Lieve mensen,
Zoekend naar een goede bemoediging bij ons bidden, kom ik op dat opmerkelijk verband tussen het Onze Vader en de Tien Geboden. Als we bidden “Onze Vader die in de hemelen zijt”, laten we merken dat we de eerste twee geboden willen naleven. Géén andere goden: God is de echte vader en daarvan is er maar één. Evenzo: God afbeelden? Onmogelijk! Hij is immers in de hemel en niet gelijk aan een schepsel uit de wereld? Als we daarna bidden “Uw naam worden geheiligd” laten we daarin meteen weten dat we die naam niet willen misbruiken. Zo laat Jezus ons direct aan het begin van dit gebed juist dát doen wat overeenstemt met de eerste drie geboden.
Dan komt er iets moois. We zien uit naar het koningschap van God, naar de tijd waarin zijn regering krachtig doorbreekt. Soms heet dat de “eeuwige sabbat”, die tijd willen we ingaan! Als voorsmaak daarvan ontving Israel het vierde gebod: “Neem de sabbat in acht”.
Hoe zou het verlangen naar de uitvoering van Gods wil passen bij “eerbied voor uw vader…”? Op veel manieren, al was het maar omdat we hiermee het goede in Gods vaderschap erkennen.
Omdat het begin van het Onze Vader zo mooi past bij het begin van de tien geboden, zoek ik verder. Hoe zou de toevoeging “op aarde zoals in de hemel” aansluiten bij geen overspel plegen? Spreekt Jezus ergens anders over een samenhang tussen Gods wil in de hemel en dat doen op aarde? Ja, over het huwelijk: “wat God heeft verbonden, mag een mens niet scheiden” (Mar 10:9) !
Je Vader vragen om het brood dat je nodig hebt en dat brood niet stelen passen bij elkaar als de lichte uitgang uit een moeilijke tunnel en schaduwwanden waar je niet tegenaan botsen wil.
Zelfs het “geen vals getuigenis geven” (kwaad spreken over anderen, zodat zij daar nadeel van hebben) en “leven in en uit vergeving” passen bij elkaar. Wat maakt dat je vals over anderen gaat spreken? Als jij je tekort gedaan voelt! Maar als je het verkeerde niet toerekent en jij iemand het jou aangedane ongerief vergeven hebt, zou je dan nog wel verkeerd van hem willen spreken?
Zo komen we bij het tiende gebod en de laatste bede uit het Onze Vader. Het gebod was dat we niet zouden begeren. Het gaat om de focus – jezelf iets willen toe-eigenen dat van een ander is. Hier leert Jezus ons bidden: breng ons niet in de situaties waarbij wij die verkeerde focus krijgen. Leidt ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze.
Eigenlijk zie ik hier pas het zesde gebod “gij zult niet doden” / ”pleeg geen moord” radicaal staan. Want wie is volgens Jezus “vanaf het begin een moordenaar geweest”? In Johannes 8:44 wordt hij genoemd: “Als hij liegt, spreekt hij zoals hij is: een aartsleugenaar, de vader van de leugen”.