Algemene Politieke Beschouwingen ChristenUnie

dinsdag 16 november 2004 22:53

Mevrouw de Voorzitter, 
Bijzonder verheugd en dankbaar is de ChristenUnie-fractie dat de MP na toch wel een ernstige ziekte hier in deze Kamer aanwezig kan zijn bij de APB. Alhoewel het hem nauwelijks mogelijk zal zijn in deze roerige tijden nog eens af en toe rust te nemen, willen we hem dat wel toewensen!
 
Het is verleidelijk om meteen te beginnen met de actuele politieke situatie. We zullen die verleiding weerstaan en recht doen aan de Algemeen Politieke Beschouwingen. 
 
Ik begin met een veelgehoorde vraag: Hoe is  mogelijk dat velen—met het CDA als grootste regeringspartij – het huidige kabinet als een liberaal kabinet zien? De VVD heeft vanaf het aantreden van het kabinet een sterk  stempel op het kabinetsbeleidgedrukt. Zo kon een vooraanstaand VVD-er (zaterdag 30 okt. in NRC) recent ook zeggen : “Je ziet van de CDA-ideologie niets terug in het  concrete beleid”. Ik denk dat hij grotendeels gelijk heeft. Dat zal ik duidelijk maken.
 
Gemeenschapszin in verval
 
Door de confrontatie tussen het kabinet en de sociale partners is er weinig kritische aandacht geweest voor andere ontwikkelingen die het kabinet voorstaat. Vanwege de bezuinigingspolitiek en de beoogde hervormingen wil het kabinet de burgers meer verantwoordelijkheid laten dragen. Met het oog op de overdracht van waarden en normen wordt veel aandacht gevraagd voor gemeenschappen, waaronder het gezin. Maar lukt dat wel als het kabinet geen eind maakt aan het onkritisch volgen of zelfs bevorderen van het individualiseringsproces in onze samenleving? Van die trend gaat een averechts effect uit op herstel van verantwoordelijkheden en op de overdracht van waarden en normen.  Ook blijven de gevolgen van  de individualisering als een loden last op de publieke financiën drukken. Dat is een paradox die blijkbaar velen ontgaat. En toch zal daarover gediscussieerd moeten worden.
 
Liberalisering als individualisering
 
Wat is er met dat individualiseringsproces mis en daarmee met de verantwoordelijkheid die het kabinet van de burger eist? In de individualisering gaat men uit van het individu als kleinste bouwsteen van de maatschappij. Voor de verdedigers van het individualiseringsproces zijn huwelijk en gezin bijvoorbeeld alternatieven voor andere meer of minder permanente relaties. Daarom verdwijnt in onze maatschappij meer en meer het huwelijk als rechtsinstituut. Men neemt de rechtsgevolgen van verbrekingen van huwelijken minder ernstig. Het levensonderhoud van vele gescheiden partners en van de kinderen betekent inmiddels een enorme belasting van de publieke kas. De ontbinding van vele gezinnen zorgt ook voor een groot jeugdprobleem in de vorm van verslaving, terreur en criminaliteit. De financiële lasten daarvan komen eveneens voor een groot deel op de schouders van de overheid terecht. Is deze analyse terecht en wat doet het kabinet eraan?
 
Voortgaande atomisering van de maatschappij
 
Ook andere maatschappelijke ontwikkelingen vormen een bedreiging van de gemeenschapszin, zoals  flexibilisering van de arbeidsverhoudingen en  de scheiding van wonen en werken. Vooral markt, media en informatietechnologie leveren aan deze atomisering van de maatschappij hun bijdrage. In dit klimaat individuen verantwoordelijkheden toekennen, betekent dat die steeds beter voor zichzelf gaan zorgen en steeds minder aandacht hebben voor de gemeenschap. Duidelijke illustraties daarvan zijn aan de ene kant de sociale uitsluiting van 10%  van de Nederlanders – volgens een recent onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau – en aan de andere kant de wantoestanden en fraudezaken die de laatste jaren bij multinationals en overheids- en onderwijsinstellingen aan het licht zijn getreden.
 
