Bijdrage Egbert Schuurman Politieke Beschouwingen 2008

Egbert_Schuurman_2008dinsdag 04 november 2008 15:00

De Troonrede maakte dit jaar een andere indruk dan een jaar geleden. Het kabinet komt met een groot aantal plannen. Er is veel werk aan de winkel. Gelukkig zitten er voor de coalitiepartijen geen explosieve zaken in. Laat het kabinet eensgezind en de leden elkaar dienend zijn, om verantwoord de toekomst tegemoet tegaan. Binnen dit verband zou ik op een groeiend misverstand willen wijzen. Steeds meer wordt er gesproken over (onze) CDA-, PvdA- of CU-bewindslieden.

Terwijl zij - en dat drukt de eenheid van het kabinet uit - in de eerste plaats ministers van de kroon zijn en niet van één of andere politieke partij. Zou de MP het juiste taalgebruik met de daaruit voortvloeiende consequenties - eenheid van beleid en spreken met één mond -- meer willen bevorderen? O.i. voorkomt dat veel onnodig "gedoe" in de media en zal het kabinet in waardering erdoor stijgen.

De toekomst kent vooral sinds de APB in de Tweede Kamer veel meer onzekerheden. Toen was zonneklaar dat het kabinet dacht de problemen van de kredietcrisis in 2009 te kunnen trotseren. Is de garantie van een degelijk begrotingsbeleid er nog steeds?

Met betrekking tot het beleid inzake de financiële crisis van de laatste weken wil ik wel onze waardering uitspreken voor het kabinet als geheel en voor de min. van financiën in het bijzonder, omdat hij in turbulente tijden het hoofd heeft koel gehouden en geen paniek zaait. Het is nog steeds waar dat ons land wel tegen een stootje kan. De private rijkdom is de laatste jaren enorm toegenomen. Dat daar mogelijk wat van af gaat, geeft nog geen reden tot groot pessimisme. Wel dient er alertheid te zijn voor de zwakkeren in onze samenleving.

Ondertussen leert de kredietcrisis - in samenhang met grondstoffencrisis, energiecrisis, voedselcrisis, klimaatcrisis, milieucrisis -- ons veel. Het roofdierkapitalisme - daarover sprak ik al in 2000 in navolging van Helmut Schmidt -- heeft zijn ware aard laten zien. Het is ontstellend dat het financiële systeem - de bankwereld --, zeker nu alle banken van de wereld met elkaar te maken hebben - het in hun gestelde vertrouwen zo ernstig heeft geschonden. Dat komt er van als men geld wil binnen halen als er geen echte verdienende prestaties tegenover staan. Banken zijn i.p.v. geldscheppende, geldvernietigende instellingen geworden (Wijffels, FD, 13-10-08). Ook de toezichthouders treft blaam dat ze bancaire wanproducten niet op tijd hebben geweerd. Jammer genoeg hadden ook zij te weinig in de gaten dat geldzucht als groot kwaad zeker in een liberale wereldeconomie meer in de gaten gehouden had moet worden.

Een nieuwe kredietcrisis mag nooit meer voorkomen. Een wereldwijd alarmeringssysteem, veel strengere regels voor financiële instellingen en een waterdicht toezicht moeten dat tegengaan. Stemt de MP met deze contouren in? En gaan we voortaan consequent spreken van een sociaal geconditioneerde markteconomie?

Gelukkig heeft de minister van financiën reeds maatregelen genomen tegen de exorbitante salarissen bij semi-overheidsinstellingen. Sinds kort wordt ook gezegd dat dit gaat gebeuren bij bedrijven waar de staat aandeelhouder is. Maar dan blijven er nog sectoren ongemoeid. Van onze fractie mag de minister van financiën ook best de enorme salarissen en bonussen in de vrije sector aanpakken. Bijvoorbeeld door een extra - eventueel een glijdend - belastingtarief boven de 52 procent in te voeren voor salarissen boven de zogenaamde Balkenende norm. Zo'n maatregel - of eventueel andere -- laat zien dat we met een echt christelijk-sociaal kabinet te maken hebben. Mogelijk dat de discussies over verlies van koopkracht voor de meest kwetsbaren in onze maatschappij er ook een keer door kunnen stoppen en dat zij zeker bij een economische crisis niet als eerste weer een brandende kwestie zullen zijn. Graag horen we daarover de MP.

Bij het aanhoren van de Troonrede viel mij op dat er vaak gesproken wordt over ‘duurzame economische groei‘ - vijf keer zelfs - en over ‘vertrouwen' nog vaker. Als dat gebeurt is er blijkbaar iets met de aangeduide zaken aan de hand.

