Bijdrage Carla Dik-Faber inzake Wijziging Wet veiligheid wegtunnels ivm vaststellen veiligheidsnorm

donderdag 25 oktober 2012

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber aan een plenair debat met minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus van Infrastructuur en Milieu

Onderwerp:   Wijziging van de Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels i.v.m. het vaststellen van een veiligheidsnorm en het stellen van regels omtrent het gebruik van gestandaardiseerde uitrustingen en i.v.m. wijzigingen in het totstandkomingsproces van wegtunnels

Kamerstuk:   33 125

Datum:            25 oktober 2012

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Voorzitter. Veiligheid is een relatief begrip; absolute veiligheid bestaat niet. Door een begrijpelijke standaard worden de risico's helder en kunnen er keuzes worden gemaakt over wat we aanvaardbaar vinden. De fractie van de ChristenUnie vindt een heldere standaard over veiligheidsniveaus en de wijze waarop we daaraan kunnen voldoen dan ook een vooruitgang. Wel wil de fractie benadrukken dat de Nederlandse tunnels relatief gezien nu al de veiligste van Europa zijn. Dat is echter nog geen reden om een stap terug te doen en een lager veiligheidsniveau te accepteren. De minister doet dit ook niet en kiest voor een kop op de Europese regelgeving en levert niet in op het veiligheidsniveau dat we nu kennen. Dat heeft de instemming van de fractie van de ChristenUnie, maar daar moet het dan ook bij blijven. Het verder overtreffen van Europese regelgeving vindt de fractie ongewenst. Het is niet alleen onnodig en duur, maar het schept ook ruimte voor nieuwe onduidelijkheid en discussies. Bovendien kan het ten koste gaan van investeringen in veiligheid elders in onze infrastructuur, waar het veiligheidsrendement vele malen hoger kan zijn.

De aanleiding voor deze wetswijziging is voor een belangrijk deel gelegen in het feit dat we de vele vertragingen bij de realisatie van tunnels en de daarmee vaak gepaard gaande kostenoverschrijdingen zat zijn. De kans op vertraging is na invoering van deze wetswijziging een stuk beperkter. Standaardisering moet het antwoord hierop bieden, ofschoon ik de indruk heb dat er over het begrip standaardisering nog wat onduidelijkheid bestaat. Het is niet zo dat we de spullen die in de tunnels geschroefd moeten worden, zo van de plank kunnen pakken. Standaard zijn de voorgeschreven veiligheidseisen en de bedrijfsprocessen en de uitrusting die in een tunnel aanwezig moet zijn. Dat zal ook leiden tot min of meer standaardinstallaties. Maar volgens mij is het dan nog steeds niet helemaal uitgesloten dat er discussies zijn over bijvoorbeeld watermistsystemen. Eigenlijk gaat het dan ook om de vraag hoe deze wetswijziging omgaat met innovaties. De tunnelwet moet rust scheppen bij het bouwen en verbouwen van tunnels en eindeloze discussies over van alles en nog wat wegnemen.

Wat de ene partij een prachtige oplossing vond, wilde de andere partij in het proces niet accepteren. Het gevolg daarvan kan nu zijn dat alle partijen zo lang mogelijk bij bekende producten en processen blijven. Dat levert immers de minste risico's op, maar het kan toch niet de bedoeling zijn dat hiermee innovaties worden geremd? Graag een antwoord van de minister.

Voor het toepassen van innovaties zijn er twee mogelijkheden. De minister wil allereerst elke vijf jaar de standaarduitrusting actualiseren. De wet biedt volgens de minister daarnaast de mogelijkheid het gelijkwaardigheidsbeginsel toe te passen. Dat is prima, dat biedt ruimte voor innovaties. Echter, mijn vraag aan de minister is of met dit gelijkwaardigheidsbeginsel in de tussenperiode van die vijf jaar niet gelijk ook de discussie terugkomt. Daar komt bij dat we in vijf jaar niet zo veel tunnels bouwen. Dus uiteindelijk heeft toch bijna elke tunnel zijn eigen standaard. De fractie van de ChristenUnie kan de keuze van de minister voor een standaard die elke vijf jaar wordt geactualiseerd, goed volgen. Echter, het denken met betrekking tot het omgaan met innovaties moet niet stilstaan. Ik kan mij bijvoorbeeld voorstellen dat wij komen tot standaardtoelatingsprocedures voor innovaties, zodat deze snel in de tunnelstandaard kunnen worden opgenomen. Graag een reactie van de minister.

