Verslag van het Tafelgesprek over abortus (KN)

abortustafelgesprek210-01-2011 10:27 10-01-2011 10:27

Eind november organiseerde het WI samen met Tweede Kamerlid Esmé Wiegman een breed Tafelgesprek over abortus. Ook het Katholiek Nieuwsblad was aanwezig en kwam wat later met een verslag. Hieronder alsnog het artikel.  

 

Mijlpaal: zonder ruzie praten over abortus

Vorige week werd in het gebouw van de Tweede Kamer geschiedenis geschreven: voor- en tegenstanders van abortus spraken zonder ideologisch gekrakeel met Kamerleden over de abortuswet. Dat was in veertig jaar nog niet vertoond.

Door Jan Peeters

Esmé Wiegman-van Meppingen Scheppink (CU) bloosde ervan: ze had het voor elkaar gekregen een rondetafelgesprek over de abortuswet te entameren zonder dat dit op voorhand al in ruzie ontaardde. Aan de ene kant van de tafel had Wiegman een brede waaier aan deskundigheid samengebracht variërend van Siriz/VBOK tot de koepelorganisatie van abortusklinieken Stisan. En niks grimmige gezichten of norse blikken. Aan de andere kant zaten Kamerleden van D66 (Dijkstra), SGP (Van der Staaij), GroenLinks (Voortman) en PVV (Dille en Gerbrands). Van de grote afwezigen was het ontbreken van het CDA de meest opmerkelijk.

Kantelpunt

Uitgangspunt van het gesprek was de brochure Van levensbelang die Wiegman heeft geschreven over de WAZ, de Wet Afbreking Zwangerschap. Daarin wordt onverkort vastgehouden aan de vertrouwde uitgangspunten van GPV en RPF waaruit de CU is voortgekomen. Dat er toch een gesprek kon plaatsvinden onderstreept dat er in de abortusdiscussie een kanteling heeft plaatsgevonden die enige kritische reflectie mogelijk maakt. Gold jaren geleden nog dat ‘amper’ 20 procent van de vrouwen na abortus ‘wat problemen’ ondervond, onlangs opende de hulpinstelling FIOM een speciale site omdat ‘een op de vijf vrouwen problemen ondervindt na een abortus’. Een op de vijf is hetzelfde als 20 procent, maar de benadering is sterk veranderd.

Zorgen

Wiegman bespeurt in haar brochure een kritischer houding ten aanzien van abortus en de losse seksuele moraal die er mede aan ten grondslag ligt. Veertien procent van de abortussen gebeurt bij meisjes tot twintig jaar. Alle deelnemers aan het gesprek waren het eens over de noodzaak van (nog meer) preventie, maar verschilden van mening over het hoe. Waar Ineke van der Vlugt van Rutgers-Nisso ‘Echte Liefde Wacht’-campagnes als onbruikbaar van tafel veegde stelde Esmé Wiegman de effectiviteit van de bestaande overheidscampagnes ter discussie, omdat die een schijnzekerheid suggereren tegen seksueel overdraagbare aandoeningen (soa’s) en de reële mogelijkheid van ongewenste zwangerschap impliciet bagatelliseren.

Prima’

Enig meningsverschil was er ook. Ethicus Gert van Dijk benadrukte namens de artsenorganisatie KNMG dat Nederland het met een stabiel abortuscijfer in vergelijking met het buitenland “prima doet”. Hij werd direct gecorrigeerd door Stef Groenewoud van het Lindeboom Instituut: het aantal abortussen per duizend zwangerschappen stijgt wel degelijk en de negatieve gevolgen van abortus voor vrouwen blijken niet zo gering te zijn als veelal wordt gedacht. Inmiddels lijken de abortusklinieken zelf ook behoedzamer. De kliniek waar Stisanwoordvoerder Madelon van Ingen-Schenau werkt zou zelfs bijna een op de drie vrouwen wegsturen wegens twijfel over de vereiste weloverwogenheid van het besluit.

Druk omstandigheden

Desalniettemin wees Wiegman erop dat de uitvoering van de WAZ niet voldoet aan de eisen. Van het serieus overwegen van alternatieven zou nauwelijks sprake zijn: ruim tachtig procent van de vrouwen die abortus vragen heeft niet nagedacht over adoptie of steun bij het uitdragen van de zwangerschap. Meer dan een kwart is bij het eerste gesprek helemaal niet zeker of abortus de juiste keuze is. Omdat meestal de omstandigheden de zwangerschap ‘ongewenst’ maken, vaak financiën, lag de vraag op tafel of er niet meer gedaan moet worden om dergelijke problemen van vaak tijdelijke aard te verhelpen. Daarmee zou in veel gevallen de onontkoombaarheid van abortus die de WAZ als zorgvuldigheidseis stelt, teniet kunnen worden gedaan. Bovendien zou dat de massieve druk en paniek die veel vrouwen ervaren kunnen wegnemen, die in de huidige praktijk kan doen twijfelen aan de vrijwilligheid waarmee vrouwen tot abortus besluiten.

20-weken echo

KNMG-ethicus Van Dijk had zich al diverse keren uiterst controversieel uitgelaten (“een foetus heeft het recht niet ongewenst geboren te hoeven worden”), bepleitte verstrekking van de abortuspil via de huisarts en stelde tevreden vast dat de 20-wekenecho het aantal late (!) abortussen beperkt. De vijf dagen bedenktijd noemde hij “betuttelend” en de discussie over verlaging van de abortusgrens naar 22 weken een “ramp”. Ook wuifde hij het nut weg om de redenen voor abortus in kaart te brengen, zoals sterfgevallen in ziekenhuizen worden gemonitord. “33.000 abortussen tegenover 1.700 sterfgevallen lijkt mij ernstig genoeg”, reageerde Groenewoud geprikkeld. Het ontlokte anderen de vraag of de KNMGwoordvoerder eigenlijk nog wel neutraal was.

PVV-Kamerlid Dille uitte grote twijfels over de 20-wekenecho toen zij hoorde dat die zich niet tot enkele ernstige afwijkingen beperkt en dat het patiëntenrecht eist hoe dan ook geïnformeerd te worden. “Ik bezocht onlangs een man van 75 met het Syndroom van Down die een prachtig leven heeft gehad. Moeten wij nu gaan oordelen dat zo iemand het leven niet waard is?”

Naar oplossingen

Op het oog heeft de bijeenkomst niet veel meer opgeleverd dan dat het gezelschap weer beleefd uiteen ging. Tegelijk was het een signaal van het wereldwijd groeiende besef over de ernst van abortus en de dwingende noodzaak van preventie en verbeterde hulpverlening. In de VS vindt inmiddels meer dan de helft van de vrouwen die willen vasthouden aan het ‘recht op abortus’, dat de ingreep een van de ergste dingen is die een vrouw kan overkomen. Dat dwingt tot oplossingen voor moeder én kind. •

Bron: Het Katholiek Nieuwsblad, nr 48 (3 december 2010). 

« Terug

Nieuwsarchief > 2011

december

november

oktober

september

augustus

juli

juni

mei

april

maart

februari

januari