Voorwaarden tot herstel
 
Als de overheid meer sociale verantwoordelijkheid van de burgers vraagt, moet ze de voorwaarden daartoe ook bieden. Het gezin is de grondvoorwaarde voor gemeenschapsvorming en opvoeding tot gemeenschappelijke verantwoordelijkheid.  En opvoeden kost veel tijd. Als daar weer meer aandacht voor komt, wordt ook de verantwoordelijkheid waarop het kabinet steeds een beroep doet, niet langer alleen gezien als zelfredzaamheid, maar meer als verantwoordelijkheid voor elkaar. Dan wordt een begin gemaakt met versterking van solidariteit en met vermindering van groeiende kille  eenzaamheid en van alle nare gevolgen van dien. Versterking en bescherming van het gezin is temeer nodig omdat het gezin veel kleiner is dan vroeger.  Naast de problematiek van de vergrijzing  hebben we ook met een verjongingsproblematiek te maken. Er zouden vanwege de scheve demografische opbouw van de bevolking  binnen jonge gezinnen eerder en zelfs meer kinderen geboren moeten worden. Jonge gezinnen moeten daarom – ook financieel -- in plaats van extra te worden belast, extra worden gesteund. Terecht mag dan ook van de oudere generatie gevraagd worden langer te werken. En daarom mag ook in een tijd van financiële schaarste -- of publieke armoede --  allereerst van de hogere inkomens – als vertegenwoordigers van private rijkdom -- financiële offers worden gevraagd. Waarom gebeurt dat niet, zo vraag ik de MP?
 
Individualisering bedreigt ook zorg en onderwijs
 
Er is nog een ander zorgwekkend gevolg van de individualisering in de zin van zelfredzaamheid: de zorgcapaciteit in de samenleving  wordt vernietigd. Vele zwakkeren  kunnen  vanwege de individualisering van de maatschappij niet meer terugvallen op voldoende zorg  van vrijwilligers en zijn daarom  op professionele zorgverleners aangewezen. Omdat de overheid op thuiszorg bezuinigt of marktwerking op de zorg wil loslaten, die goed is indien er alleen maar sterke partijen zijn, kunnen de kwetsbaren  zich steeds minder staande houden.  Ook hier is een andere benadering nodig. Eenzamen en kwetsbaren moeten zich  niet bedreigd voelen, maar juist meer  beschermd.
 
De noodzaak om meer aandacht aan gemeenschapszin te geven wordt ook duidelijk in de eenzijdige inrichting van onderwijs en zorg. Ze zijn grootschalig georganiseerd aan de hand van uitwendige criteria als input, output, winst, effectiviteit  en efficiëntie. Leerlingen en patiënten delen vaak in hetzelfde lot: ze zijn nummers, die gemakkelijk kunnen worden weggecijferd. Deze geest heeft, om de boel draaiende te houden, het bureaucratisch managerdom sterk bevorderd. Reorganisatie op reorganisatie bevestigt deze trend. Steeds minder aandacht krijgt de gemeenschap en de vorming daartoe. Inhoud van onderwijs en zorg verschralen op ontstellende wijze. Ontwikkelingen naar kleinschaligheid en gemeenschap moeten worden bevorderd.
 
De door mij tot nu toe gegeven analyse wordt bevestigd in het recent verschenen rapport 2004 van het Sociaal en Cultureel Rapport: ”In het zicht van de toekomst”.  Door individualisering en informalisering van de maatschappij is de individuele burger in meerderheid tevreden met het eigen leven en ontevreden over de samenleving. Ook daarbij doet zich dezelfde paradox voor als in het regeringsbeleid: men wil individualisering en krijgt die, maar ten koste van gemeenschapszin die men ook hoog schat. O.i. alle reden om het kabinetsbeleid meer in te zetten op versterking van de maatschappelijke gemeenschappen en verbanden.  Deelt de M.P. deze visie?
 
