[Gastblog] De nieuwe preambule overtuigt nog niet

debruijne2128-08-2015 12:28 28-08-2015 12:28

In juni presenteerde de ChristenUnie drie kernwaarden voor haar politiek programma: dienstbaarheid, geloofsvrijheid en waardevol leven. Ad de Bruijne vindt de preambule van de ChristenUnie niet overtuigend. De vijfde bijdrage in de serie: ‘Kernwaarden van de ChristenUnie’.

Dat de gereformeerde belijdenis in de officiële papieren van de ChristenUnie een minder prominente plaats ontvangt, vind ik terecht. Wel meen ik dat geen christen of christelijke partij een zinnig woord over de politieke werkelijkheid kan zeggen zonder de expliciete en voluit politieke belijdenis dat Christus de Heer van alle heren en de koning boven alle koningen is. Dat accent had wel wat explicieter mogen worden. Onder Christus’ gezag vormt politiek echter vervolgens een ‘wereldlijk’ bedrijf waarbij niet altijd rechtstreekse verbindingen mogelijk en nodig zijn met inhoudelijke geloofsovertuigingen. Meer politiek gekleurde inhouden geven dan beter aan waarvoor een partij staat en zijn dus geschikter om iedereen te mobiliseren die haar politiek mee kan dragen.

Klok en klepel
Toch voel ik me bij de nieuwe drieslag ‘perspectief’, ‘grondslag’ en ‘kernwaarden’ niet erg op mijn gemak. Gedeeltelijk krommen mijn tenen zich doordat het taalkundig niet allemaal soepel loopt en overtuigt. Laat er in ieder geval nog eens wat neerlandici naar kijken, zodat clichématige frasen als ‘wereldwijd’ en ‘nabij en veraf’ het veld ruimen. Maar daarnaast vind ik er nog te veel funderingsdenken in terug, waarbij ‘het betrouwbare Woord van God, de Bijbel’ als fundament geldt. Dat wekt juist wel de indruk dat je 21e-eeuwse politiek vrij eenduidig moet kunnen baseren op Bijbelse inhouden. De meeste politieke wijsheid wordt echter opgedaan door aandachtig rond te kijken in de wereld van God, en dat dan in het licht van het evangelie. Als de Bijbel de term ‘fundament’ laat vallen gaat het niet over een boek maar over een boodschap, het evangelie, of over een persoon, Christus zelf. Kennis van Hem leidt tot een perspectief op de wereld. Daarom vind ik ook het onderscheid in de preambule tussen ‘perspectief’ en ‘grondslag’ kunstmatig. Problematisch is verder dat onder ‘perspectief’ een warrige verknoping plaatsvindt van de tritsen ‘geloof, hoop en liefde’, ‘Vader, Zoon en Geest’, en ‘scheppen, macht en navolging’. Die passage komt echt over als een gevalletje ‘klok en klepel’. Daar zou ik nog eens enkele theologen naar laten kijken.

Het christelijke van christelijke politiek
De keuze om vervolgens enkele kernwaarden te formuleren kan ik billijken, maar alweer niet zonder kanttekeningen. Zulke waarden zijn tot op grote hoogte contextueel bepaald en zouden in andere tijden en landen anders uitvallen. Ik zie geen dwingende reden waarom juist deze drie principieel de kernwaarden van een christelijke partij zouden moeten vormen. Ik mis bijvoorbeeld de waarde ‘gerechtigheid’, terwijl ik – enigszins bezorgd – in plaats daarvan wel het nogal liberaal klinkende begrip van individuele rechten tegenkom. Ook geloof ik dat ‘gelijkheid’ niet minder in de christelijke boodschap verworteld is dan ‘vrijheid’ maar helaas ontbreekt die waarde. Daarbij komt dat christelijke politiek voorzichtiger zou moeten worden met het aandienen van concrete politieke idealen als specifiek-christelijk. Christelijke idealen hebben betrekking op het eschatologische koninkrijk van God; in het licht daarvan stellen wij als christenen voor dit leven onze politieke doelen die we een veel relatievere status zouden moeten geven. Het christelijke van christelijke politiek moeten we volgens mij meer zoeken in de persoon van de christen-politicus die in zijn/haar optreden een herkenbaar naar Christus verwijzende stijl zou moeten vertonen en transparant en expliciet zou moeten zijn over wat hem/haar drijft. Daarbij past bescheidenheid die uitstraalt dat de vertaling van christelijke overtuigingen naar de politieke praktijk moeizaam en voorlopig stukwerk blijft. Daarover kunnen de meningen onder christenen en christelijke partijen meer verschillen dan wij vaak waar willen hebben.

Liberaal luchtje
Als ik eerlijk ben snuif ik ook verder in de kernwaarden een lichtelijk liberaal luchtje op: wel rechten –  geen gerechtigheid, wel vrijheid – geen gelijkheid, en bovendien een betrokken maar bescheiden overheid. Dat in deze wereld (ook in ons land) velen nooit toekomen aan het ontplooien van hun talenten (zelfs integendeel) en dus aan zo’n overheid weinig hebben, blijft buiten beeld. In datzelfde verband treft mij een klassieke communitaristische denkfout, namelijk dat ‘relaties’ vanzelfsprekend goed zijn voor mensen en gemeenschapsvorming een doel op zichzelf is. Het vlakke 19e-eeuwse begrip ‘relatie’ zet het vroegere concept van ‘levensverbanden’ of ‘kringen’ met een eigen normativiteit in de mist. Bovendien bestaat er ook schadelijke gemeenschapsvorming waartegen de overheid misschien wel zou moeten optreden. Dat de eerste taak van de overheid bestaat uit het in dienst van God beantwoorden en intomen van het kwaad en het geven van recht aan ontrechten, is bij de huidige formuleringen helaas – met de drie formulieren van eenheid – op de achtergrond geraakt.

Uniek leven
Een laatste reserve voel ik bij het feit dat de derde kernwaarde onder het kopje ‘leven’ zowel de zorg voor het milieu als het respect voor de menselijke waardigheid schaart. In de Bijbel is menselijk leven uniek, vanwege de door God gegeven levensadem of ‘geest’. Daarom is de mens beeld van God. Alle andere ‘leven’ is daarmee wellicht biologisch maar niet theologisch vergelijkbaar. Waar dat onderscheid vervaagt, kan evenals in de moderne bio-ethiek vroeg of laat ‘bescherming van leven’ omslaan in ‘berekende opoffering van leven’. Bovendien strekt de zorg voor de schepping verder dan de zorg voor de levende schepping. Opgepompte aardolie en de daardoor onrustige bodem zijn biologisch dood, maar moeten wel worden beheerd en getuigen van de glorie van God die de aarde schiep om te bewonen.

Ik concludeer dat de bedoeling van de nieuwe preambule goed is, maar dat het nu voorliggende resultaat mij niet overtuigt, laat staan motiveert en meeneemt.

Ad de Bruijne is hoogleraar ethiek en spiritualiteit aan de Theologische Universiteit Kampen.

 

« Terug

Nieuwsarchief > 2015

december

november

oktober

september

augustus

juli

juni

mei

april

maart

februari

januari