Bijdrage Joël Voordewind plenair debat directiesalarissen bij ontwikkelingsorganisaties

woensdag 01 december 2010

De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Om dit soort teksten te voorkomen, voert de fractie van de ChristenUnie dit soort debatten liever niet. Het is jammer dat wij dergelijke teksten van de PVV over clubjes et cetera waarin de draak wordt gestoken met de organisaties in Nederland, over ons heen moeten laten komen. Dit neemt niet weg dat de directiesalarissen een probleem zijn en daarom heeft mijn fractie ingestemd met de aanvraag van dit debat.

Ik wijs erop dat wij dit wel in perspectief moeten zien. Er zijn honderd organisaties en daarvan gaan er zeven over de streep, van één weten wij het nog niet en twee vallen buiten het MFS. Ik heb hiermee ook ingestemd, omdat deze publiciteit slecht is voor het draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking. Ik heb er jaren voor gewerkt en deze problematiek doet er geen goed aan. Deze mensen werken voor de allerarmsten in de wereld en zij moeten dan ook goed in de smiezen hebben dat zij dit soort salarissen beter niet kunnen vragen.

Wat zal de staatssecretaris doen met de dg-norm voor de organisaties die nu MFS II krijgen? Is het gevolg dat de organisaties werkelijk geen stuiver meer krijgen van MFS II? Wat mij betreft mag hij doorpakken en zeggen: als jullie die salarissen niet op orde krijgen, kan er geen sprake meer zijn van MFS II

De staatssecretaris schrijft dat hij nog zal nagaan hoe hij de subsidie kan korten van twee organisaties die buiten het MFS vallen. Deze organisaties krijgen echter ook grote subsidiebedragen van de overheid. Waarom wordt daarop niet dezelfde regel toegepast als op de MFS II-organisaties? Ook daar zou moeten gelden dat de rijksbijdrage wordt stopgezet als de salarissen niet op orde komen.

Mijn fractie heeft al eerder vragen gesteld over SNV. Gelukkig is minister Verhagen daadkrachtig opgetreden en heeft hij aangekondigd dat dit gedeelte van de subsidie wordt teruggehaald. Wat is het effect daarvan geweest? Ik heb geen schokeffect gezien, noch de directie noch de raad van toezicht van SNV wekken de indruk dat zij geschrokken zijn. Heeft het optreden van de minister tot verdere gesprekken geleid of tot inkeer? Hoe gaat het nu verder met SNV?

Dit zijn mijn belangrijkste vragen. Ik hoop dat de staatssecretaris op dit punt een krachtig beleid zal voeren opdat wij in de toekomst niet nog eens een dergelijk debat hoeven te voeren. Dat is belangrijk voor het in stand houden van het draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking.

 

« Terug