Bijdrage debat Algemene Beschouwingen

dinsdag 21 oktober 2003 23:50

MdV,

Alleereerst wil de fractie van de ChristenUnie haar vreugde uitspreken over de mogelijkheid van het houden van de Algemene Beschouwingen. Vorig jaar was dat niet mogelijk. Na zeer turbulente politieke tijden hopen wij dat we nu in rustiger vaarwater terecht zijn gekomen. Ook willen we aan het begin van de Beschouwingen van vandaag onze blijdschap erover uitspreken dat het CDA weer deel uitmaakt van de regeringscoalitie. Ik hoop wel dat onze CDA-vrienden hun terugkeer in het centrum van de macht niet slechts beschouwen als het weer opnemen van een historische draad. Ik hoop van hen ook iets terug te vinden van het principiële verzet tegen de nihilistische tijdgeest dat onze fractie en die van het CDA de afgelopen jaren in wetgeving van principiële aard samen deed opereren. Die hoop maakt het mogelijk dat we het kabinet constructief-kritisch waarderen en benaderen.

De winst voor het CDA was zowel in mei 2002 als begin dit jaar zeer opvallend en voor velen onverwacht. Eén van de belangrijkste aansprekende thema’s voor het CDA was het aan de orde stellen van herstel van waarden en normen in de samenleving. De burger beseft dat er in de grondhouding van velen wat loos is gelet op onveiligheid, criminaliteit en verloedering van de publieke ruimte. Het zou een grote misser zijn indien dat thema vanaf nu weer van de politieke agenda zou worden afgevoerd. De actualiteit ervan zal geen eendagsvlieg blijken te zijn. Maar hoe zal de politiek op het thema moeten reageren? De MP heeft tot nu toe bij dit thema vooral verwezen naar de verantwoordelijkheid van gezinnen, scholen, kerken, maatschappelijke organisaties. Inderdaad spelen die een belangrijker rol dan de politiek. De politiek zal nooit zelf een bezield verband kunnen leveren met een eensgezindheid in waarden en normen. Maar het kan toch in de politiek niet blijven bij verwijzen naar anderen alleen. Als dat gebeurt, zullen de kiezers die in mei 2002 en in januari 2003 verwachtingen hadden, zich ongetwijfeld afkeren. Kan de politiek en via haar de overheid zelf, op de wijze van de politiek en de overheid een rol spelen? Hoe kan de overheid waarborgen leveren voor het herstel van waarden en normen in het publieke domein? Sommigen of zelfs velen vrezen dan dat het om christelijke waarden en normen gaat en daarbij lopen hen de rillingen over de rug. Maar ook zij zullen toch pleiten voor een her-waardering van het publieke domein? Valt er iets gezamenlijk te doen? Vasthoudend aan eigen overtuiging en waarden en normen en elkaar tegelijk ook vasthoudend.

In het publieke domein treden momenteel nogal grote misstanden en toenemende spanningen op. Mensen met verschillende waarden- en normen systemen komen met elkaar in aanraking. Botsingen zijn in toenemende mate het geval. Gewelddadige conflicten zijn niet uitgesloten. De multiculturele samenleving kan echt een drama worden. Een socioloog vroeg zich onlangs terecht af: “hoe houden we de boel bij elkaar?” De overheid kan van niemand vragen zijn levensovertuiging prijs te geven. Ik meen dat de politiek toch een minimum aan gemeenschappelijke waarden en normen kan bevorderen om de samenleving leefbaar te houden. Ik zal dat duidelijk maken.

