Overdenking Ds. Tim Vreugdenhil Uniecongres

zaterdag 12 november 2005 11:00

Lezen Micha 4,1-7
  1. Er is wellicht nog nooit zoveel behoefte geweest aan christelijke politiek als in deze samenleving en op dit moment. Politiek zal wel altijd ook over euro’s blijven gaan, maar we mogen toch vaststellen dat dé thema’s van vandaag dieper gaan: vrijheid, angst, zingeving, waarden en normen, hoop. Politiek heeft altijd geleefd van de hoop op een betere wereld, maar wij weten dat het met ons in veel opzichten nauwelijks beter kán (voor wie weet hoe het er in de rest van de wereld aan toe gaat). De materiële tevredenheid blijkt uit enquêtes. En tegelijk zijn we banger dan ooit. De angst regeert. Angst dat ik verlies wat ik nu heb, dat het bergafwaarts gaat. Dat wil niemand. Christelijk geïnspireerde politiek kan als enige stroming in dit land geloofwaardig stellen: het zal alleen maar beter worden, het gaat letterlijk bergopwaarts. Zo staat het in haar visiedocument. En dat is Micha 4.
  2. Dat visiedocument is een visionair document. Dat wil zeggen: het is een droom, het is niet maakbaar en ook nog niet gerealiseerd. Eens zal de dag komen… Tegelijk zijn visioenen in de bijbel allesbehalve vaag: wie oren heeft om te horen, kan begrijpen waarom het gaat. En bovendien zijn bij God dromen nog nooit bedrog geweest. Het visioen is een berg met daarop een tempel, de tempel van de Heer. En de volken komen daar naartoe, omdat ze er iets van zijn gaan begrijpen dat het onderwijs dat dáár gegeven wordt, levensreddend is. Niet ‘de kerk’ is hier missionair, het zijn ‘de volken’ zelf: zíj trekken er op uit, en het zijn niet de minsten: er zijn zelfs machtige naties bij. De wereld in beweging voor Jezus. De staten verenigd rond één berg. En op die berg – je ziet als je goed kijkt Jezus zitten – klinkt een bergrede, door God gegeven onderwijs. Onderwijs over hoe te lopen en waar te wandelen. Over wat leven is. En…er wordt recht gesproken op die berg! Het doel van alle aardse politiek gebeurt daar: justitia, gerechtigheid! God spreekt recht. Waarbij de rechterlijke uitspraak een geweldige kracht heeft, wat nooit een aardse rechter werkelijk is gelukt: de volken normen en waarden bijbrengen. En wat voor waarden! Het oordeel van God verandert wapens in landbouwgereedschap, verandert mensenhanden en mensenharten.
  3. Dit visioen, het verlangen van de naties[1], is de vervulling van alle aardse politiek. Hier gaat het om! De wereld, gelovig of minder gelovig, zucht immers naar gerechtigheid: dat we goed omgaan met elkaar, onszelf, het milieu, de maatschappij. Dat is, zo zal men op een dag constateren, alléén te leren bij de God van Israël. Het is de bijbelse rode draad, van Abraham tot Openbaring. God heeft alle volken op het oog, maar Hij werkt vanaf een concrete plek, in Israël, op de Sion. Daar schrijft God zelf geschiedenis, en de bijbel getuigt van wat mensen daar hebben gezien en gehoord. Gods berg en Gods stad komen niet zomaar uit de hemel vallen. Dat zou al te gemakkelijk zijn. Goede politiek, bijbels geïnspireerde politiek, brengt niet God naar de mensen, maar de mensen naar God. Die berg, en dan natuurlijk vooral de God op die berg, maakt het verschil. Mensen zien het. Ze kiezen om naar Hem toe te gaan. Een beslissing uit vrije wil, uit overtuiging: ‘laten we optrekken naar de berg van de Heer’. Geen geweld of manipulatie, de berg werkt als een magneet. Zo vinden we dit visioen bij Jesaja, Micha, Zacharia, in Lukas (13), in Romeinen 9-11 en tenslotte in Openbaring. Uit het oosten en het westen en uit het noorden en het zuiden zullen ze komen, en ze zullen aan tafel genodigd worden in het koninkrijk van God. (Luk. 13,29)[2]
  4. En nu concreet. Gods rechterlijke vonnis, zijn definitieve uitspraak, is de oplossing van alle problemen. Daarbij denken we vaak aan het laatste oordeel. Maar dan hóeft het eigenlijk ook niet meer, want dan zijn we er al. Door christenen wordt vaak slecht gezien dat het visioen van Micha 4 al vervuld is. Gods uitspraak is immers bekend. Jezus riep uit: ‘het is volbracht’. Wat? Alles! Ook dit, ook dat verhaal van die omgesmolten wapens. Ergens bestaat er een vuur, zó heet dat het wapentuig kan omsmelten. Of je wordt in de buurt dat vuur verteerd of je wordt gelouterd, aldus het Nieuwe Testament. Waar gebeurt dat? Op die andere heuvel (naast Sion) die rotsvast blijft staan, Golgotha. Het kruis van Jezus is van een onbeschrijflijke intensiteit. Daar spreekt God recht, en hoe! Daar brandt Gods vuur. Het verteert Jezus, de man die nooit een wapen gehanteerd heeft, maar mét Hem al mijn wapens, mijn echte zwaard of het zwaard van mijn tong. Mijn speer, de echte of die figuurlijke waarmee ik anderen zo heerlijk kan prikken. Paulus kan er over meepraten uit eigen ervaring: dat de wapens je uit handen geslagen worden, dat je in dit leven je al kunt voegen bij al die mensen die hun wapens inleveren, om ze door God geheiligd terug te krijgen. Gods grootste vijand kan zijn beste medewerker worden. Dan dus ook jij en ik! Door het kruis.