In plaats van vertrouwen is er veel wantrouwen in de maatschappij. Er is weinig vertrouwen in het kabinet. Alhoewel niet gemeten, is aan te nemen dat er ook weinig vertrouwen is in de volksvertegenwoordigers. Niet voor niets spreken we over grote groepen zwevende kiezers. Blijkbaar is men het spoor bijster en/of wordt de richting van onze parlementaire democratie niet (meer) goed aangegeven. Het antwoord op zo'n situatie is rustig blijven doorwerken aan een goed gestructureerd programma. Kabinet en MP, laat u niet van de wijs brengen door allerlei hypes en kreterig gedoe. Analyseer problemen, spoor de oorzaken op, kom met gedegen oplossingen en sta een vasthoudende uitvoering voor. Vertrouwensvol handelen van bewindslieden zal het vertrouwen in het kabinet als geheel doen toenemen. Zeker als daarbij in overeenstemming met het regeerakkoord de gemeenschap centraal blijft staan in het beleid. Bijvoorbeeld: vertrouwenwekkend vind ik het om arbeidsparticipatie niet uit te spelen tegen zorgtaken. Een beleid dat gericht is op gezinsvriendelijke ondernemingen combineert twee - op het eerste gezicht - tegenstrijdige eisen. Maar hoe dat weer te combineren is met meer inzet voor mantelzorg en vrijwilligerswerk blijft spanning geven. Graag een reactie van de MP.

Het vele spreken over ‘duurzame economie' suggereert terecht dat er met de huidige economische ontwikkeling iets mis is. Wat precies, wordt niet gezegd. Evenmin horen we wat duurzame economische groei eigenlijk is. Het gevaar van onduidelijkheid is dat zulke termen - duurzame economische groei - als een bezweringsformule, of als een toverwoord gaan functioneren. Daarmee schieten we niets op. De bestaande problemen worden er niet door opgelost. Als je bovendien de context van het gebruik van "duurzame economische groei" in de Troonrede analyseert, zou je zelfs gemakkelijk tot tegenstrijdigheden kunnen concluderen. Enerzijds wordt gesuggereerd dat er met de huidige economische ontwikkeling veel aan de hand is, zodat verandering noodzakelijk is; anderzijds kan duurzaamheid ook slaan op het voort blijven zetten van de huidige ontwikkeling.

Graag zou ik in deze Kamer van reflectie de MP willen uitnodigen om een beschouwing over de hoognodige duurzame economische ontwikkeling te geven. Dat is temeer nodig, daar in een vertaling van de Troonrede voor middelbare scholieren de gebruikte terminologie helemaal niet voorkomt, en men gemakshalve duurzaamheid alleen verbindt met het milieu. En dat moet dan genoeg zeggen, wat toch echt veel te weinig is.

Wat onze fractie betreft is het nodig om de huidige economische ontwikkeling, kritisch te beschouwen. In confrontatie met wereldproblemen, -- zoals de gespletenheid tussen rijk en arm op de wereld, de dreigende gevolgen van klimaatverandering, de toenemende polarisering tussen verschillende culturen met dreiging van grootschalige botsingen, en de dreiging van gebruik van afschuwelijke kernwapens of een onbedoeld ongeluk daarmee, het gebruik van eindige grondstoffen, enz. -- is de grote vraag vanuit welke ethiek de cultuurontwikkeling wordt bevorderd.

Kijken we naar de achterliggende motieven dan constateren we dat het Westen sinds de tijd van de Verlichting door twee idealen wordt beheerst. Het ideaal van vrijheid en het ideaal van de wetenschappelijke beheersing van de cultuurontwikkeling. Daarmee is ontzettend veel bereikt in materiële zin. Maar duidelijk wordt met de loop van de tijd dat de beide idealen ethisch gezien een te beperkte inkadering hebben gekregen. Het lijkt er op dat de cultuur opgaat in een ontwikkeling van de werkelijkheid als alleen materiële werkelijkheid. De Westerse cultuur is meer en meer blind geraakt voor de niet-materiële dimensies van het bestaan. Daaronder lijden de mens, de samenleving, het milieu en de natuur. Maar daardoor worden ook spanningen tussen culturen opgeroepen die sinds de globalisering iedereen aangaan. De komende economische crisis en het internationaal terrorisme zijn daarvan afschrikwekkende tekenen.
Het lijdt geen twijfel - om daar mee te beginnen - dat dit terrorisme flink moet worden bestreden, temeer daar het gebruik maakt van wapens waartegen men zich juist keert. Dat is een desastreuze vicieuze cirkel die zijn weerga op het wereldtoneel niet kent.