In onze Grondwet en in de Verklaring van de Rechten van de Mens worden grondrechten of vrijheidsrechten verleend aan natuurlijke personen en rechtspersonen. Terecht wordt op deze rechten veelvuldig een beroep gedaan. Maar met een beroep op rechten alleen kan de samenleving toch desintegreren. Dat bedoelt artikel 29 van de UrvdM ook te zeggen: “Ieder heeft plichten jegens de gemeenschap, zonder welke de vrije en volledige ontplooiing van zijn persoonlijkheid niet mogelijk is.“ Spreken over plichten in een verklaring van rechten is opvallend. Je kunt ook zeggen dat je het niet lang volhoudt om alleen maar over rechten te spreken. Rechten roepen als het ware plichten en verantwoordelijkheden op. Dat moet o.i. niet terloops, maar consequent gebeuren. Gelukkig zeggen steeds meer mensen dat er in onze maatschappij niet alleen maar over rechten, maar ook over plichten en verantwoordelijkheden moet worden gesproken; dat zou de samenleving weer leefbaarder te maken. Er moet een soort evenwichtsherstel komen tussen luid verkondigde rechten en nauwelijks genoemde plichten.

De bestaande grondrechten zijn nodig, maar niet voldoende, want het is immers duidelijk dat gegeven vrijheden misbruikt kunnen worden. Vb: wie kent niet de uitwassen van de vrije meningsuiting via de moderne massamedia? Met een beroep op rechten en vrijheden is onze maatschappij meer en meer een ‘permissive society’ geworden, een maatschappij waarin alles toelaatbaar is. In naam van de vrijheid van meningsuiting kennen we openlijke aansporingen tot misdaad, geweld,verkrachting en vernedering van mensen. De uitwassen via Internet kennen we: racisme, antisemitisme en pornografie zijn schering en inslag. Er is een algemeen verlies aan respect voor de mens via de commercialisering van de media. Het spirituele klimaat raakt gemakkelijk vergiftigd.

Het is historisch gezien wel te verklaren dat rechten van burgers en hun verbanden voorrang kregen tegenover een al te machtige staat. Maar misbruik daarvan brengt het publieke domein in gevaar. Daarom zouden wij willen pleiten voor een Nationaal Handvest van Plichten en verantwoordelijkheden. Zo’n Handvest kan voorkomen dat vooral onder invloed van allerlei niet te beheersen krachten en machten de res publica een chaos wordt. En zou ons voorstel ook geen steun in de rug zijn voor het pleidooi van het kabinet voor een meer hechte sociale samenhang?

Ik ga nu niet in op de vraag wat er allemaal in zo’n Handvest van maatschappelijke plichten en verantwoordelijkheden zou moeten staan. Maar nieuw is het allemaal niet. We spreken immers al langer over plichten, bijvoorbeeld: stemplicht, belastingplicht, opkomstplicht, plichten in relatie tot overheid, maar er zijn ook maatschappelijke plichten: de ouders hebben voor hun kinderen een zorgplicht, in de wetgeving spreken we al over arbeidsplicht. Er is een inburgeringsplicht voor migranten. Het zou niet gek zijn iedereen, die hier wil inburgeren te verplichten een aantal verzen van ons volkslied te leren. Maar er is meer: het zal ook moeten gaan over de plicht om de schepping, i.c. de natuur te verzorgen en te bewaren, de plicht om het leven te respecteren, want elk mens is van onschatbare waarde en moet onvoorwaardelijk beschermd worden. Wederzijds respect is een plicht die autochtonen en allochtonen jegens elkaar dienen te betrachten. Iedereen heeft de plicht het eigendom van anderen te beschermen. “Wat u wilt dat u de mensen doen, doet gij hen evenzo”, zou een actuele vertaling moeten krijgen. Ook waar veelal gesproken wordt over rechten van de natuur of het dier, lijkt het meer voor de hand te liggen te spreken in termen van plichten of verantwoordelijkheden van de mens met betrekking tot dier en natuur. En het bedrijfsleven zou door zo’n verklaring vanwege mogelijke aansprakelijkheid veel voorzichtiger worden in het nemen van onverantwoorde risico’s bij introductie van nieuwe technieken. Een verantwoordingsplicht ligt voor de hand.

Eigenlijk kent onze Grondwet voor de overheid al zo’n soort Handvest van plichten. De sociale grondrechten zijn eigenlijk geen grondrechten maar (zorg-)plichten van de overheid jegens particulieren, samenlevingsverbanden en de maatschappij als geheel. Een ‘spiegelbeeld’ daarvan zou ook voor burgers en zijn verbanden moeten gelden.

MdV,
Vanzelfsprekend is met het voorgaande lang niet alles gezegd. Maar ik hoop wel voldoende voor de Minister President om op de achtergronden en het idee in te gaan. Hij verkeert dan tegelijk in goed gezelschap. Een grote groep oud-regeringsleiders heeft zich ook al eens publiek voor zo’n Handvest van plichten en verantwoordelijkheden uitgesproken. Laat de huidige MP dat onderwerp op de agenda zetten. Eerst nationaal en wat ons betreft ook internationaal. De tijd is er rijp voor.

In het kabinetsbeleid wordt veel over herstructurering gesproken. De korte Troonrede spreekt er wel tien keer over. Dat duidt er op dat ons een ander beleid te wachten staat. Er wordt niet alleen fundamenteel nagedacht over de verhouding van staat en maatschappij, maar ook meer en meer groeit het inzicht dat we de tijd van ‘Vadertje Staat’ achter ons moeten laten. Wij verheugen ons daarover. Die vreugde was er ook al bij mij toen ik over die materie een aantal jaren geleden de proefschriften van Balkenende en Klink las. Ik ben er blij om dat die uitgewerkte visie van toen nu ook politiek vertaald gaat worden. Het moet en kan “anders en beter” dan onder Paars.

Het lijkt er op dat herstructurering alleen maar te maken heeft met bezuinigingen. Maar ook zonder de hoognodige bezuinigingen is een herstructurering vereist. Dat komt nog veel te weinig uit de verf. Daardoor wordt de politiek van dit kabinet ook door velen als alleen maar liberaal gezien. Na de Algemeen Beschouwingen in de TK kopte een liberale avondkrant; “Balkenende overtuigt als liberaal de Tweede Kamer”. Alhoewel ik natuurlijk best begrijp dat een coalitiekabinet niet alleen maar de geactualiseerde visie van christen-democraten kan vertegenwoordigen, zou ik de MP willen aanmoedigen de indruk weg te nemen dat het beleid van zijn kabinet liberaal is. Hij zou wat ons betreft zijn eigen christen-democratische visie wel meer expliciet mogen maken. Het zit er allemaal wel in bij wat hij zegt, maar het wordt niet zo begrepen. De stem is wel van Jakob, maar de handen zijn die van Ezau. Wij zouden inhoud en vorm meer op elkaar afgestemd willen zien.

Met liberalen benadrukken de christelijke partijen de persoonlijke verantwoordelijkheid. Maar – en dat horen we de liberalen niet of nauwelijks zeggen – die persoonlijke verantwoordelijkheden worden altijd beleefd, geëffectueerd binnen maatschappelijke verbanden, die ook hun eigen, specifieke verantwoordelijkheid hebben. Noch de individuele persoon, noch de maatschappelijke gemeenschappen en verbanden zijn afhankelijk van de staat of mogen daarvan afhankelijk worden gemaakt. Lange tijd leefden we bij het idee dat alle problemen door de staat, door ‘vadertje staat’ moesten worden opgelost. Het is goed dat in de herstructurering daarmee wordt afgerekend. Niet een centralistisch geleide maatschappij, maar een rijk gevarieerde, met grote verschillen in geaardheid en verantwoordelijkheden van verbanden moet door de overheid worden gerespecteerd en voorgestaan. De overheid moet met het oog op ‘publieke gerechtigheid’ wel de voorwaarden creëren voor gezonde verhoudingen en sociale rechtvaardigheid. Van verzorgingsstaat naar de sociale rechtstaat!. En daaraan heeft ze de handen vol.

Het lijkt er nu op dat ook eindelijk de bureaucratisering drastisch wordt aangepakt. Inderdaad heeft de verzorgingsstaat een oerwoud van regels gecreëerd. Ook op dit punt zou ik het kabinet willen aanmoedigen dat beleid door te zetten. Het gevaar is alleen dat het afschaffen van regels weer nieuwe regels schept. Of dat met het afstoten van ambtenaren, via adviesbureaus er anderen voor in de plaats worden binnen gehaald. In dit verband hebben we twee vragen; wanneer en hoe wordt de balans van ‘ontbureaucratisering’ opgemaakt? En hoe wordt voorkomen dat grote groepen ambtenaren vechtend voor hun eigen belang, werkzame tegenstanders van dit beleid worden. Inzicht in de noodzaak van de strijd tegen de bureacratisering maakt er nog geen eind aan.