Mijn volgende punt gaat over de beschikbaarheid. Deze wet biedt een heldere norm ten aanzien van veiligheid. De ChristenUnie vindt het echter belangrijk dat een tunnel zo wordt gebouwd dat hij niet alleen bestand is om het aantal doden beperkt te houden maar ook om de hersteltijd te beperken waarna de tunnel weer kan worden opengesteld. Het gaat dus om de vraag hoeveel procent van de tijd een tunnel beschikbaar is, niet alleen in normale omstandigheden maar juist ook na bijvoorbeeld een grote tunnelbrand. Anders gezegd: hoe groot is de kans dat een tunnel bij een grote brand of ontploffing binnen een dag weer beschikbaar is en hoe groot is de kans dat dit een week of zelfs langer duurt? Vervolgens is het de vraag of deze kans maatschappelijk aanvaardbaar is of dat extra bouwkundige ingrepen of verbeteringen van de rampenbestrijding nodig zijn om die kans op een lange niet-beschikbaarheid te verkleinen. Het al dan niet aanwezig zijn van een alternatieve route of het economische belang van een route kunnen bij deze afweging een rol spelen.

Ik heb overwogen om een amendement in te dienen dat naast de veiligheidsnorm ook een beschikbaarheidsnorm vastlegt. Daarbij zou je bijvoorbeeld kunnen denken aan een norm die gerelateerd is aan het aantal voertuigverliesuren. Dat zal altijd ook gerelateerd moeten zijn aan andere variabelen. Een absolute norm lijkt dus nog niet zo heel makkelijk vast te stellen. Je kunt wellicht beter denken aan een ontwerpeis die voor elke tunnel anders kan zijn. Ik denk dat we eerst maar eens met elkaar van gedachten moeten wisselen over de vraag hoe we met het criterium van de beschikbaarheid omgaan. Het is wel van belang dat politieke beslissers het criterium beschikbaarheid expliciet kunnen meenemen in de afwegingen, maar daarvoor moet dan wel de juiste informatie beschikbaar zijn. Daarom heb ik een amendement ingediend dat de beschikbaarheidsanalyse voor tunnels verplicht. Een dergelijke analyse is niet bedoeld om de vraag te beantwoorden of er al dan geen tunnel moet komen. Daar is de risicoanalyse immers ook niet voor bedoeld. Het gaat alleen om de vraag of vanuit het oogpunt van beschikbaarheid en het maatschappelijk en economisch belang daarvan mogelijk extra versterking van de tunnel nodig is.

Ik heb hierover nog één opmerking. De minister stelt dat het nemen van extra maatregelen bovenop de standaarduitrusting vanuit economische en maatschappelijke redenen een afweging is voor de tunnelbeheerder. Daarmee redeneert de minister deze belangen weg, want het zijn juist vooral rijkstunnels, die als ze buiten gebruik raken zo'n grote economische en maatschappelijke schade of ontwrichting kunnen veroorzaken. De tunnelbeheerder van deze tunnels is gewoon Rijkswaterstaat en dus de minister. Een beschikbaarheidsanalyse geeft de minister en de Kamer precies het handvat om een weloverwogen keuze te maken over het budget voor eventuele extra maatregelen.