Naast daadwerkelijke bestrijding van het terrorisme dient de Westerse cultuur ook meer ruimte te laten voor zelfkritiek, voor kritiek op de eigen cultuur. Dat is een bijzonder schaars goed. Het betekent dat we ons de vraag moeten stellen of wij met industrialisatie, kapitalisme en economisch liberalisme vanuit het Westen onder aanvoering van Amerika de wereld over gegaan zijn zonder een voldoend moreel kompas. De geest van het Westen is weliswaar in staat de technologie te ontwikkelen en op een hoger plan te brengen en grote economische successen te verwezenlijken, maar hij kan de hogere zaken in het leven niet bevatten omdat het hem ontbreekt aan spiritualiteit. De Westerse cultuur is de geestloze, oppervlakkige, materialistische cultuur van overmoed, machtswellust en hebzucht, vooral in de vorm van geldzucht. Het ideaal van ongekende materiële welvaart mag dan deels vervuld zijn, tevens is duidelijk geworden dat dit ten koste gaat van de menselijke vrijheid, van het leefmilieu, en dat wij ons met de welvaart op een vulkaan bevinden, die op uitbarsten staat. De ongeremde wetenschappelijk-technische dynamiek tergt natuurlijke, ecologische, energetische, sociale grenzen en sinds kort ook financiële grenzen, waardoor botsingen ontstaan, die bij gebrek aan voldoende concrete uitwegen voor de spanningen ook razendsnel in conflicten kunnen uitmonden. Misschien is het juist nu wel hoog tijd voor een minder amechtige samenleving, minder consumptie van schadelijke rommel, minder groei, minder macht voor op afstand opererende geldwolven, meer aandacht voor zaken die werkelijk bepalend zijn voor het dagelijks leven in ‘Main Street'. (Van Toorn in NRC-4-10-08).

De geschetste cultuurcrisis is volgens ons ook de achterliggende oorzaak van de crisissfeer in Europa. Onze fractie heeft voor het verdrag van Lissabon gestemd en waardeert daarmee dat in vergelijking met het concept Grondwet, waarover het referendum ging, belangrijke verbeteringen zijn aangebracht. Maar eerlijk is eerlijk: wat ons betreft moeten we blijven erkennen dat met de vormverandering de inhoud van Europa nog niet is veranderd. Het is (niet meer) vanzelfsprekend welke kant we met Europa op moeten. En in die verschillen speelt de taxatie van vooral de recente geestesgeschiedenis van Europa een grote rol. Dat was aan de orde bij het referendum in 2005 over het Europees grondwettelijk verdrag van 2004. Ook de discussie over het Ontwerp-wijzigingsverdrag van 2007 wordt er door beheerst. Deze gebeurtenissen hebben de crisis in Europa niet veroorzaakt, maar haar zichtbaar gemaakt. Over de achtergronden daarvan moet gediscussieerd worden. De materiele waarden van techniek en economie zijn zo overheersend dat Europa daarmee steeds meer in het slop raakt. We moeten niet suggereren dat het economisch, sociaal en cultureel project van Europa - met wat aanpassingen -- wel gezamenlijk en gemakkelijk te realiseren zal zijn.

We zien overigens in verband met de kredietcrisis Europa op monetair gebied meer gezamenlijk optreden. We blijven daarbij wel de voorkeur houden voor zo groot mogelijke ruimte voor nationale politiek. Deelt de MP die mening?

Er moet wat ons betreft meer samenhangend gereflecteerd te worden op wat de oorzaken en uitwegen zijn uit de vele - eerder genoemde -- crisés van onze cultuur.

De vroegere Belgische premier Van Hoffstadt heeft al eens gepleit voor een wereldwijde discussie over de ethiek van de cultuur. Hij deed die suggestie in confrontatie met de antiglobalisten. Onze MP heeft gezien zijn cultuur-historische basis alles in huis om die internationale discussie vlot te trekken. De MP kan aansluiting zoeken bij het werk van de theoloog Küng om te komen tot een wereldethos in wetenschap en politiek: ‘a global ethics' (Küng, 1997). Ook wereldwijde organisaties van kerken hebben rapporten uitgebracht met kritiek op de ontwikkeling van de Westerse cultuur. Overhéérsende macht moet plaats maken voor diénstbare macht in het perspectief van wereldwijde gerechtigheid. En daarmee ten dienste van alles wat leeft. Aandacht voor voedsel- en energieproblemen, klimaatswijziging, zeespiegelstijging, verschuiven van klimaatgordels, verstoring van ecologische systemen, verlies van biodiversiteit, nieuwe tropische ziekten, enz. doen een appèl op een verandering in het cultuurethos. De voorganger van de MP - oud-MP Lubbers heeft meegewerkt aan het Handvest van de Aarde. Daaraan is voor de politiek ook veel te ontlenen voor een heroriëntatie. Misschien moeten we het moment van de economische crisis aangrijpen om deze fundamentele discussie op verschillende nivo's en bij verschillende fora te starten. Voelt de MP er voor om binnen Europa en ook binnen de VN daar over reflectiegroepen te starten? Hij zal het er toch mee eens zijn dat met de cultuurontwikkeling de eenheid in de menselijke maatschappij moeten worden weerspiegeld in harmonie, tot uitdrukking komend in rechtvaardigheid, gelijkheid, solidariteit, zorg voor natuur en milieu, garanties voor toekomstige generaties, zorg voor alles wat leeft, enz.. Er zijn wat dat betreft niet minder dan grondige hervormingen nodig. Graag laat ik de waarschuwing horen dat we de oplossing van de huidige cultuurproblemen niet afzonderlijk moeten beschouwen en de oplossing vooral niet moeten over laten aan de veroorzakers van de problemen.

