Het Westen redt het niet (Column ND)

columnnd16-12-2011 14:01 16-12-2011 14:01

U treft me vanmorgen niet op een van mijn vrolijkste momenten. Als ik om me heen kijk, zie ik dat het Westen, maar vooral Europa, naar het einde waggelt. We zitten tot over onze oren in de schulden en we zien geen andere manier om de boel draaiende te houden dan door ons nog meer in de schulden te steken.

De euro wordt ternauwernood overeind gehouden, maar de prijs daarvoor dreigt onbetaalbaar te worden. De zuidelijke landen moeten hun overheidsfinanciën zo sterk saneren, dat alle vitaliteit uit hun economieën geperst wordt. Griekenland is eenvoudigweg niet meer in staat zijn schulden af te lossen en heeft geen kracht meer om zelf op te krabbelen.

Ondertussen staan de noordelijke landen van de eurozone met steeds astronomischer bedragen garant voor zuidelijke tekorten, terwijl het draagvlak daarvoor onder de bevolking steeds kleiner wordt. En naarmate de solidariteit met Grieken en Italianen afneemt en er wel voortdurend een stroom geld van Noord naar Zuid gaat, wordt de dreiging van een populistische opstand steeds groter. Europa dreigt ten onder te gaan aan gebrek aan vertrouwen en solidariteit. Tegelijkertijd worden politieke bevoegdheden steeds verder bij burgers vandaan geplaatst in het zeer gewantrouwde Brussel. Het kan de opmaat zijn voor nog grotere electorale overwinningen van populistische partijen en verdere onbestuurbaarheid van de Europese Unie en haar afzonderlijke lidstaten. Ik ben bang dat de euro one bridge too far zal blijken te zijn en vrees een uiteenrafeling van de ­Europese gemeenschap. En na decennia van vrede is dat geen winst.

Als ik verder kijk, zie ik dat de financiële crisis nog maar een afgeleide is van veel fundamentelere ­crises. Er is in de wereld een schrijnende scheefgroei in de verdeling van kapitaal, voedsel en energie. Minder dan 20 procent van de rijksten in deze wereld neemt meer dan 80 procdent van alle consumptie voor zijn rekening. Vijfhonderd miljardairs bezitten meer dan 170 van de armste landen in de wereld bij elkaar. Onze met schulden gefinancierde overconsumptie staat in schril contrast met het onvermogen van veel landen om mensen in de meest basale ­behoeften te voorzien. De verschillen worden steeds wanstaltiger en we zijn niet in staat die te corrigeren.

Daarbij laten westerse landen veel van hun voedsel groeien in niet-westerse landen, om het elders weer te verwerken en te verpakken en het via een enorme omweg op onze borden te laten belanden. De reis die ons voedsel aflegt naar onze eettafel, legt een overmatige druk op de schepping. Het is een eenvoudige rekensom die ons leert dat de schepping ons leefpatroon niet aankan. Als iedereen in de wereld zou leven als u en ik, zouden we zelfs aan twee werelden nog niet genoeg hebben.

We hebben verder gereikt dan onze arm aankan. Er is een onmenselijke afstand gegroeid tussen het voedsel dat groeit en het eten op ons bord. Tussen de politieke beslissingen in Brussel en de burger die moet betalen. Tussen beloningen en beslissingen van banken en de mensen die hen hun gespaarde geld hadden toevertrouwd. Tussen de boardroom van internationale bedrijven en de werknemer die zich in het zweet werkt. Tussen abstracte plannen van bestuurders van hogescholen en universiteiten en de studenten die via boeken en lessen wijzer zouden moeten worden. Tussen managers in de zorg en de patiënten in hun bed. We hebben een abstracte werkelijkheid geschapen waarin mensen ­pionnen op een spelbord zijn geworden en waarin burgers de grip op hun samenleving, hun school, hun buurt en zelfs hun voedsel zijn kwijtgeraakt. We hebben gereikt naar vruchten die we beter aan de boom hadden kunnen laten hangen. Wat rest is heimwee naar het verloren paradijs van de menselijke maat en goede zorg voor Gods schepping.

Het Westen redt het niet. We gaan ten onder aan geldzucht en vetzucht. Onze systemen worden niet meer geleid door mensen met idealen en niet meer gedragen door het vertrouwen van burgers. We zijn vervreemd van elkaar, van de schepping en van de Schepper. Ons schip zal zinken of de wal zal het keren. Maar hoe dan ook, het einde is in zicht. Ooit zullen mensen elkaar vragen: waar was je toen het Westen instortte? Ik hoop dat ik dan kan antwoorden: ik was een boom aan het planten.

Deze column verscheen ook in het Nederlands Dagblad van 16 december 2011

« Terug

Nieuwsarchief > 2011

december

november

oktober

september

augustus

juli

juni

mei

april

maart

februari

januari