Bijdrage Carola Schouten aan plenair debat over huurverhoging op grond van 2e cat. huishoudinkomen

donderdag 07 februari 2013 00:00

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carola Schouten aan een plenair debat met minister Blok voor Wonen en Rijksdienst

Onderwerp:   Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (huurverhoging op grond van een tweede categorie huishoudinkomens)

Kamerstuk:    33 330

Datum:            7 februari 2013

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Voorzitter. Het huurbeleid heeft een grote impact. Dit geldt uiteraard voor de huurders van sociale huurwoningen. De onrust van de afgelopen maanden hebben wij teruggezien in onze mailbox en in de hoeveelheid telefoontjes die we ontvangen hebben. Het heeft echter ook grote invloed op de bouwsector. Er wordt al lang gevraagd om een eenduidige en toekomstvaste visie op de koop- en huursector. Tot nu toe is het echter onduidelijkheid troef. Zelfs tot vandaag is het onduidelijk hoe de plannen van het kabinet er precies uitzien. Dat is funest voor het vertrouwen van burgers en bedrijven. Wat dat laatste betreft: veel mensen die werkzaam zijn in de bouwsector ondervinden dat nu aan den lijve omdat zij hun baan verliezen. Daar kan het kabinet niet van wegkijken. De belangrijkste taak van de minister is dan ook het heel snel terugwinnen van het vertrouwen.

Wat de huurmarkt betreft, hebben wij het volgende uitgangspunt. Wij willen een toegankelijke huursector met betaalbare en rechtvaardige huren. Wij willen een sector waarin het scheefwonen wordt aangepakt, maar ook waarin er voldoende investeringsmogelijkheden zijn voor de corporaties, onder andere via een emissiebesparingsfonds. Het wetsvoorstel dat we vandaag behandelen over de huurverhoging op grond van inkomen pakt het scheefwonen aan. De ChristenUnie kan zich achter het uitgangspunt van het wetsvoorstel scharen, maar de uitwerking ervan leidt bij mijn fractie wel tot een aantal bezwaren. Ik wil een drietal punten langslopen, namelijk de privacy, de mogelijke effecten van een inkomensterugval en de discussie over de vraag waar de inkomenspolitiek thuishoort.

Ik begin met de privacy. Door het wetsvoorstel zullen verhuurders elk jaar van meer dan ongeveer 1,5 miljoen mensen inkomensgegevens gaan opvragen. Het wetsvoorstel voorziet in diverse waarborgen. Zo zijn de gegevens niet herleidbaar tot personen en wordt door de Belastingdienst alleen vermeld of het inkomen wel of niet in een bepaalde categorie valt. De Belastingdienst zal bij gesignaleerd misbruik maatregelen nemen of aangifte doen. Dat gebeurt bijvoorbeeld bij het te lang bewaren van gegevens, het gebruiken van inkomensgegevens voor andere doelen of het onterecht opvragen van gegevens omdat er bijvoorbeeld sprake is van een woning met een geliberaliseerde huur. Die sancties komen echter pas achteraf. Het is de vraag of het belang van dit wetsvoorstel zo groot is dat dergelijke privacyschendingen mogelijk gemaakt moeten worden. Het College bescherming persoonsgegevens heeft daar ook kritische uitspraken over gedaan. Met dit wetsvoorstel krijgen bovendien erg veel mensen toegang tot de inkomensgegevens. Dat is al genoeg reden om te bekijken of er alternatieven zijn die de privacy beter beschermen.

Een ander privacypunt is de ingewikkelde bezwaarprocedure die gevolgd moet worden als er discussie is over de huishoudsamenstelling of het inkomen. Het wetsvoorstel is wat dit betreft niet conform het Lenteakkoord. De huurder kan namelijk niet rechtstreeks naar de Belastingdienst, maar moet met eigen bewijsmateriaal bij de verhuurder en de huurcommissie komen en moet zodoende heel veel privacygevoelige gegevens overhandigen. De huurder kan ook alles laten aanpassen bij de Belastingdienst, wachten tot alles verwerkt is en zijn verhuurder vragen opnieuw de gegevens op te vragen bij de Belastingdienst. Dat lijkt me een bron van heel veel gedoe. De Huurcommissie zal het fors drukker krijgen. Waarom biedt de minister de huurder niet de mogelijkheid om bij discussie over het huishoudinkomen en/of de samenstelling van het huishouden de Belastingdienst te verzoeken zelf de gecorrigeerde gegevens door te sturen naar de verhuurder? Zo hoeft de huurder maar één keer naar een loket. Ik ben benieuwd naar de reactie van de minister op dit punt, want ik overweeg hierover een amendement in te dienen.

