Bijdrage Joël Voordewind aan het plenair debat over kindermishandeling

woensdag 02 april 2014

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Joël Voordewind aan een plenair debat met minister Opstelten van Veiligheid en Justitie en staatssecretaris Van Rijn van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 

Onderwerp:   Debat over kindermishandeling

Kamerstuk:    31 015

Datum:            2 april 2014

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Voorzitter. Dit onderwerp kent een lange maar ook tragische geschiedenis. Ik kan me nog goed herinneren dat wij in 2007 de eerste onderzoeken kregen van de Universiteit van Leiden en de Vrije Universiteit Amsterdam. In deze onderzoeken stonden de schokkende cijfers dat meer dan 100.000 kinderen per jaar zouden worden mishandeld. Hierop volgde het actieplan "Aanpak Kindermishandeling. Kinderen veilig thuis." van de toenmalige minister voor Jeugd en Gezin, de heer Rouvoet. In 2011 volgde een nieuw actieplan: "Aanpak kindermishandeling 2012-2016. Kinderen veilig." Het is triest genoeg dat weliswaar het aantal aanmeldingen bij het AMK is toegenomen, maar dat het aantal kindermishandelingen, naar onze indruk, nog steeds rond de 100.000 ligt. Het is daarom goed dat wij vanavond hier weer over dit onderwerp spreken en later in de tijd nog een keer, want de cijfers zijn nog steeds schokkend, vooral als je leest dat er per jaar 38 kinderen door huiselijk geweld overlijden.

Wij hebben allemaal de rapportage gezien. De verhalen die naar boven komen, zijn aangrijpend. Het vergt lef om aangifte van kindermishandeling te doen tegen een familielid of een goede bekende. Het is begrijpelijk dat er vervolgens onbegrip bestaat en er verdriet is over het verloop van het proces als de dader wordt vrijgesproken. In de documentaire wordt een aantal genoemd van 15.000 meldingen van kindermishandeling bij het AMK. Ik heb begrepen dat het aantal meldingen bij het AMK inmiddels is toegenomen tot 19.000. Hiermee vergeleken is het aantal van 2.000 aangiften bij de politie maar een beperkt aantal. In de documentaire wordt de conclusie getrokken dat er te weinig aangiften worden gedaan. Delen de bewindslieden deze conclusie? Daarnaast blijkt uit de documentaire dat zeer weinig kindermishandelingszaken voor de rechter komen, namelijk nog geen 2% van het totaal aantal vaststaande kindermishandelingszaken. Op welke wijze duiden de bewindslieden deze conclusies? Dat er weinig zaken voor de rechter komen, kan te maken hebben met de wijze waarop de bewijslast is verzameld. Veel factoren hebben invloed op het veiligstellen van de bewijslast. Het is bijvoorbeeld bepalend op welk moment er aangifte wordt gedaan en of er met hulpverleners is gesproken. Op welke wijze is het veiligstellen van de bewijslast een aandachtspunt voor het AMK?

Voor de bewijslast is de forensische zorg van zeer groot belang. Voor de komende drie jaar is hiervoor door het ministerie 2 miljoen beschikbaar gesteld. Ik herhaal de vraag van collega Bergkamp: hoeveel van die 2 miljoen is daadwerkelijk beschikbaar voor onderzoek naar kinderen?

In het interruptiedebat is al even de borging van de middelen voor vroegtijdig signaleren genoemd. Ik ben benieuwd of wij die 1 miljoen kunnen terughalen en ervoor kunnen zorgen dat wij voldoende financiering rondkrijgen voor de forensische poli's kindermishandeling. Mijn fractie vreest dat die 1 miljoen in de grote pot van de gemeenten terechtkomt en dat uiteindelijk de beslissende en goede kennis van forensische poli's verloren gaat. Ik hoor graag een reactie van de minister hierop.

