Voordewind wil ook van Rosenthal weten of Nederland specifiek aandacht heeft voor de rechtsongelijkheid van vrouwen in het Matra-zuid programma, waar Nederland geld in investeert.

Schriftelijke vragen namens de leden Voordewind (ChristenUnie), Van Bommel (SP), Çörüz (CDA), Van der Staaij (SGP) en Ouwehand (Partij voor de Dieren) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over vrouwenrechten in Marokko.

1. Heeft u kennis genomen van de column ‘Amina Filali[1]’?

2. Is het juist dat de Marokkaanse wet de mogelijkheid biedt aan verkrachters om strafvervolging te voorkomen door met het slachtoffer te trouwen? Zo ja, hoe vaak wordt er van deze mogelijkheid gebruik gemaakt? Bent u van mening dat dit een fundamentele schending van de mensenrechten betreft?

3. Bent u van mening dat Marokko hiermee haar internationale verplichtingen schendt? Bent u bereid deze zaak te veroordelen en ook hiervoor in EU-verband in te spannen? Bent u tevens bereid om bij uw Marokkaanse ambtsgenoot aan te dringen op wijziging of intrekking van deze verkrachterswet en zich hiervoor ook in EU-verband in te spannen?

4. In hoeverre wordt er in het Matra-zuid programma, waarin Marokko één van de prioriteitslanden is, specifiek aandacht geschonken aan deze rechtsongelijkheid van vrouwen? Welke activiteiten zijn hiervoor inmiddels ontplooid? In hoeverre wordt er ook ingezet op wijziging van dergelijke wetgeving?