Een ander onderwerp: Nu wij economisch de wind tegen hebben, wordt de lijn van de groei van de laatste jaren niet meer voortgezet. Dat is niet dramatisch, evenmin als de consequenties daarvan voor alle burgers.

Wel is het spijtig dat onder paars 2 er een verkeerd financieel beleid is gevoerd. Er was, zoals ik het voor een goed verstaander maar wil noemen, geen aandacht voor een “Jozef-economie”. Toen het economisch allemaal mee zat was men zo onverstandig de lasten van de burgers met miljarden te verminderen -- ten onrechte spreekt men van lastenverlichting alsof er van een enorm juk sprake zou zijn. Het financiële beleid had ten tijde van de hoogconjunctuur tegendraads moeten zijn door geen belastingvermindering te geven. Blijkbaar is het wijze inzicht om in ‘vette jaren ‘ te sparen schaars. Nu het slechter gaat, lijkt Leiden wel in last. Maar de vraag dringt hoe voorkomen kan worden dat minister Zalm nu niet weer – niet dezelfde, maar andere -- fouten maakt? Afslanking en wegsnijden van ’overtollig vet’ bij de overheidsfinanciën is nodig. Maar het gevaar dreigt dat bij een te sterke terugdringing van publieke middelen de economische groei sterk daalt, i.p.v., dat er van overheidswege een injectie tot economische opleving plaatsvindt. Wat ons betreft zou bij een tekort aan overheidsfinanciën de belastingdruk voor de hogere inkomens wel iets mogen toenemen. Zij immers waren het ook die het meeste voordeel hadden van de lastenvermindering van een paar jaar terug. Waarom wordt die weg niet betreden, zo vraag ik de MP, terwijl die toch zo voor de hand ligt. Voor de hand ligt het toch om bij private rijkdom en publieke armoede van de overheid de belastingen te verhogen? Dat zou ook het grote voordeel hebben de inkomens aan de ondergrens met de huidige bezuinigingen niet extra te hoeven belasten. Hoe je het ook wendt of keert: zij zullen de meeste pijn ervaren van de huidige bezuinigingen en vooral bij de sociaal zwakkeren komt het vanwege cumulatieve effecten allemaal des te harder aan. Zo is de opeenstapeling van de bezuinigingseffecten voor mensen met een handicap of chronische ziekte niet meegenomen in de beraadslagingen over het sociaal akkoord. Het sociale gezicht van dit kabinet zou beter uit zijn met de door ons voorgestelde aanpak. Bovendien zou het snijden in subsidies voor jeugdwerk dan minder noodzakelijk zijn. Als dat werk verdwijnt kunnen we daarvan op de duur wel eens een hoge rekening gepresenteerd krijgen.

Het sociale en rechtvaardige gezicht vinden wij ook minder duidelijk dan gewenst als het om internationale vraagstukken gaat, zoals ontwikkelingssamenwerking, bestrijding wereldwijde milieuproblemen en bevordering duurzaamheid. Er worden internationaal wel veel conferenties gehouden over dringende vraagstukken. Ik denk dan aan Johannesburg en Kyoto, enz. De daarmee verbonden vereisten van wereldwijde sociale rechtvaardigheid, solidariteit en duurzaamheid mogen niet minder aandacht krijgen, maar verdienen het voortdurend op de agenda te worden geplaatst. De noden van de wereldbevolking en de politieke consequenties daarvan verdienen voortdurend nadruk. Anders verslapt de aandacht van de burger en kalft het maatschappelijke draagvlak af. Als ik me niet vergis wordt bijvoorbeeld de ernst van het nog altijd groeiende wereldwijde milieu- en natuurprobleem niet meer door ieder erkend. Verslapping van aandacht daarvoor zal ons straks duur komen te staan.