Ik benadruk dat de veiligheid van het kind altijd voorop dient te staan en dat de gang naar de rechter voor ons geen doel is. Het is de vraag of kinderen die slachtoffer zijn van kindermishandeling wel altijd baat hebben bij de veroordeling van de dader. Dit hangt van de casus af. De prioriteiten van het beleid moeten liggen bij preventie en goed onderzoek. De bescherming en de veiligheid van het kind moeten hierbij vooropstaan. De gang naar de rechter is het laatste middel. De minister bevestigt dit ook bij de beantwoording van de Kamervragen. Het is jammer dat de uitzending niet ingaat op de preventie en de vroegsignalering.

De ChristenUnie vindt dit onderwerp heel belangrijk en heeft daarom gisteren of eergisteren al aangekondigd dat zij de bezuiniging op de jeugdzorg van 120 miljoen voor 2015 wil halveren tot maximaal 60 miljoen, juist om te kunnen investeren in dat voorliggende traject.

Mevrouw Van der Burg (VVD):
Ik heb een vraag over de 1 miljoen die de heer Voordewind wil oormerken. Hij heeft ook voor de Jeugdwet gestemd. Daarin hebben we juist gezegd dat de gemeenten aan zet zijn. Er zijn landelijke arrangementen gemaakt. Nu zegt hij over een bepaalde specifieke expertise toch weer dat het Rijk dit moet gaan regelen. Voor hoeveel expertises gaat de heer Voordewind dat nog regelen? Hoe gaat hij het terugdraaien van de 60 miljoen aan bezuinigingen dekken?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dit gaat om heel specialistische kennis en een heel klein bedrag. Morgen komen wij uitgebreid over de transitie te spreken. Als wij dit aan de 440 gemeenten overlaten, ben ik heel bang dat zo'n instituut, met deze specifieke kennis, het loodje gaat leggen en dat wij deze kennis zullen kwijtraken. Vandaar het verzoek aan de staatssecretaris en de minister om heel specifiek naar een aparte financiering voor deze forensische poli's te kijken. Over de dekking komen wij uitgebreid te spreken tijdens de behandeling van de begroting voor 2015. Wij hebben nu alvast aangegeven dat wij ons in ieder geval zullen inzetten voor een halvering van de bezuiniging op de jeugdzorg.

Mevrouw Van der Burg (VVD):
Dan constateer ik ten eerste dat de heer Voordewind nu wat roept over die bezuinigingen, maar geen dekking heeft. Ten tweede kan ik nog wel een paar voorbeelden noemen. Anorexiaklinieken zijn er ook heel weinig. Mensen met dyslexie zijn er ook heel weinig. Ik noem Fier Fryslân. Zo kan ik nog een hele rij instellingen noemen die ook heel specialistisch zijn. Het was toch juist de bedoeling dat we niet gingen versnipperen en dat gemeenten zelf een landelijk arrangement maken, wat ze ook doen? Waar is het vertrouwen van de heer Voordewind? Waarom heeft hij dan voor de Jeugdwet gestemd?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dat is een terechte vraag, waarbij we morgen ongetwijfeld uitgebreid zullen stilstaan naar aanleiding van het laatste transitierapport van de heer Geluk. Daar zit mijn grote zorg. Die vraag zullen we morgen bespreken. Hoe gaat het nu verder met de specialistische zorg? Gaan de gemeenten die arrangementen maken? Gaan ze contracten opstellen? Ik heb daarin nog steeds wel vertrouwen, maar ik maak mij daarover tegelijkertijd grote zorgen. Hier gaat het over een zeer specialistische vorm, met een aantal medewerkers, die echt een landelijke uitwerking zou moeten hebben. Dit gaat niet lukken. Als je met 400 gemeenten een heel miljoen of misschien wel 2 miljoen bij elkaar moet zien te krijgen, dan weet ik van tevoren dat dit niet gaat lukken. Als het gaat om zo'n belangrijk onderwerp als de kindermishandeling, waarbij kinderen omkomen waar ze het veiligst zouden moeten zijn, in de gezinnen, dan maak ik daarvoor wel een uitzondering. Ik zie dat mijn tijd om is. Mijn spreektijd heb ik benut.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug