Bijdrage Joël Voordewind aan het plenaire debat verwijsindex risico's jeugdigen

woensdag 01 juli 2009

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. Over dat laatste punt heb ik toevallig een amendement ingediend. Op die manier zouden wij het alsnog kunnen regelen; wij weten dan zeker dat het goed gaat. Daarop kom ik straks nog terug.

Wij hebben een lang debat gehad. Ik kon niet alles meemaken vanwege andere drukke bezigheden in deze Kamer in de laatste week. Uiteindelijk heb ik het verslag weer kunnen volgen, dus ik ben bij. Ik heb daarover nog een paar opmerkingen. Ik zal verder een motie indienen en, zoals aangekondigd, een amendement.

Ik wil het hebben over de eenduidige informatie voor ouders en jongeren. De professionals worden goed geïnformeerd; zij krijgen een landelijke handreiking en een privacywijzer uitgedeeld omdat het een landelijke Verwijsindex betreft. Daarom is het ook belangrijk dat er landelijk eenduidige informatie wordt gegeven aan de ouders en de jongeren. Het is niet de bedoeling dat ouders in Friesland anders worden geïnformeerd over de rechten en bezwaarmogelijkheden dan bijvoorbeeld ouders in Gelderland. Daarom dien ik de volgende motie in, waarin ik het kabinet oproep om ouders eenduidig te informeren.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in de evaluatie van de proeftuin Verwijsindex risico's jeugdigen (VIR) wordt aanbevolen om landelijke richtlijnen te geven voor een normenkader over privacy, meldingscriteria, toestemming van ouders en meldingsbevoegden;

overwegende dat professionals een handreiking krijgen met landelijke richtlijnen voor de VIR;

van mening dat ook ouders gebaat zijn bij landelijke eenduidigheid over privacy en bezwaarmogelijkheden met het oog op rechtszekerheid;

verzoekt de regering, om naast professionals ook ouders en jongeren landelijk eenduidige informatie te verstrekken over de rechten van ouders en jongeren, privacynormen en bezwaarmogelijkheden tegen opname in de Verwijsindex risico's jeugdigen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Voordewind en Dijsselbloem. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 41 (31855).

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Deze motie is toch iets anders dan wat staat in de motie van mijn collega Koºer Kaya.

Zoals aangekondigd, wil ik nog iets zeggen over het historisch archief. Ik sprak in de eerste termijn over een schaduwarchief. Die term kwam uit de proeftuin; daar werd gesteld dat men na afmelding de melding toch zou bewaren in een schaduwarchief. Dat is dus wat anders dan het historisch archief. Volgens mij zal de minister het er wel mee eens zijn dat het onwenselijk is dat op het moment dat wij afmelden, dus een melding terughalen, deze vervolgens terechtkomt in een schaduwarchief. Ik hoor op dit punt graag een bevestiging van de minister.

In de eerste termijn heb ik ook het probleem aangestipt van jongeren die achtervolgd kunnen worden door problemen uit het verleden. Ik heb toen gevraagd of de actualiteitstoets in het historisch archief mogelijk zou kunnen zijn. Inmiddels heb ik daarover een amendement ingediend, waarmee het mogelijk wordt om jongeren uit het historisch archief te verwijderen, bijvoorbeeld na bezwaar op beroep op basis van de Wet bescherming persoonsgegevens. Ik heb hier het amendement. Het is ingediend, maar ik heb nog niet gezien dat het werd rondgedeeld.

De voorzitter:

Is het amendement in het vorige debat ingediend, of dient u het tussentijds in?

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Het amendement is tussentijds ingediend.

De voorzitter:

Ik zie de leden vragend kijken. Wij zullen het amendement rond laten gaan.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

De woordvoerder van de CDA-fractie had al een aantal opmerkingen gemaakt over de gezinsfunctionaliteit. Daarover heeft de CDA-fractie ook een motie ingediend. Ik begreep de verwarring even niet. De heer Dijsselbloem was wat verbaasd dat de motie al was ingediend, ondanks de toezegging van de minister dat hij er nog juridisch naar zou laten kijken in verband met de privacywetgeving. Ik begrijp dat de minister op dat punt nog verder onderzoek doet. Ik zal het aannemen van die motie dan ook niet steunen. Ik wacht de reactie van de minister af om te zien hoe het georganiseerd zal worden.

In het verleden hebben wij hier ons een sterk voorstander van getoond en ik hoop dat we het uiteindelijk voor elkaar kunnen krijgen.

Het onderscheiden van matches met nieuwswaarde kan een belangrijke toevoeging zijn, aldus de proeftuinen. In de proeftuinen bleek de meerwaarde van dit onderscheid, omdat afstemming tussen leerplichtambtenaren en AMK minder makkelijk tot stand komt dan tussen de ketenpartners binnen bijvoorbeeld een CJG. Wanneer pas echt een stroom aan matches tot stand komt, zou dit een goede optie kunnen zijn. Hoe ziet de minister dat? Ik heb deze vraag ook in eerste termijn gesteld, maar misschien heeft de minister het antwoord doorgeschoven naar de tweede termijn.

De Antillianencoördinator mag wat de ChristenUnie betreft geen zelfstandige meldingsbevoegd krijgen. De discussie keert terug bij de algemene maatregel van bestuur over de meldingsbevoegdheden en wie die precies zullen krijgen. Wel heb ik nog een vraag gesteld over het vsn, het verwijsindexservicenummer. De ChristenUnie vindt het wenselijk dat alle jongeren zo snel mogelijk in de GBA terecht komen. Is dat ook de inzet van dit kabinet?

De voorzitter:

Overigens sprak de heer Voordewind over het amendement op stuk nr. 31.

« Terug