Bijdrage Carla Dik aan plenair debat inz. Wijz. Drank- en Horecawet ivm verhoging leeftijd 16 - 18 j

dinsdag 26 februari 2013

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber als lid van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport aan een plenair debat met staatssecretaris Van Rijn van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Onderwerp:   Voorstel van wet van de leden Voordewind, Van der Staaij, Bouwmeester en Bruins Slot houdende wijziging van de Drank- en Horecawet teneinde enkele leeftijdsgrenzen te verhogen van 16 naar 18 jaar en de preventie en handhaving te verankeren

Kamerstuk:    33 341

Datum:            26 februari 2013

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Voorzitter. Al zes jaar pleit de ChristenUnie, samen met vele andere organisaties zoals Trimbos, STAP en Jellinek alsmede professionals uit het veld en vele, vele ouders, ervoor om de leeftijdsgrens voor de verkoop van alcohol te verhogen. Dit is dus een bijzondere dag voor mijn fractie en voor iedereen die zich hiervoor hard heeft gemaakt. Deze wet is een doorbraak op het gebied van preventie. Ik spreek mijn complimenten uit voor het vele werk dat collega's van de fracties van de Partij van de Arbeid, het CDA en de SGP en mijn fractie hebben verricht om deze wetswijziging te bewerkstelligen. Het is mooi om te zien dat de blauwe knoop van onze fractie vandaag in de blauwe bankjes van vak-K zit.

Iedereen heeft zo zijn eigen redenen om juist wel of juist niet te drinken. Hieraan zal na deze wetswijziging niets veranderen. Wat wel gaat veranderen is de wijze waarop jongeren in de toekomst omgaan met de vraag of ze wel of geen alcohol drinken. Het wordt voor jongeren onder de 18 jaar niet meer vanzelfsprekend om alcohol te drinken. Het zal steeds gemakkelijker worden om nee te durven zeggen. Dat geldt voor de jongeren maar zeker ook voor hun ouders.

Jongeren van 16 en 17 jaar drinken vaak en veel. We kennen allemaal de cijfers: 19% van de jongens en 6% van de meisjes drinkt meer dan twintig glazen alcohol in het weekend. We weten dat dit slecht is voor hun gezondheid. De hersenen van jongeren ontwikkelen zich door tot ongeveer het 24ste levensjaar. Alcohol verstoort deze ontwikkeling en heeft een onomkeerbare achterstand in de hersenontwikkeling tot gevolg. Drank beïnvloedt schoolprestaties. Eind 2010 publiceerden kinderarts Nico van der Lely en jeugdpsycholoog Mireille de Visser het rapport Voorkom alcoholschade bij jongeren. Daarvoor werden 365 jongeren onder de 18 jaar onderzocht die met een alcoholvergiftiging in het ziekenhuis waren opgenomen. Over een periode van zes maanden werden verschillende testen afgenomen. 41% van deze jongeren, die meer dan vijf eenheden alcohol op een avond drinken, scoorde een lager intelligentieniveau dan bij hun score op de Cito-toets of het schooladvies van de basisschool.

Jaarlijks worden naar schatting 24.000 jongeren in de leeftijd van 10 tot en met 24 jaar op een spoedeisendehulpafdeling van een ziekenhuis behandeld als gevolg van aan alcohol gerelateerde ongevallen. In 16.000 gevallen had het slachtoffer drie of meer glazen gedronken in de zes uren voor het incident. 40% van de geregistreerde slachtoffers is 10 tot en met 19 jaar oud. Alcohol speelt een rol in bijna 10% van door de politie geregistreerde incidenten met jongeren, zo bleek ook uit de recente studie. Ik wil daarom de argumenten voor het verhogen van de leeftijdsgrenzen nog eens duidelijk onderstrepen. Het wordt tijd dat we progressie boeken als het gaat om de gezondheidswinst voor jongeren. Het wordt tijd dat we gehoor geven aan de wens van een meerderheid van de gemeenten en een meerderheid van de Nederlandse bevolking. Het wordt tijd om daadwerkelijk beleid te voeren om ervoor te zorgen dat minder jongeren in het ziekenhuis terechtkomen als gevolg van aan alcohol gerelateerde ongevallen en dat er minder alcoholincidenten zijn.

Natuurlijk zijn ouders het beste in staat om hun kinderen een goede en gezonde leefstijl aan te leren. Zij mogen daarom juist van de overheid verwachten dat zij hierin worden ondersteund. Deze wet is dus geen verbodswet, maar een steun in de rug van ouders. Wie nu achttien jaar als grens wil hanteren, heeft de publiekscampagnes en de verkoop in horeca en supermarkten tegen zich. Een eenduidige boodschap vanuit de overheid die wetenschappelijk is onderbouwd, is hard nodig.

Zijn er dan geen vragen meer te stellen? Die zijn er zeker. Zo schrok ik van de week van een onderzoek in Rotterdam waarin gekeken is naar de naleving van de huidige wetgeving. Wat bleek? Sportkantines houden zich massaal niet aan de regel om jongeren onder de 16 jaar geen alcohol te schenken. In 90% van de gevallen krijgen kinderen gewoon een biertje of andere alcoholhoudende drank geserveerd. Hoe denken de indieners dat de handhaving met dit wetsvoorstel zal verbeteren?