  5. Weet u wat nu zo jammer is? Dat christenen, individueel of verenigd in een Unie, hun eigen visiedocument vaak zo slecht lezen. Of…er van alles bij verzinnen. De woorden van Micha 4 zijn niet van Micha zelf, maar van zijn grote tijdgenoot Jesaja. Zij worden door Micha’s tijdgenoten geciteerd: ‘heeft Jesaja niet gezegd…’ Een correct citaat, over die volken en die wapens, correct tot en met vers 3. Maar dan komt het. Vers 4 en 5 zijn toevoegingen die niet bij Jesaja te vinden zijn, toevoegingen van het volk ten tijde van Micha zelf, vermoedelijk beïnvloed door hun valse profeten (want die waren er toen bij bosjes, net als nu). Het is wat de Duitsers noemen ‘Realpolitik’, van doe maar gewoon, da’s gek genoeg, de politiek van de wijnstok en de vijgenboom.[4] Het is waar Israëlieten en christenen altijd weer voor gaan: voor hun eigen wijnstok en hun eigen vijgenboom, en dat ík daar maar vooral rustig mag zitten. Het is mijn particuliere dromelarij, van een heel ander nivo dan de berg van de Heer. Helemaal onzin is die vijgenboom niet. Hij komt alleen te vroeg. Dát is nu nameijk typisch het eeuwige leven: dat je uit kunt rusten, door niemand opgeschrikt. En dat heeft Jezus ons voor hier niet opgedragen. Nergens zegt Jezus dat we vooral veel wijnstokken en vijgenbomen moeten planten, al helemaal niet dat we eronder moeten gaan zitten. Natanaël wordt er onder vandaan geroepen zelfs, want er is werk aan de winkel, achter Jezus aan! Ergens wel jammer, want die vijgenboom blijft aantrekkelijk – wij mensen zijn vanouds gevoelig voor de aantrekkingskracht van bomen. Mijn wijnstok en mijn vijgenboom, dan héb je tenminste wat. Dat beloofde land, waar Mozes altijd over praatte, overtuigde Israël tenslotte ook niet meer. Die vleespotten mogen dan Egyptisch zijn, je kon er wel van eten. Vaak raakt die berg van de Heer uit het gezichtsveld. Hij is moeilijk te verkopen. En dan wordt christelijke politiek één van de vele stromingen die vijgenbomen nastreven. Jozias van Aartsen, Bart Jan Spruyt en Peter R. de Vries tekenen er ook voor, voor die vijgenboom. Laat mij rustig zitten, jij kunt de boom in, je eigen welteverstaan, niet de mijne, en weg met een ieder die mij schrik aanjaagt. Zulke mensen nemen Micha 4 vers 5 zelfs heel letterlijk: laat andere volken hun eigen goden volgen. Weet u wat dat letterlijk betekent? Laat de anderen verrekken. Laar ze oprotten naar hun eigen land. Laat ze naar de hel lopen! En leve onszelf. Want wij hebben God.
  6. Jezus kritiek, 8 eeuwen na Micha, was er juist op dít Israël. Het Israël dat zijn roeping niet waarmaakt. Dat er niet over piekert om een stad op een berg te zijn, want daar leef je immers in de brandende zon. De schaduw van je eigen vijgenboompje is een stuk aangenamer. Altijd weer zijn mensen met Jesaja op de loop gegaan. Dat heet: Gods woord gebruiken voor je eigen gerustheid. ‘Eens zal de dag komen’ en die dag komt vanzelf. En wij dromen verder, een door en door onbijbelse droom: laat mij lekker zitten onder mijn wijnstok. Door niemand opgeschrikt. Niet door radicale moslims, niet door bijstandsmoeders, niet door Poolse aspergeplukkers, niet door uitgeprocedeerde vluchtelingen in een gevangeniscomplex aan de rand van Schiphol-Oost. Laat andere mensen hun eigen goden volgen… Ben ik dan bezig met de glorie van God én met de redding van de volken? Of droom ik weg onder die wijnstok, waar een bordje staat: ‘niet storen aub.’? Waar ook Jezus zich aan heeft te houden.
  7. En als ik nu aanvoel dat ik daarbij hoor, dat mijn vijgenboom mijn valkuil is? Lees dan vers 6 en 7. Het zijn de kreupelen en de verstrooiden voor wie God iets gaat doen. Wie zijn dat? Dat leer je bij Jezus. Iedereen die niet fier en rechtop elke dag op Gods paden wandelt, is zo’n kreupele. Iedereen die niet doelgericht op die tempelberg afgaat, is in de verstrooiing. Iedereen die mij nodig heeft, zei Jezus, zieken. Want gezonden hebben mij niet nodig. Wie is er dan gezond… Christelijke politiek begint met te erkennen dat ik in deze wereld zelf in de bijstand zit, niet verzekerd voor ziektekosten, kansloos ben, zonder status.
  8. En wie dat niet erkent, die moet het leren. Het Israël van Micha is korte tijd later in ballingschap gegaan. Het volk dat niet begreep wat er mis was met de rust van de wijnstok, moet het in Babel zien te rooien. Daar moet God ze zelfs aanmoedigen om wijngaarden te planten (Jer. 29,5). Want de lust was hen vergaan. Jeremia 29 bevat het politieke program voor christenen van nu: Gods vrede aan de samenleving bekend te maken. Micha’s visioen lezen tot je het kunt dromen. Allereerst door te dóen. Middenin Babel, de gevaarlijke grote stad, waar je móet kiezen: tussen aanpassing en het ‘gij geheel anders’. Heeft dat handjevol Israëlieten Babel bekeerd? Nee. Maar wel is er gepreekt: dat ook de Babyloniërs welkom zijn op Gods berg. Zelfs de bloedgevaarlijke wapens van Babel kunnen worden omgesmolten. Het is nodig ook. Omdat ook de politiek van Babel uiteindelijk geen soelaas biedt: niet voor de wereld en niet voor zichzelf. Zo is de christelijke gemeenschap bedoeld: als een uitnodiging. Van de tempelberg zou je het niet zeggen, dat het dáár gebeuren gaat. Het is een heuvel van niks. Van Jezus geldt hetzelfde. Het is dan ook niet zijn leven dat de wereld écht veranderd heeft. Ten diepste is het zijn dood. De hitte van Gods toorn over een zieke wereld waaraan ik mede schuldig ben, heeft daar gewoed. De kracht van dat vuur is er nog altijd, zovaak ik naar dat kruis kijk. Maar het hoeft niet langer verterend te zijn: ik ga er niet dood aan. Wel smelt ik weg, bij de aanblik van de stervende Jezus, voor mij. Eén van die moordenaars begreep dat. Zijn handen waren niet langer bereid om te slaan. Zijn tong was niet langer geschikt om te lasteren. Zijn hoofd werkte niet meer om plannen te beramen. Zijn wapens waren al afgepakt, zijn lichaam reeds stervend, nu smolt tenslotte zijn hart. Zou je hem de eerste christen-politicus kunnen noemen? Hij pakte opeens de visie. Gods visie hing immers naast hem. Hij zette al zijn kaarten op Jezus. Over vijgenbomen ging het niet, tussen die twee. Wel over het paradijs. Mét dat je dat doet, heb je het te pakken: je burgerschap. Mét dat je dat doet, ga je bergopwaarts. Als je Hem jou de weg laat wijzen en Hem volgt op zijn schreden.