Zo juist sprak ik over het Handvest van de Aarde. Gelukkig spreekt de Troonrede ook over het Handvest verantwoordelijk burgerschap. Ik ben toentertijd die discussie daarover begonnen met MP Kok. Direct na zijn aantreden heb ik die gedachte ook besproken met de huidige MP. Die zei het een creatieve gedachte te vinden. Het verheugt mij nu dat zo'n Handvest er komt. M.i. kan zo'n Handvest, met nadruk op verantwoordelijkheden van de burger jegens de overheid en jegens de maatschappij, naast sociale integratie ook de politieke integratie bevorderen. Het is een sterke inhoudelijke aanpak van de huidige sociale kwestie bij uitstek - zoals VPM Bos dat noemde. Bovendien kan met de uitwerking van zo'n Handvest onze geïndividualiseerde samenleving weer meer samenbinding gaan vertonen, kan het de spanningen tussen autochtone en allochtone bevolkingsgroepen doen afnemen en kan het onderlinge respect en vertrouwen er door worden bevorderd en het ethisch besef van alle burgers worden versterkt. Benieuwd zijn we naar de visie van de MP op de inhoud van dat Handvest. Het zou mij niet verbazen dat Nederland met dit Handvest een voortrekkersrol in Europa en zelfs in de wereld kan gaan vervullen. Wat vindt de MP daarvan?

Tot slot wil ik graag spreken over de visie op de mens, zoals die in het onderwijs, de jeugdzorg, de gezondheidszorg, maar ook in ontwikkelingssamenwerking een hoofdrol speelt. Steeds meer maken we gebruik van gespecialiseerde wetenschappelijke kennis. Deze functionele kennis kan goede diensten bewijzen aan het welzijn van leerlingen, patiënten, ontspoorde jeugd, en ontwikkelingslanden, enz. Ik meen echter een tendens te bespeuren dat het functionele denken welzijn ondergeschikt maakt aan beheersing en macht. Met dit functionalisme, waarmee veel papieren controle en rapportage gepaard gaat, verliezen we de gehele mens uit het oog en keert zo'n benadering zich met de beste bedoelingen tegen leerlingen, tegen patiënten en jeugd en bijvoorbeeld ook tegen ontwikkelingslanden. Om kort te gaan, in het onderwijs hoort niet de gespecialiseerde docent met zijn functionele kennis centraal te staan, maar de leerling. In de gezondheidszorg en jeugdzorg gaat het niet om de organisatie met de vele geldverslindende managers. Niet de arts en de organisatie van het ziekenhuis moeten centraal staan, maar de patiënten. Er moet een omkering in handelingsperspectieven komen, zodat onderwijzers, leraren, jeugdwerkers, artsen en ontwikkelingswerkers zich met hun functionele kennis dienstbaar maken. Wanneer deze wisseling van perspectieven meer aandacht zou krijgen, komen vele problemen van het onderwijs, de gezondheids- en jeugdzorg en de ontwikkelingssamenwerking in een ander licht te staan en zou de politieke aanpak van problemen in dat vernieuwde perspectief ook wel eens meer effect kunnen hebben. In elk geval zijn wij van mening dat vanwege een ander handelingsperspectief in België dan bij ons dààr de gezondheidszorg minder problemen kent. We menen zelfs dat, wanneer wij een verandering van handelingsperspectief consequent doorvoeren, aan de cultuur van een verstikkend en kapitaalverslindend management een eind komt. Graag ontvangen we daarop een reactie van de MP.

Tot slot, voor het komende jaar willen we de regering als geheel en elk lid afzonderlijk Gods zegen en wijsheid toe bidden.

 

« Terug

Nieuwsarchief > 2008

december

november

oktober

september

augustus

juli

juni

mei

april

maart

februari

januari