De tweede zorg van de ChristenUnie betreft de mogelijke gevolgen van de wet voor mensen die eerst een paar jaar te maken krijgen met een huurverhoging op grond van inkomen, maar vervolgens flink terugvallen in inkomen. We hebben die discussie net ook al met enkele woordvoerders gevoerd.

Zolang de huur onder de huurtoeslaggrens en onder de maximale huurprijs blijft, kan de huurverhoging blijven staan, want dan zijn er voldoende waarborgen. Wat gebeurt er echter als de huurprijs boven deze grens is uitgekomen? De minister stelt dat er ook in de huidige situatie geen sprake is van huurverlaging bij forse inkomensdaling, maar dat huishoudens dan wel een beroep kunnen doen op de huurtoeslag. De huidige situatie kent geen huurverhoging op grond van inkomen en is dus wezenlijk anders.

Belangrijker is dat de huren door de huurverhoging op grond van inkomen straks zodanig kunnen stijgen dat ze boven de huurtoeslaggrens komen. Je inkomen kan dan nog zo laag worden, maar huurtoeslag krijg je niet. In dat geval kan een vreemde situatie ontstaan. Stel dat twee huurders in hetzelfde jaar exact dezelfde woning met exact dezelfde aanvangshuur zijn gaan huren en dat die huurders exact hetzelfde inkomen en exact dezelfde gezinsituatie hadden, dan kan huurder één na een paar jaar een relatief lage huur met toeslag hebben en huurder twee een hogere huur zonder huurtoeslag, puur omdat hij in een eerder jaar een hoger huishoudinkomen had. Dit kan leiden tot honderden euro's verschil per maand. Dat kan mensen regelrecht in de financiële problemen brengen, want ze kunnen alleen de huurverhoging van het laatste jaar ongedaan maken door het tonen van de nieuwste inkomensgegevens, maar niet de huurverhoging van de jaren daarvoor. Het enige antwoord dat de minister geeft is dat deze mensen nog een optie hebben, namelijk verhuizen naar een andere sociale huurwoning. Voor de goede orde: de huurders wonen al in een sociale huurwoning. Hoe legt de minister dit uit, nog los van alle praktische gevolgen, zoals wachtlijsten? Ik heb daarom een amendement ingediend dat regelt dat de huur wordt verlaagd naar de huurtoeslaggrens zodra het inkomen daalt tot onder de huurtoeslaginkomensgrens, zodat deze huurder toch huurtoeslag kan ontvangen. Ik heb de woorden van de heer Monasch in dit verband gehoord. Ondanks het feit dat hij er moeite mee heeft om amendementen te steunen, omdat die het wetgevingsproces kunnen vertragen, heb ik toch goede hoop dat hij welwillend naar dit amendement zal kijken en de overige woordvoerders uiteraard ook.

De minister kan in dit verband zeggen dat er ook een maximale huurprijs is. Die beschermt de huurder. Dat klopt, maar die bescherming is onvoldoende als de maximale huurprijs boven de huurtoeslaggrens ligt. Bovendien staat in het regeerakkoord het voornemen om deze maximale huurprijs los te laten voor mensen met inkomens boven de €43.000. De huur voor deze groepen kan dus door blijven stijgen. Bovendien is het wetsvoorstel voor het loslaten van de maximale huurprijsgrens voor mensen met inkomens boven de €43.000 nog niet uitgewerkt. Wij kunnen dat nog helemaal niet meewegen. Wij zouden dit wat ons betreft integraal moeten bekijken en dat lukt nu dus niet.

Het derde bezwaar van de ChristenUnie is dat inkomenspolitiek niet bij de corporaties thuishoort, maar bij de overheid, in dit geval bij de Belastingdienst. Natuurlijk morgen wij erop vertrouwen dat corporaties hun werk goed doen. Door de verhuurderheffing is het echter mogelijk dat corporaties gedwongen zijn om huren te verhogen, ook voor mensen voor wie dit onwenselijk is. Neem bijvoorbeeld gehandicapten en ouderen die in een aangepaste woning wonen, waarvan de maximale huurprijs per definitie hoger ligt. De minister laat het aan de verhuurder om in zo'n situatie te besluiten dat de maximale huurverhoging niet wordt toegepast. Dat is geen garantie, ook met alle onderzekerheid rondom de verhuurdersheffing. Dit klemt ook, omdat juist deze mensen op de particuliere huurmarkt of op de koopwoningmarkt moeilijker een alternatief kunnen vinden of alleen een duurder alternatief. Ik heb het dan nog niet over een aantal maatschappelijke effecten. Het is prima om de doorstroming te bevorderen met financiële prikkels. Tot verhuizing dwingen terwijl er geen doorstromingsnoodzaak is, gaat de ChristenUnie echter te ver.

