Openingstoespraken bestuurderscongres

zaterdag 15 maart 2003 13:27

Volksvertegenwoordiger zijn, controleren wat het college van B&W of GS heeft gedaan én ook nog een visie voor de middellange termijn ontwikkelen om de kaders te stellen voor het college. Een bijna onmogelijke taak. Hoe doen we dit? Wat is onze bestuursstijl? Is er überhaupt wel een ChristenUnie-bestuursstijl?

Beste bestuurders

Openingstoespraak door Joop Alssema, voorzitter van de bestuurdersvereniging van de ChristenUnie, op het bestuurderscongres op 14 maart

Beste mensen, vrienden en vriendinnen van de ChristenUnie,

Wij hebben in het afgelopen jaar teleurstellingen te verwerken gekregen. In de eerste plaats de verkiezingsuitslag in mei 2002. We verwachtten groei, maar het werd verlies. Van 5 zetels naar 4. Nog maar amper bekomen van deze teleurstelling, moesten we ons voorbereidingen treffen voor een nieuwe campagne voor Tweede Kamerverkiezingen. Vooral de LPF had er zo’n bestuurlijke chaos van gemaakt, dat het kabinet van CDA, LPF en VVD viel. Door allerlei omstandigheden, die ik hier niet uitvoerig bespreek, kwam er bij de ChristenUnie een nieuwe lijsttrekker met een ander slogan, ‘samen leven naar bijbelse waarden’. Er werd een goede campagne gevoerd. Dat was volgens mijn waarneming een heldere, duidelijke, principiële en enthousiaste campagne. Overal waren er enthousiaste mensen en volle zalen. Maar … opnieuw een zetel verlies. De ChristenUnie is nu met drie zetels in de Tweede Kamer vertegenwoordigd.

Vol spanning werd gewerkt aan de vierde verkiezingscampagne binnen één jaar – de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2002 meegerekend - : de Statenverkiezingen. Opnieuw een peiling onder de mensen voor de politiek van de ChristenUnie. De uitslag, van afgelopen dinsdag, betekent een verlies van 9 Statenleden. Van 39 naar 30 Statenleden. Nu hadden we in 1999 een goede uitslag. Relatief veel restzetels behaald, in de wetenschap dat die een volgende keer ook zo weer weg kunnen zijn. Het is maar net waar de balans naar door slaat. Nu heeft deze uitslag heeft ook gevolgen voor de Eerste Kamer. Hoogstwaarschijnlijk gaat dat gepaard met verlies van één of twee Eerste Kamerleden.
Wel betekent deze uitslag een licht herstel ten opzichte van de Kamerverkiezingen in januari 2003. Ongeveer 10.000 stemmen meer. Dat geeft vertrouwen en stemt ons tot dankbaarheid. Al zijn we nog niet weer op het aantal stemmen van voor mei 2002. Maar laat het een uitdaging zijn om de stemmen weer terug te halen.

De ChristenUnie zal zich in de komende tijd moeten positioneren en profileren. Waar staat de ChristenUnie voor? Waarin zijn we anders dan de andere christelijke partijen. Er zal in breed verband in de partij gesproken moeten worden om te bepalen welke prioriteiten de ChristenUnie zich moet stellen in de komende periode. Als kleine fractie in raden, staten en kamers kun je niet op alle beleidsterreinen even actief zijn. Er zullen prioriteiten gesteld moeten worden.
Nu de fractie in de Tweede Kamer weer kleiner in aantal is geworden en dus weer minder geld krijgt, heeft dat ook gevolgen voor de ondersteuning van de fractie, de fractiemedewerkers. Wat voor gevolgen heeft dat? Betekent dit, dat de fractie daardoor door de bodem zakt m.b.t. het goed en adequaat functioneren? Het komt er nu op aan te laten zien wie je bent en waarvoor je staat. In de Tweede Kamer zal de fractie het principieel-politieke bestaansrecht moeten laten zien. Dat is cruciaal.

In de komende tijd zal gewerkt moeten worden aan prioriteiten, doelstellingen en strategie. In die strategie zal de gehele partij, de leden en de besturen op landelijk, provinciaal en lokaal niveau, maar ook de politieke vertegenwoordigers, betrokken moeten worden.
Er zal gewerkt moeten worden aan het herstel van vertrouwen. Het vertrouwen is bij een deel van de achterban verdwenen. Daar moet in geïnvesteerd worden. Binnen de ChristenUnie-structuur zijn de verenigingen de basis. Zij kunnen direct het contact onderhouden met de leden, zij kunnen aanvoelen wat er leeft, zij kunnen campagne voeren. Maar ook onze politici, de raads- en statenleden zijn herkenbaar in hun plaats en in de regio. We moeten bouwen en investeren in de basis. Ik verwacht dat u allen mee doet.