[1] Vgl. Oliver O’Donovan, The Desire of the Nations. Rediscovering the Roots of Political Theology. Cambridge 1996.
[2] “Dat God de eigenaar van Jeruzalem is, heeft via de bergen van Juda betekenis voor de hele aarde. Het koninkrijk van God gaat van urbi naar orbi, om het in de termen van de pauselijke zegen te zeggen. Het is merkwaardig dat toen Israël nog slechts in het bezit was van het land en de plaats des heiligdoms nog niet gevonden was, de buitenwereld van de landen rondom en wel helemaal die van de aardbodem goeddeels buiten beeld bleef. Pas toen de concentratie van land naar heiligdom plaats vond, kwam in Israëls besef de grote wereld meer en meer voor het voetlicht. Zoals de pijl de boog verlaat uit kracht van de teruggetrokken pees, zo trekt het heil zich terug van Israël op de Sion om van daaruit wijdere verten te bereiken.” H. de Jong, Van oud naar nieuw. De ontwikkelingsgang van het Oude naar het Nieuwe Testament. Kampen 2002, pag. 58.
[3] “Terecht spreken de uitleggers bij onze tekst in vergelijking met Jesaja 2,2vv. van een terugschroeven van Jesaja’s profetie naar een historisch-restauratieve, ‘real-politische’ en ‘real-historische’ verwachting. Hier zijn Micha’s opponenten aan het woord, voor wie een ‘historisch-restauratieve’ verklaring van de heilsprediking karakteristiek genoemd moet worden.” Aldus A.S. van der Woude in zijn commentaar op Micha [POT], Nijkerk 1985, pag. 137-138.
Labels
Congres

« Terug

Reacties op 'Overdenking Ds. Tim Vreugdenhil Uniecongres'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Nieuwsarchief > 2005 > november

Geen berichten gevonden