CV-Koers: Nederland wil geen maatregelen maar een visioen

kleinmaandag 06 oktober 2008 09:17

Nederlanders hadden bij de start van het huidige kabinet alle vertrouwen in de visie van de nieuwe ploeg. Maar na veel politiek gekrakeel is daar wantrouwen voor in de plaats gekomen. Volgens WI-directeur Gert-Jan Segers is de uitdaging van dit kabinet ,,om ons opnieuw een visioen voor te houden waar we ons aan op kunnen trekken’’. Dat zegt hij in een artikel in opinieblad CV-Koers.

Door Gert-Jan Segers

Nederland is een merkwaardig land. Er is geen land ter wereld met zo veel rijkdom én zo veel ontevredenheid per vierkante meter. Maar de politieke reactie op deze combinatie van materiële voorspoed en immateriële somberheid is nog merkwaardiger. Op Prinsjesdag en bij de Algemene Politieke Beschouwingen ging het vooral over de ‘koopkrachtplaatjes’ en de ‘belastingdruk’. Alsof ons geluk afhangt van een procent meer inkomen en een procent minder belasting.

 
Op basis van het vergelijkingsmateriaal dat ik heb – een aantal jaren in Egypte en de Verenigde Staten – weet ik dat Nederland een zeer rijk land is waarin de rijkdom op een zeer fatsoenlijke manier wordt gedeeld. Als ik denk aan Egypte, vind ik het moeilijk om over armoede in Nederland te spreken. Als je de vuilnisbeltwijken van Cairo hebt geroken, dan krijgt de Nederlandse ‘achterstandswijk’ toch een andere aanblik. Tegelijkertijd wordt de rijkdom op zo’n andere, solidaire manier gedeeld dan in de VS gebeurt, dat gehandicapten, arbeidsongeschikten en mensen met een krappere beurs er in Nederland heel wat beter aan toe zijn dan hun lotgenoten in de VS. Daar lopen tientallen miljoenen mensen rond zonder een medische verzekering, wonen miljoenen in verwaarloosde wijken waaruit ze nooit zullen ontsnappen en bepaalt het inkomen van je ouders de kwaliteit van je onderwijs. Als het om publieke voorzieningen gaat, is Nederland een land waar het goed toeven is.
 
Mopperen
Maar bij terugkeer in Nederland viel het mij op dat mensen hier op straat toch heel wat minder vrolijk de wereld in kijken dan Egyptenaren en Amerikanen. En het blijkt dat Nederlanders niet alleen wat stuurs kijken, maar dat ze ook nogal ontevreden zijn. Het grote onderzoek van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR), Geloven in het publieke domein (2006), maakte melding van bijna twintig procent van de bevolking die zonder God en zonder hoop door het leven gaan. Ze hebben een nihilistische levensvisie, zijn hedonistisch, kijken meestal naar de commerciële televisie, staan wantrouwend in het leven en zijn structureel ontevreden over de overheid. Ze wonen dus op één van de welvarendste plekken van de wereld, met één van minst corrupte overheden ter wereld, maar gaan toch mopperend door het leven. En in hun ontevredenheid staan ze niet alleen.
 
Volgens de maatschappelijke barometer van marktonderzoekbureau Motivaction (september 2008) is de algemene tevredenheid over de economische situatie sterk dalend (op de schaal van 1 tot 100 is er een tevredenheid van 47 procent) en daalt ook de tevredenheid met de overheid (39 procent tevredenheid) en politiek (36 procent). De grootste zorgen van de bevolking zijn de manier waarop we met elkaar omgaan, de zorg, de economie, normen en waarden, en de politiek. Deze zorgen zijn zo algemeen en onbestemd, dat ze vooral een gevoel van bezorgdheid weergeven en veel minder een concrete, materiële zorg. Toch mondden de laatste Algemene Beschouwingen uit in een discussie over koopkrachtplaatjes en belastingdruk. Zorgen om de zorg eindigden zo in een pleidooi voor een lager eigen risico. Bezorgdheid over onze onderlinge omgang strandde in een discussie tussen minister-president Balkenende en VVD-leider Rutte over het inkomen van de ‘hardwerkende Nederlander’. Ondertussen zal niemand van die 20 procent mopperaars er vrolijker van zijn geworden en zal de tevredenheid over overheid en politiek geen procent zijn gestegen.
 
Kabinet met visie
De onbestemde, immateriële zorgen van Nederlanders worden niet opgelost met maatregelen, adviescommissies en koopkrachtbehoud. Dat werd duidelijk toen het huidige kabinet aantrad. Volgens de barometer van Motivaction was het gemeten vertrouwen in onze toekomst en de betrokkenheid bij onze samenleving nog nooit zo hoog als toen dit christelijk-sociale kabinet van start ging. Dat kwam niet omdat burgers opgewonden werden van specifieke maatregelen, maar omdat dit kabinet met een visie aantrad. Na jaren van liberaal saneerbeleid kwam er een kabinet dat sprak over saamhorigheid, onderlinge verbondenheid, een samenleving waarin men oog heeft voor elkaar, en over de overheid als partner van de burger. Deze noties resoneerden in de samenleving en raakten bij veel burgers een snaar.
 
Het is in de loop van deze kabinetsperiode geweest dat de scepsis weer toenam. Moeizame discussies over het ontslagrecht en embryoselectie schaadden het vertrouwen dat veel burgers in dit kabinet hadden. In plaats dat beleidsplannen in het kader stonden van het streven naar een solidaire en zorgzame samenleving, werd het kabinetsbeleid meer en meer een opsomming van losse plannen. Zonder een visie is het nietje door de Troonrede het enige dat kabinetsbeleid samenhang geeft. En, om het met de Spreukendichter te zeggen, ,,waar het visioen ontbreekt, verwildert het volk’’ (29:18).
 

,,Als we weten waar we in de toekomst naartoe willen, zijn we in staat om ons door het heden heen te ploeteren’’

 
Visioen cruciaal
Natuurlijk weet ik dat je in de politiek meestal moet roeien in de modder. Wetgeving is taai werk en van politiek onderhandelen worden weinig mensen warm. Maar juist daarom is een visioen, een maatschappelijk vergezicht cruciaal. Als ik als beginnende fractiemedewerker – halverwege de jaren negentig – een politiek bezinningsmoment had gehad met senatoren als Veling en Schuurman, dan was ik weer voor weken gemotiveerd om mijn tanden in taaie wetten te zetten. Pas als we weten waar we in de toekomst naartoe willen, zijn we in staat om ons door het heden heen te ploeteren.
 
De uitdaging van dit kabinet is om ons opnieuw een visioen voor te houden waar we ons aan op kunnen trekken. Dit land zit niet te wachten op een paar centen extra en het knapt niet op van een politiek debat over koopkrachtplaatjes. Veel mensen willen (weer) een fatsoenlijke samenleving, waarin we naar elkaar omkijken, waarin we elkaar een handje helpen, elkaars diepste gevoelens een beetje ontzien. In een kleiner wordende wereld, een integrerend Europa en in een verwarrende multiculturele samenleving willen veel mensen opnieuw grond onder de voeten. Politici moeten dan vooral niet vertellen wat we zouden moeten verdienen, maar ons voorhouden wie we met elkaar zouden kunnen zijn.
 
Gert-Jan Segers is directeur van het Wetenschappelijk Instituut van de ChristenUnie. Dit artikel verscheen in CV Koers van oktober 2008.

« Terug

Nieuwsarchief > 2008

december

november

oktober

september

augustus

juli

juni

mei

april

maart

februari

januari