Stichtingsvorm voor Openbaar Onderwijs?

vrijdag 17 september 2004 16:11

In veel gemeenten speelt de discussie rondom een herinrichting van de bestuursvorm van het openbaar onderwijs. Gemeenten willen het bestuur meer op afstand zetten. Men is tenslotte geen schoolbestuurder, maar gemeentebestuurder. In veel gevallen neigt men daarbij tot het in leven roepen van een stichting. Maar is dit wel een gewenste figuur?

Als voordeel van de stichtingsvorm wordt onder anderen aangemerkt dat de gemeente af is van de doorbetalingsregeling (overschrijdingsregeling) omdat de begroting geen deel meer uitmaakt van de gemeentebegroting. Dit is natuurlijk wel jammer voor het bijzonder onderwijs, maar vanuit het gemeentebestuur wel te rechtvaardigen.  
In het Handboek voor Gemeente en Provincie is aangegeven dat er ten aanzien van de stichting enige terughoudendheid betracht moet worden. Immers, de stichting is een privaatrechterlijk persoon, en onderwijs dat uitgaat van een privaatrechtelijk persoon is een vorm van bijzonder onderwijs die niet kan dienen als alternatief voor het openbaar onderwijs volgens artikel 23 van de Grondwet. De christelijke fracties in het parlement hebben dit argument ook aangevoerd om tegen het wetsvoorstel te stemmen. Echter, de regering vond dat privaatrechterlijke bestuursvormen wel voldoen aan artikel 23 wanneer het onderwijs algemeen toegankelijk is, het personeel op gelijk voet benoembaar is en het onderwijs wordt gegeven met eerbiediging van ieders godsdienst of levensovertuiging. Bovendien dient het onderwijs van overheidswege gegeven te worden. Nu is dit laatste in de ogen van de ChristenUnie nu juist niet het geval bij de stichtingsvorm. Onze voorkeur gaat dan ook uit naar de instelling van een functionele commissie volgens artikel 83 van de Gemeentewet. De gemeente neemt dan enerzijds wat afstand van het openbaar onderwijs, maar waarborgt tegelijkertijd het openbaar karakter.
 
De afgelopen tijd bereikten ons vragen van bestuurders of deze principiële stellingname nu in de praktijk zo nodig is. Zijn er geen manieren om binnen de stichtingsvorm de belangen van het openbaar onderwijs, zoals algemene toegankelijkheid en pluriformiteit te waarborgen? Een korte rondgang langs ChristenUnie bestuurders die vanuit de praktijk met deze materie te maken hebben leverde een aantal handvatten op. De nadelen die door ChristenUnie genoemd werden bij de wetgeving rondom de mogelijkheid van een stichting, blijken plaatselijk niet altijd als zodanig ervaren te worden. Wel is het van belang een aantal zaken goed in de gaten te houden. Door de stichtingsvorm wordt de afstand tot het openbaar onderwijs immers altijd groter.
 
Om grip te houden op het gebeuren in het openbaar onderwijs en om de publieke belangen die daarmee gediend zijn te waarborgen, dient er bij de vorming van een stichting gelet te worden op de volgende zaken:
 
1. Houdt de bevoegdheid tot het vaststellen van de statuten van de stichting bij de raad, zo kun je bepaalde randvoorwaarden  inbouwen. 
2. Leg in de statuten vast dat er geen sprake mag zijn van een vorm van bijzonder neutraal onderwijs; openbare scholen mogen niet fuseren met scholen die tot het bijzonder onderwijs behoren.
3. Leg in de statuten vast dat het open karakter en de toegankelijkheid van het openbare onderwijs gewaarborgd dienen te blijven.
Maak als gemeente afspraken met de stichting die periodiek (eens per halfjaar, in het begin wellicht vaker) geëvalueerd worden (conform de werkwijze die vaak gehanteerd wordt binnen de Wet Sociale Werkvoorziening).
4. Houdt de benoeming van leden van de stichting bij de raad.
5. Houdt eventueel de goedkeuring voor de jaarrekening en/of de begroting bij de raad. Of dit laatste in de praktijk mogelijk en wenselijk is, is afhankelijk van de plaatselijke omstandigheden.
 
Wat betreft de garantie dat er gewerkt wordt aan onderwijsachterstanden kan gezegd worden dat dit terrein waarschijnlijk niet meer onder de verantwoordelijkheid van de gemeenten gaat vallen maar in landelijk wetgever verankerd wordt.
 
Dit artikel is geen pleidooi voor de stichtingsvorm in het openbaar onderwijs. Ideologisch gezien blijft het zuiverder te werken met een functionele commissie volgens artikel 83 van de Gemeentewet. Als er dan toch gekozen wordt voor de stichtingsvorm zijn bovenstaande zaken van groot belang om als ChristenUniefractie aandacht voor te vragen.
 
Corine Dijkstra, Adviseur Raads- en Statenleden

« Terug

Nieuwsarchief > 2004

december

november

oktober

september

augustus

juli

juni

mei

april

maart

februari

januari