Iets dergelijks geldt voor mensen die tijdelijk onderdak aan iemand bieden of inwonende kinderen hebben die verdienen. Het wetsvoorstel biedt voor inwonende kinderen wel wat ruimte voor bijverdienen, zonder dat dit direct gevolgen heeft voor de ouders in de vorm van een hogere huur. Het blijft echter een vreemde constructie dat de huurder ook jaren nadat de kinderen of andere tijdelijke bewoners verhuisd zijn, nog de gevolgen kunnen voelen van huurverhoging op grond van inkomen.

De minister heeft mijn fractie nog steeds niet overtuigd van het feit dat een systeem waarbij inkomensafhankelijke maatregelen volledig bij de Belastingdienst liggen, niet werkbaar is. In dit verband wijs ik toch weer op de huursombenadering. Hierbij worden alle huren geleidelijk verhoogd, met een maximaal stijgingspercentage per verhuurder. Lagere inkomens worden tegelijkertijd gecompenseerd voor de gestegen huur via de huurtoeslag die meegroeit.

Dan blijft inkomenspolitiek waar die hoort en komen we niet terecht in allerlei onbegrijpelijke verschillen in huur voor dezelfde soorten woningen.

Er is nog een belangrijke reden waarom wij de voorkeur geven aan een huursombenadering. Bij huurverhoging op grond van inkomen wordt geen rekening gehouden met de gezinssamenstelling, terwijl dit bij de huurtoeslag wel gebeurt. Ik kan moeilijk op straat uitleggen dat een alleenstaande met een inkomen van €41.000 en een huur van €450 met het wetsvoorstel een extra huurverhoging van maximaal 2% boven inflatie kan krijgen, terwijl een gezin met twee kinderen met een gezamenlijk inkomen van €44.000 en een huur van €640 te maken kan krijgen met een huurverhoging van 6,5% boven inflatie, terwijl zij in identieke woningen wonen. Kan de minister dit wel uitleggen?

Naast de hier geschetste inhoudelijke bezwaren is er nog een procedureel bezwaar, en niet het minste. Dit wetsvoorstel is niet los te zien van de verhuurderheffing, waarvan de uitwerking nog niet bekend is en waarvan steeds duidelijker wordt dat een opbrengst van 2 miljard niet reëel is en zelfs een gevaar is voor de sociale huursector. Ook het woningwaarderingsstelsel is nog onduidelijk. Al deze zaken moeten we hoe dan ook in samenhang met elkaar bezien. Daarom heb ik het amendement op stuk nr. 26 ingediend, dat voorziet in een horizonbepaling voor dit wetsvoorstel en het eerdere wetsvoorstel van huurverhoging op grond van inkomen. Het amendement regelt dat wij dit wetsvoorstel kunnen laten ingaan voor één jaar, maar dat wij in de tussentijd met elkaar alle plannen integraal kunnen bezien om tot een eenduidige systematiek te komen.

Ik ga bijna afronden. Ik kom tot de conclusie dat er een beter systeem denkbaar is dan huurverhoging op grond van inkomen, maar zo'n voorstel krijgen wij vandaag niet in wetgeving gegoten omdat hiervoor ook een herziening van de huurtoeslag nodig is. Deze huursombenadering heeft echter ten opzichte van het voorstel van de minister wel veel voordelen, zoals ik heb uiteengezet. Bovendien lijkt het er steeds meer op dat de verhuurderheffing van dit kabinet onhoudbaar wordt omdat deze te hoog is. Binnen een maand krijgen wij hierover nieuwe cijfers. Het is daarom verstandiger om in de loop van dit jaar met een nieuw, toekomstvast en breedgedragen huurbeleid te komen, dat alle maatregelen integraal beschouwt, en huurverhoging op grond van inkomen alleen voor 2013 in te voeren in deze vorm.

De randvoorwaarden voor deze visie zijn wat de ChristenUnie betreft als volgt. Wij willen graag een huur die gebaseerd is op de woningkwaliteit, waarbij lagere inkomens worden gecompenseerd met een redelijke huurtoeslag en waarbij de verhuurderheffing voldoende ruimte laat voor investeringen door de verhuurders, in nieuwbouw en in verbetering en verduurzaming van de bestaande woningvoorraad. Ik hoop dat de minister op deze punten een positief beeld kan neerzetten dat aan onze wensen tegemoetkomt.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.


« Terug

Archief

« Vorige Volgende »

december 2019

juni

september 2018

juni 2017

mei

april

februari

januari

december 2016

november