Europa

MdV. Giscard d’Estaing en de zijnen verdienen waardering voor hun inspanningen in de Conventie, maar het begint erop te lijken dat hun oogmerk Europa te helpen aan een heuse Grondwet zich in zijn tegendeel keert. Immers, in de onlangs gestarte IGC ligt het Conventiewerkstuk niet meer ter tafel om nog wat gepolijst en veredeld te worden, maar worden de messen erin gezet. Zelfs horen we al geluiden van een terugval op het verdrag van Nice. Hoe bezwaarlijk acht de regering dit eigenlijk? Is de MP bereid uit te spreken dat deze status quo-optie bepaald niet als een verwerpelijke hoeft te worden gezien? Immers, hij en zijn Europese collega’s dragen ook een verantwoordelijkheid voor het voorkómen of minimaliseren van de frustratie als het Europese Grondwetsproject faalt. We moeten dan vooral niet doen alsof Europa verloren is; daar is geen sprake van.

Waardering heeft mijn fractie voor de inzet van de regering om een preambule voor te staan met een verwijzing naar “de Joods-Christelijke traditie”, al zijn er wellicht meer adequate formuleringen. Als handreiking voor het Europese debat wil ik de minister-president voorhouden dat deze verwijzing niet allereerst gewenst is om de geschiedenis recht te doen of om Europa van een goede identiteit te voorzien, maar ook om ons een noodzakelijke morele spiegel voor te houden. Hoewel het niet mijn gewoonte is kardinalen te citeren, maak ik graag een uitzondering voor Kardinaal Ratzinger die – ik verwijs naar zijn uitvoerig betoog in Trouw van 6 januari 2001 – wees op de plicht “ de eerbied voor het heilige te voeden en het gezicht van God te tonen die ons verschenen is…Als we dat niet doen verloochenen we niet alleen de identiteit van Europa, maar onthouden we de ander een dienst waarop hij ons aanspreekt”. Het gaat de CU nu vooral om dat laatste. De politieke relevantie daarvan lijkt me evident: politici moeten aanspreekbaar zijn en derhalve duidelijk maken waarop zij dat zijn. Ook dat is het belang van een preambuletekst, waarmee “ la classe politique” van Brussel en omgeving zich aan de burger presenteert.

Defensie

MdV. “De overheid draagt het zwaard niet tevergeefs” is niet slechts een zeer fundamentele constatering van de apostel Paulus, maar zegt tevens dat de overheid in voorkomende situaties gemandateerd is dat zwaard te gebruiken. Zo kan het vóórkomen dat de instructie van artikel 90 Grondwet nl. dat de overheid de ontwikkeling van de internationale rechtsorde bevordert, het meewerken aan vormen van militaire interventie vereist. En dat schept de verplichting een moderne krijgsmacht op peil te houden.
Welnu, wie dan kijkt naar de ongehoord zware bezuinigingstaakstelling die op Defensie rust kan moeilijk heen om de constatering van taakverwaarlozing. Handjeklap tussen coalitiegenoten bepalen helaas de toekomst van de krijgsmacht. Kaalslag met verontrustende gevolgen voor de operationele kwaliteiten van de krijgsmacht is het resultaat.Een volwaardige internationale rol spelen wordt onmogelijk. Is de minister-president bereid te erkennen dat Nederland thans zijn internationale verplichtingen onvoldoende nakomt en dat deze bezuinigingen derhalve slechts tijdelijk kunnen worden gerechtvaardigd met een verwijzing naar onze financiële perikelen? Ik voeg er nog een specifieke vraag aan toe. Wil hij de garantie geven dat het OS-budget op geen enkele wijze wordt benut voor defensie-uitgaven?

Tot slot

Voor het komende jaar willen we de regering als geheel en elk lid afzonderlijk Gods zegen en wijsheid toebidden.

Door: Dr. ir. E. Schuurman

« Terug

Nieuwsarchief > 2003

december

november

oktober

september

augustus

juli

juni

mei

april

maart

februari

januari