Ik heb ook een vraag aan de staatssecretaris. Supermarkten merken dat minderjarige klanten regelmatig agressief reageren als zij geen alcohol meekrijgen. Ik lees in de krant dat ze een grote mond opzetten en caissières uitschelden, en dat caissières te beïnvloeden zijn, hoe getraind ze ook zijn. Hoewel de regels helder zijn, is de praktijk anders. Supermarkten zijn nog steeds zo lek als een mandje. Uit antwoorden van de staatssecretaris op schriftelijke vragen van mijn collega Joël Voordewind blijkt dat de staatssecretaris denkt dat dit gaat veranderen. Dat klinkt hoopvol, maar mijn fractie vraagt zich af of dit zomaar zal gebeuren.

Dan kom ik op het punt van de comazuipers, dat anderen ook al naar voren hebben gebracht. Het aantal jongeren dat met acute alcoholvergiftiging in het ziekenhuis wordt opgenomen, blijft stijgen. Met dit wetsvoorstel hopen wij hier een kentering in te bewerkstelligen. Maar hoe denken de indieners om te gaan met het gegeven dat wat verboden is, nu eenmaal extra aantrekkelijk is voor pubers, juist als zij in een fase zitten waarin zij zich afzetten tegen hun ouders?

Mevrouw Bergkamp (D66):

Ik heb een vraag over handhaving, het vorige punt. De ChristenUnie-fractie heeft twijfels over de handhaving en vraagt zich af of het allemaal wel goed komt. Ik vraag mij af of een verandering in de wetgeving de oplossing is, aangezien nu al wordt gesteld dat de handhaving niet in orde is en waarschijnlijk, als ik het verhaal van de ChristenUnie-fractie zo beluister, ook niet goed komt.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Mevrouw Bergkamp heeft gelijk dat ik mij zorgen maak over de handhaving. Het ophogen van de leeftijd van alcoholconsumptie moet los worden gezien van de handhaving. De handhaving is nu heel erg lastig. Straks gaan wij de leeftijd verhogen naar 18 jaar. Ook dan is er een risico. Dat ben ik met mevrouw Bergkamp eens. Daarom stelde ik de vraag aan de indieners van dit wetsvoorstel: hoe denken zij dat de handhaving op een adequaat niveau zal komen? Dat punt is voor ons in ieder geval niet een reden om te zeggen: wij gaan het nu niet doen. Ik kan mij zelfs voorstellen dat de handhaving iets gemakkelijker gaat worden, omdat er nu een onderscheid is. Als je 16 bent, mag je lichte alcoholische dranken gebruiken, als je 18 bent, wat zwaardere alcoholische dranken. Er komt wat meer eenduidigheid in het beleid.

Mevrouw Bergkamp (D66):

Is mijn collega van de ChristenUnie het met mij eens dat verandering van wetgeving alleen maar zin heeft als er goed wordt gehandhaafd?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Wetgeving en handhaving kunnen niet los van elkaar worden gezien. Handhaving is op dit moment een punt. Handhaving is bij verandering van de wet een punt. Daarom heb ik de vraag aan de indieners gesteld hoe zij dat willen gaan regelen.

De heer Rutte (VVD):

Als de groep jongeren voor wie gehandhaafd moet worden, met 400.000 uitbreidt -- laten wij zeggen dat er 300.000 daadwerkelijk drinkende jongeren zijn -- is mevrouw Dik het dan met mij eens dat de handhaving daardoor niet makkelijker wordt maar juist ingewikkelder?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Het beleid wordt eenduidiger. Het wordt duidelijk: tot je 18de drink je niet, of het nou gaat om licht alcoholische dranken of om zwaardere alcoholische dranken. Dat is een stukje duidelijkheid in het beleid: duidelijkheid voor jongeren, duidelijkheid voor hun ouders. Daar moet op gehandhaafd worden. De groep wordt absoluut groter, maar ik wil niet op voorhand zeggen dat de handhaving daardoor moeilijker wordt. Er komt ook een stuk duidelijkheid in het beleid. Dat kan ook tot gevolg hebben dat de handhaving eenduidiger en makkelijker wordt.

De heer Rutte (VVD):

Die onduidelijkheid speelt toch helemaal niet in -- om maar eens wat te noemen -- de supermarkten die mevrouw Dik net zo lek als een mandje noemde? Overigens is dat mijns inziens wat te sterk gezegd. In de supermarkt vallen dan in een keer veel meer jongeren in de doelgroep van mensen die geen alcohol mogen kopen. Daar neemt de handhavingsinspanning toch juist toe? Of zie ik dat verkeerd?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ik denk dat het voor supermarkten makkelijker wordt als er duidelijkheid komt via deze wetgeving.

Ik was bijna aan het einde van mijn betoog. De gemeenten hebben voldoende voorbereidingstijd nodig om een preventie- en handhavingsplan op te stellen. Wat is nodig om ervoor te zorgen dat de wet wel op 1 juli aanstaande in werking treedt?

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.


« Terug

Archief > 2013 > februari