Bijdrage Carola Schouten aan het plenair debat over de Wet koopkrachttegemoetkoming lage inkomens

donderdag 19 juni 2014 00:00

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carola Schouten als lid van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan een plenair debat met staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid  

Onderwerp:   Wet koopkrachttegemoetkoming lage inkomens

Kamerstuk:    33 932

Datum:            19 juni 2014

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Voorzitter. Op Prinsjesdag vorig jaar kondigde het kabinet deze maatregel al aan: een eenmalige extra uitkering tot €100 voor mensen met een laag inkomen, tot 110% van het sociaal minimum. Het is een sympathiek idee. Het is goed om te kijken naar de koopkracht van mensen met de laagste inkomens. Misschien niet geheel toevallig zocht de staatssecretaris twee dagen voor de gemeenteraadsverkiezingen de media om dit positieve bericht nog even onder aandacht te brengen. Dat was het moment daarvoor.

We zijn intussen echter weer een paar maanden verder. Wat valt op? Ondanks het sympathieke karakter van het voorstel is daar warempel nu toch heel veel discussie over ontstaan. Het blijkt namelijk helemaal niet zeker te zijn of de mensen met een laag inkomen het extra steuntje daadwerkelijk krijgen. Dat is wel het geval als je in de bijstand zit, maar AOW'ers met een klein pensioentje of mensen met een laag loon moeten dat bijvoorbeeld nog maar afwachten. Zij moet zich melden bij de gemeente. Het hangt dus van de gemeente af of zij die extra tegemoetkoming daadwerkelijk krijgen. Dat gaat leiden tot ongelijkheid. Ook doet het afbreuk aan de mooie aankondiging van dat extraatje. Het toegezegde extraatje blijkt voor deze groep helemaal niet zeker.

In antwoord op de vragen die we naar aanleiding van het wetsvoorstel al hebben gesteld, zegt de staatssecretaris dat zij erop vertrouwt dat gemeenten daadwerkelijk gebruik zullen maken van hun bevoegdheid om een koopkrachttegemoetkoming te verstrekken aan de overige huishoudens met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum. Waar baseert de staatssecretaris dit vertrouwen dan op? Sterker nog: als gemeenten inderdaad doen wat de staatssecretaris verwacht, komen zij in de problemen met het budget dat hiervoor beschikbaar is gesteld. De staatssecretaris calculeert immers al in dat 30% van de maatregel niet zal worden gebruikt. Dat bijt elkaar. Dat kan niet samengaan. Wil de staatssecretaris oprecht dat iedereen met deze maatregel wordt bereikt? Zo ja, waarom heeft zij er dan niet voor gekozen om daar voldoende budget voor vrij te maken? Ik denk dat nu zal blijken dat dit niet kan. Als ik ernaast zit, hoor ik dat heel graag. Op basis van de stukken kan ik echter geen andere conclusie trekken.

Dan kom ik op de uitvoeringskosten. Ik begrijp dat het gaat om een regeling die 70 miljoen kost en dat 16% daarvan opgaat aan uitvoeringskosten. Ik denk niet dat er heel veel instanties zullen zijn die zeggen dat deze uitvoering echt heel efficiënt is vormgegeven. Dit is geld voor een groep mensen die dit heel hard nodig heeft. Ondertussen gaat gewoon 10 miljoen naar de uitvoering. Ik begrijp best dat de staatssecretaris heeft zitten zoeken hoe zij dit het beste kan doen, maar ik wil echt van haar weten of zij nog andere modellen heeft onderzocht. Heeft zij nog gekeken of zij dit extraatje op een efficiëntere manier bij de doelgroep terecht kan laten komen? Ik lees in de stukken eigenlijk alleen maar dat zij naar de gemeente heeft gekeken, en dan ook nog een aspect van beleidsvrijheid. Hier worden nu andere voorstellen gedaan. Ik kan die niet overzien, maar ik hoop toch dat de staatssecretaris daar zelf al wel naar heeft gekeken. Kan zij beoordelen of dit op een betere manier kan? Wat vindt zij er zelf van dat de uitvoeringskosten 10 miljoen bedragen? Ik denk toch dat zij daar niet heel blij van kan zijn.

Een oplossing die leidt tot duidelijkheid voor iedereen is om het extraatje automatisch aan alle mensen met een laag inkomen te geven. Ik heb gezien dat de heer Van Weyenberg hierover een amendement heeft opgesteld.

Mevrouw Karabulut (SP):
Nee, nee.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Oké. Ik merk dat ik via mevrouw Karabulut een toelichting op het amendement van de heer Van Weyenberg krijg. Misschien kan hij dat zelf doen.

De voorzitter:
Voorlopig gaat u gewoon door met uw betoog. We zien wel wat er gebeurt.

De heer Van Weyenberg (D66):
Mijn amendement strekt ertoe dat als je je bij de gemeente meldt, aan jou geen "nee" wordt verkocht als je een minimuminkomen hebt. Helaas kent de gemeente al die mensen niet. Als dat automatisch kan, ben ik daar altijd voor. Via de gemeente leek mij dat niet mogelijk. Als dat wel kan, horen mevrouw Schouten en ik dat natuurlijk graag.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Dan sluit ik mij helemaal aan bij de uitleg die de heer Van Weyenberg geeft van zijn amendement. Het is zijn amendement. Zoals hij het uitlegt, had ik het bedoeld.

Mevrouw Karabulut (SP):
Mijn idee zou dus zijn om dat via de Belastingdienst te regelen, opdat iedereen het ook krijgt.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Voorzitter, u zult net gehoord hebben dat ik aan de staatssecretaris heb gevraagd of ook andere uitvoeringsopties zijn overwogen en zo ja, wat daarvan de voors en tegens zijn. Ik kan ze namelijk niet overzien. Ik kan ook niet overzien wat het resultaat is van het amendement van mevrouw Karabulut.

De voorzitter:
Mevrouw Schouten vervolgt haar betoog.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Ik zei dat ik sympathiek sta tegenover het amendement van de heer Van Weyenberg en dat ik echt van de staatssecretaris wil horen hoe zij daartegen aankijkt. Het komt nu op mij over alsof het iets is wat wij in ieder geval moeten regelen. Op de twee punten die ik net noemde, de uitvoerbaarheid en het bereik van de regeling en het bijbehorende budget, willen wij toch wel heel graag extra informatie ontvangen, zodat wij alles kunnen afwegen.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug

Archief

« Vorige Volgende »

december 2019

juni

september 2018

juni 2017

mei

april

februari

januari

december 2016

november