Waar blijft het CDA?
 
Op dit punt aangekomen lijkt het me gewenst te onderstrepen dat velen teleurgesteld zijn inzake de inbreng van het CDA in het kabinetsbeleid. Waarom horen we het CDA zo weinig positie kiezen tegen het liberale klimaat van het huidige kabinet? Dat is temeer bevreemdend omdat het CDA  in haar visie op  de verhouding overheid en maatschappij wel een goed verhaal in haar principiële bagage heeft. Verantwoordelijkheden moeten volgens het CDA aan maatschappelijke gemeenschappen en verbanden worden toegekend. Het  spreken over de verantwoordelijkheid van de burger in het huidige beleid is daar echter niet op gericht. Het zou overduidelijk moeten worden dat op allerlei beleidsterreinen de invloed van de individualisering wordt teruggedrongen en  de gezonde grondslagen van de samenleving worden versterkt. Het gezin, de zorg, het onderwijs en de samenleving als geheel, de overheid incluis,  zullen er wel bij varen!
 
Op grond van voorgaande beschouwing zouden we graag van de MP een beschouwing horen over de verhouding van individu en gemeenschap in het kabinetsbeleid en over de consequenties daarvan voor o.a. gezin, onderwijs en zorg. En is hij het er mee eens dat ten gunste van de kwaliteit van onderwijs en zorg  en om de re-organisatiedrift bij beide sectoren  terug te dringen het aantal managers sterk  moet worden verminderd?
 
Voor een paar zaken vraag ik nog bijzondere aandacht.
 
Integratiebeleid
 
Een van de zwaarste vraagstukken waar ons land al jaren mee tobt is het zg. integratiebeleid. De kabinetsreactie op het rapport van commissie-Blok markeert een waterscheiding in beleidsdenken en aanpak. Allereerst door het afstand nemen van het multiculturalisme als normatief ideaal en het stellen van een grens aan het cultuurrelativisme. Minister Verdonk heeft in feite – en dat moet eerlijk onder ogen worden gezien – welbewust een halt toegeroepen aan de doorwerking van islamitische praktijken in onze samenleving en rechtsorde. Dat was nodig, maar het moet wel gepaard gaan met een gelijktijdig respecteren van de religieuze en cultische betekenis die de Islam heeft voor de moslims zèlf. Wie iemand respecteert in dat wat hem het dichtst aan het hart ligt, die levert een bijdrage aan het vertrouwen dat de basis is van goed burgerschap. Minister Verdonk overschrijdt daarom een grens, die zij niet mag overschrijden, wanneer zij imams wil testen op hun kennis van de Koran en oordeelt het niet wenselijk te achten dat er zoveel verschillende interpretaties van de Koran in Nederland bestaan. Zij is terzake niet bevoegd en levert met deze benadering een bijdrage aan de vervreemding van allochtonen, die we nu juist aan onze samenleving willen binden. Wil de minister-president hier afstand van nemen?
 
Om misverstanden te voorkomen: vanzelfsprekend moet de overheid optreden indien in moskeeën dingen gebeuren die tegen de rechtsstaat indruisen of deze trachten te ondermijnen. Vanwege het groeiend wantrouwen tussen bevolkingsgroepen zou het kabinet naar wegen moeten zoekt om moslimleiders als sleutelfiguren een meer pro-actieve en openbare rol te laten spelen in het integratiedebat. Dat loopt dan van een openlijke afwijzing van bepaalde fundamentarische praktijken, geweldgebruik met een religieuze rechtvaardiging, tot een reflectie op de scheiding van moskee en staat in onze westerse samenleving, etc. Men legt dan de geestelijke verantwoordelijkheid daar waar die hoort te liggen nl. bij de moslims zelf en juist daarmee betuigen we respect met het voor hen wezenlijke.
 
Resultaatgericht overleg
 
Naar aanleiding van de recente moord hebben vele moslims gelukkig van de redenen daartoe afstand gedaan. Gelukkig hebben ook veel moslims ertegen geprotesteerd.  Toch zouden we een suggestie willen doen die mogelijk van blijvende waarde zou kunnen zijn. Zou het overlegplatform  tussen moslims of moslimgroeperingen én de overheid niet meer  aanzetten kunnen geven om duidelijk te maken waarin deze groeperingen  en de overheid gezamenlijk overeenstemmen inzake publiek gedrag? Ziet het kabinet hier mogelijkheden tot een  vredestichtende en activerende rol?
 
Jihadisme
 
Overigens is het goed te bedenken dat we het jihadisme moeten onderscheiden van de integratieproblematiek  van moslims in onze cultuur. De leider van 11 sept. 2001 en  de moordenaar van Van Gogh waren geïntegreerde moslims. Het gevaar van het jihadisme heeft andere oorsprongen dan de integratieproblematiek. Mijn vraag is of dit wel voldoende wordt onderscheiden en of we wel voldoende zien dat het gevaar van het jihadisme internationaal is en blijkbaar ook nationale vertakkingen kent. Hoe staat het met de analyse van het jihadisme, de oorzaken ervan en met de opsporing van jihadisten binnen het kader van internationale samenwerking. Het jihadisme is op het wereldtoneel momenteel o.i.  het grootste gevaar.  Klopt dat?
 
Antisemitisme
 
Maar er is nog meer aan de hand. Het jihadisme is duidelijk antisemitisch. Maar ook anderen zijn het. We vergeten  gemakkelijk  dat het antisemitisme weer opleeft. Wie beseft dat  het antisemitisme diepe sporen getrokken heeft in de Westerse cultuur en nu weer groeit -- wat  blijkt uit de toename van het aantal antisemitische gewelddadigheden in Europa --, zal niets nalaten om zeer alert te blijven in de strijd tegen het antisemitisme. Ook zal er alles aan gedaan moeten worden om het Midden-Oosten conflict niet naar Europa te  exporteren om daarmee het antisemitisme te rechtvaardigen. Wat doet het kabinet – ook als voorzitter van de EU – in dit verband?
 
Het Koninkrijk
 
Een laatste onderwerp. De viering van het 50-jarig Statuut van het Koninkrijk der Nederlanden, kan gezien de ontwikkelingen in de Ned. Antillen, een keerpunt worden. Het land van de Ned. Antillen valt uiteen. Er zijn voorstellen gedaan om tot nieuwe staatkundige verhoudingen te komen. Curacao en St. Maarten zouden landen worden als Aruba en de resterende eilanden -- op maat gesneden – Koninkrijkseilanden. Van alle kanten wordt aangedrongen op haast.  Op dat punt hebben wij onze vragen. Wij zien ook dat er gelukkig een moment is gekomen om het Statuut te herzien. Haast mag overigens niet ten koste gaan van een betrouwbaar overzicht van financiële consequenties voor Nederland  en van duidelijk verantwoorde nieuwe ontwikkelingen. Zo zetten wij grote vraagtekens bij de toekomst van St. Maarten als land binnen het Koninkrijk naar analogie van Aruba. Onze zorgen betreffen het ontbreken van voldoende kaders op dat eiland om deugdelijk bestuur, gezond financieel beleid en rechtshandhaving te garanderen. Ik vraag aan de M.P.: is een autonome status van St. Maarten reëel? En zal er ook niet eerst overeenstemming binnen het Koninkrijk over een definitieve relatie van de autonome landen en Koninkrijkseilanden met de EU moeten zijn om het Statuut echt te kunnen vernieuwen?
 
Tot slot
 
Voor het komende jaar willen we de regering als geheel en elk lid afzonderlijk Gods zegen en wijsheid toe bidden.

Door: Dr. ir. E. Schuurman, Eerste Kamerlid ChristenUnie

« Terug

Nieuwsarchief > 2004

december

november

oktober

september

augustus

juli

juni

mei

april

maart

februari

januari