Dat brengt ons dan bij de overdenking dat we ons allen afhankelijk weten van de Here, onze God. Hij regeert en bestuurt alle dingen. Laten wij dat beseffen en ons blijven inzetten voor een christelijke politiek waarin we God de eer geven, opkomen voor zijn schepping en de samenleving oproepen te functioneren naar Gods wil.

Dat vraagt van ons een houding en bestuursstijl die daarop aansluit. Dat betekent draagvlak zoeken voor christelijke politiek. Volksvertegenwoordigen. Kaders stellen. Hoe doen we dat? Hoe profileren we ons? Daar willen op dit congres uitvoerig bij stilstaan.


Een bijna onmogelijke taak?

Inleiding door Joop Alssema bij de toespraken van Tom Viezee en Arie Slob op 15 maart 2003 tijdens het bestuurderscongres te Lunteren

Dames en heren, eigenlijk zijn gemeenteraden en provinciale staten een merkwaardig fenomeen. Vaak verguisd, soms geliefd, meestal niet goed begrepen. Er wordt heel verschillend naar de politieke organen gekeken. De journalist wil een opwindend debat en mooie rellen, en hij krijgt ze niet. De ambtenaar wil heldere en gezaghebbende besluiten, die hem in het gelijk stellen of op zijn minst weten te overtuigen, maar hij krijgt ze niet. De burger wil vooral herkenbare besluiten, die hem in het gelijk stellen of op zijn minst weten te overtuigen, maar hij krijgt ze niet. Teleurgesteld wenden zij zich af. Het is toch maar een armzalig zootje. De kwaliteit is slecht. Politiek is niet interessant. Ze doen maar. De politiek heeft een slecht imago. (Zie hiervoor ook het boekje van P.Tops, “De binnenkant van politiek”.)

Nu onderscheiden politieke organen zich fundamenteel van andere organisaties. De meeste organisaties zijn er op gericht om het intern eens te worden. Om slagvaardig op te treden moeten de neuzen dezelfde kant op staan. Er zijn wel eens conflicten, maar als het er op aan komt zijn consensus en eensgezindheid de norm. Op het bereiken daarvan is de organisatie ingericht. Dit alles geldt niet voor een politiek orgaan. Daar is niet consensus de norm voor het functioneren. Maar de discussie. De verschillen en de profielen van de politici zijn het uitgangspunt. Macht en conflict zijn geen hindernissen die opgeruimd moeten worden, maar vormen de kern, de brandstof voor het handelen.

Voor politici betekent dit, dat ze in een vrijwel onmogelijke positie worden geplaatst. Van hen wordt verwacht, dat ze een bijdrage leveren aan het beleid op hoofdlijnen, dat ze in staat zijn vakdeskundigen tegenspel te leveren, dat ze in korte tijd hun boodschap op een voor burgers aansprekende manier weten neer te zetten, dat ze actief en leidend zijn in hun eigen politieke partij, dat ze iedere maand weer het gevecht met elkaar aangaan en dat ze dat allemaal op een stijlvolle manier doen. Ze moeten het met elkaar oneens zijn, maar tegelijkertijd wordt van hen verwacht dat ze naar elkaar luisteren en op basis van argumenten tot het beste besluit komen. Ze moeten hun verkiezingsprogramma realiseren, maar als ze aandacht vragen voor hun politieke prioriteiten, worden ze beschuldigd van het berijden van politieke stokpaardjes. Volksvertegenwoordiger zijn, controleren wat het college van B&W of GS heeft gedaan én ook nog een visie voor de middellange termijn ontwikkelen om de kaders te stellen voor het college.

Kortom, een bijna onmogelijke taak. Hoe doen we dit? Wat is onze bestuursstijl? Is er überhaupt wel een ChristenUnie-bestuursstijl? Deze vragen staan allemaal centraal op deze dag. Vanmorgen gaan we eerst luisteren naar een inleiding van burgemeester Tom Viezee van de gemeente Zeewolde en vanmiddag naar het Tweede Kamerlid Arie Slob.

« Terug

Nieuwsarchief > 2003

december

november

oktober

september

augustus

juli

juni

mei

april

maart

februari

januari