de overheid orkesten subsidiëren? Moet ze zorgen voor de post en de spoorwegen? Of zijn dat nu typisch zaken die op het terrein van markt en samenleving horen te liggen? De Nederlandse overheid heeft in het verleden veel taken naar zich toegetrokken. In haar bedrijvigheid wist ze niet van ophouden en nog minder van minderen. Dat lijkt nu echt te veranderen, mede door de Nota Vernieuwing Rijksdienst (2007). Probleem bij het afslanken blijft echter dat de overheid graag alle problemen die de burger op haar bordje legt wil oplossen. Het vereist politieke moed om ‘nee’ te zeggen tegen de aanhoudende roep om overheidsingrijpen. Zonder terughoudendheid bevordert de politiek het wantrouwen van burgers jegens de per definitie tekortschietende overheid.

Omgekeerd is er ook gebrek aan vertrouwen in omgekeerde richting. Het besef dat de samenleving zelf veel dingen beter kan dan de overheid, overleeft de Haagse hectiek niet altijd. En dus zet de ambtenarij zichzelf aan het werk en wordt er van alles geregeld en beheerst. Naleving van die regels moet vervolgens worden gecontroleerd, en zo stapelt men toezicht op toezicht. Wantrouwen leidt zo tot meer bureaucratie en dat kost weer geld. Vandaar de luide roep om ruimte voor de professional, voor de samenleving.   

Bedrijfsmatige managerstaat

De overheid gaat intussen wel steeds bedrijfsmatiger te werk. Bij de taakuitoefening draait het uiteindelijk vooral om geld en kostenbesparing. Efficiëntie en effectiviteit verdringen rechtsstatelijke en inhoudelijke kwaliteit. Immateriële waarden verdwijnen naar de achtergrond, niet in de laatste plaats dankzij de invloed van de ‘waarden-loze’ manager. We leven zelfs in een ‘managerstaat’, beweren sommigen. Een staat waarin men efficiënte processen belangrijker vindt dan ‘goede doelen’ (bijgenaamd ‘producten’). Daar komt bij dat veel overheidstaken uitbesteed zijn aan organen die nauwelijks meer politieke verantwoording hoeven af te leggen. Neem de zorg of het openbaar vervoer: de overheid heeft daar nog altijd een bepaalde verantwoordelijk voor, maar heeft er nauwelijks macht meer over. Die ligt in handen van duurbetaalde bestuurders, lees: managers. Het is nu zaak dat de overheid weer duidelijkheid krijgt over haar kerntaken. En bij het uitoefenen daarvan moeten rechtsstatelijke spelregels voorrang hebben op overwegingen van effectiviteit en efficiëntie, om uitholling van de rechtsstaat te voorkomen.

Bron: DenkWijzer 3 / 2008

« Terug

Nieuwsarchief > 2008

december

november

oktober

september

augustus

juli

juni

mei

april

maart

februari

januari