Dan kom ik bij de scenarioanalyse. De ChristenUnie hecht aan helderheid rondom scenario's waarbij een tunnel veilig moet zijn. Een scenarioanalyse biedt inzicht in specifieke problemen rond de tunnel. Elke tunnel is en blijft, ook na invoering van deze tunnelwet, uniek en een scenarioanalyse is dus geen overbodige luxe. Nu begrijp ik dat de standaard bepaalt bij welke rampenscenario's keuzes voldoende veiligheid bieden en op welke wijze dat moet worden aangetoond. Maar hoe verplichtend is nu het opstellen van deze scenario's voor een specifiek tunnelproject? In artikel 4 van de huidige regeling met betrekking tot aanvullende regels veiligheid wegtunnels staat dat de scenarioanalyse onderdeel is van de risicoanalyse. In de nieuw voorgestelde regeling wordt dit echter niet meer genoemd. De minister stelt in de nota naar aanleiding van het verslag dat de scenarioanalyse in de ministeriële regeling komt te vervallen als toetsinstrument. Die analyse is niet nodig om te toetsen of aan de norm wordt voldaan. Gooit de minister daarmee niet het kind met het badwater weg? De minister stelt namelijk wel dat een scenarioanalyse nuttig kan zijn bij het opstellen van het veiligheidsbeheersplan door de hulpverleners. Echter, met de wijziging van artikel 4 van de regeling is het dus niet meer verplicht.

Als derden de rekening voor de scenarioanalyse moeten betalen, hoe zeker is het dan dat dit ook gebeurt en dat er voldoende gewicht aan wordt toegekend? Wordt ook hier niet weer het oude en bekende spanningsveld van gemeenten versus Rijk zichtbaar? Ook hierover heb ik een amendement ingediend, namelijk om een scenarioanalyse als onderdeel van het veiligheidbeheersplan verplicht te stellen. Zo wordt gegarandeerd dat deze analyse wordt uitgevoerd. Tegelijk wordt voldoende duidelijk dat deze analyse niet bedoeld is als een norm en dat de veiligheid al voldoende is gegarandeerd met een veiligheidsnorm en een standaarduitrusting.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Ik heb twee vragen. Wat de beschikbaarheidsanalyse betreft vinden wij elkaar een heel eind, maar het gaat toch ook om het vooraf inzichtelijk maken van de risico's en het eventueel aanpassen van het ontwerp daarop. Heb ik mevrouw Dik-Faber daar goed in begrepen?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ja, zeker wel. Wij maken nu een analyse van de veiligheidsrisico's. Dat onderdeel is duidelijk geregeld, maar er wordt niet geanalyseerd op beschikbaarheid. Als er een calamiteit is, hetzij gaten in het wegdek hetzij een grote brand, wordt niet gekeken naar de impact van die calamiteit op de constructie van de tunnel. Voor veiligheid hebben wij genoeg geregeld, daar wordt goed op geanalyseerd. Op het punt van beschikbaarheid is dat echter niet zo. Daarom stellen wij voor om een beschikbaarheidsanalyse vooraf te laten plaatsvinden.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Het beheerplan veiligheid betreft eigenlijk dezelfde kant van de medaille. U wilt een beschikbaarheidsanalyse, maar u vraagt eigenlijk om een scenarioanalyse, een risicoanalyse, te maken waarbij zowel aan de voorkant als aan de achterkant dit soort zaken geregeld is. Ik snap die uitsplitsing in het beheerplan niet zo goed.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ik begrijp die vraag niet helemaal. Die uitsplitsing in het beheerplan is niet genoemd.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

U wilt een veiligheidsbeheerplan voor calamiteiten, om die inzichtelijk te maken. Maar dat is altijd achteraf. U wilt feitelijk dat bij het ontwerp al rekening wordt gehouden met risico's die kunnen ontstaan, maar ook met calamiteiten. Ik snap niet zo goed waarom dit alleen in het beheerplan zit en niet in de ontwerpfase.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Natuurlijk wordt in de ontwerpfase ook al gekeken naar mogelijke calamiteiten. Wij hebben daarover nu afspraken gemaakt. Tunnels moeten aan bepaalde normen voldoen. Over de standaarduitrusting hebt u ook kunnen lezen. U benoemt het punt dat wij voorstellen voor de scenarioanalyse. De veiligheidsanalyse wordt wel voldoende uitgevoerd en de scenarioanalyse niet. Wij willen heel graag dat daarvoor aandacht komt in het veiligheidsbeheerplan, zodat daarnaar voldoende gekeken wordt.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Het lijkt mij verstandig dat wij op het antwoord van de minister wachten, want wij verstaan elkaar niet helemaal op dit moment. Dan komen wij er in tweede termijn wel op terug.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Laten wij dat doen.

De voorzitter:

Dat lijkt mij een verstandig plan.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.


« Terug