Peter Ester: 'Niet snoeien in gezinsbeleid'

Peter Ester - Foto: Anne Paul Roukema / ChristenUniedinsdag 25 juni 2013 14:31

'Het kabinet moet serieus werk maken van gezinsbeleid en bij bezuinigingen gezinnen ontzien.' Dat zei ChristenUnie-senator Peter Ester in een debat over het bevriezen van de kinderbijslag. 'Nu worden in kleine stukjes steeds meer gezinsvriendelijke maatregelen afgebouwd. We moeten gezinnen sterker maken, niet zwakker. En dat geldt zeker voor het groeiend aantal gezinnen en kinderen dat in armoede leeft.'

Lees hieronder de hele bijdrage van Peter Ester aan het debat over wetsvoorstel 33.525: Niet-indexeren basiskinderbijslagbedrag per 1 juli 2013, gehouden op 25 juni 2013

Voorzitter,

Gezinnen zijn voor de Nederlandse samenleving en economie van vitaal belang. Hoeksteen en ruggengraat tegelijkertijd. De betekenis van het gezin kan moeilijk overschat worden. Daar groeit immers de generatie kinderen op die het Nederland van de toekomst moet vormgeven en die moet zorgen voor de generatie ouderen die haar vooraf gaat. We moeten er dan ook alles voor doen om gezinnen bij te staan zodat kinderen opgroeien in een samenleving die bescherming, zorg en zekerheid biedt en maakt dat zij hun talenten ten volle kunnen ontplooien. Daar hoort ook financiële ondersteuning bij. Een sterke en sociale samenleving is gebaat bij goed gezinsbeleid. In gezinnen leren kinderen waarden en normen aan waardoor zij beter worden voorbereid op participatie in de samenleving, de arbeidsmarkt en de democratie. Goede opvoeding maakt dat we kinderen minder terug zien in de justitiële en jeugdzorgvoorzieningen. De ChristenUnie heeft het belang van gezinnen en de ondersteuning van ouders dan ook hoog in haar politieke vaandel staan. Daar is ook alle aanleiding toe. Er komt veel op ouders af: de combinatie van arbeid en zorg, het opvoeden van kinderen in het spitsuur van het leven en het behendig omgaan met tal van maatschappelijke uitdagingen waarmee zij en hun kinderen geconfronteerd worden. De economische crisis raakt gezinnen volop: werkloosheid, inkomensverlies, financiële onzekerheid, toekomstzorgen en overheidsbezuinigingen.

Op het eerste gezicht, voorzitter, lijkt dit wetsvoorstel rond het niet-indexeren van de kinderbijslag een maatregel waarvoor de politieke wapens niet geslepen hoeven te worden. De budgettaire opbrengst is weinig substantieel, €32 miljoen tot 2017, en de inkomenseffecten zijn (althans bij een lage inflatie) te overzien. De ChristenUnie-fractie gaat echter niet in deze redenering mee. We plaatsen het tegen de bredere achtergrond van het Regeerakkoord van het Kabinet Rutte-Asscher dat een veelheid van maatregelen afkondigt die gezinnen, vooral ook jonge gezinnen, direct treffen. Het verlagen van de kinderbijslag voor kinderen van 6 tot 18 jaar, het verdwijnen van gratis schoolboeken, bezuinigingen op de kinderopvangtoeslag, het afschaffen van de aftrek levensonderhoud kinderen en de ouderschapsverlofkorting, het invoeren van een huishoudinkomenstoets, het afschaffen van de alleenstaandeouderkorting en de aanvullende korting en het invoeren van het leenstelsel in het hoger onderwijs. Daarbij komen dan nog alle bezuinigingsmaatregelen die niet-kindgebonden zijn. En dan nu ook nog het korten op de kinderbijslag. Het zijn bovendien al lang niet meer gezinnen die van een minimuminkomen leven die de eindjes moeilijk aan elkaar kunnen knopen, ook de middeninkomens ervaren aan den lijve dat Nederland nu vijf jaar in een diepe crisis verkeert. De Nederlandse Bank rapporteerde vorige week dat het reëel beschikbaar inkomen van huishoudens dit jaar met 3,8% zal dalen, na een daling vorig jaar met 3%. Dat is een forse teruggang.

Mijn fractie, voorzitter, is zeer bezorgd over de stapeleffecten die het gevolg zijn van de combinatie van directe bezuinigingen op kindregelingen en de generieke bezuinigingsmaatregelen die voor iedereen gelden. Ook in Nederland zijn gezinsarmoede en arme kinderen niet langer maatschappelijk marginale fenomenen. De Kinderombudsman vroeg daar vandaag ook al aandacht voor. Uit CBS-cijfers blijkt dat zo’n 400.000 minderjarige kinderen opgroeien in huishoudens waar armoede is. Dat zijn vooral eenoudergezinnen en vaak gaat het daarbij om alleenstaande moeders die van de bijstand leven. Ik citeer het CBS: “Bij ruim 60 procent van deze kinderen is onvoldoende geld in het gezin om jaarlijks op vakantie te gaan en regelmatig nieuwe kleren zit er voor 40 procent van hen niet in. Ook een warme maaltijd met vlees, kip of vis en een deugdelijk verwarmd huis is voor kinderen die met armoede worden bedreigd veel minder vanzelfsprekend dan voor kinderen zonder armoederisico”. Einde citaat. Alleen al in 2011 steeg het aantal kinderen dat opgroeit met kans op armoede met maar liefst 55.000. Meer dan 10% van de minderjarige kinderen in Nederland kampt met armoede. De economische crisis raakt hen diep. Armoede heeft een negatief effect op sociale participatie en leidt tot sociale uitsluiting. Dat is het laatste wat je kinderen gunt. Ik wil de minister vragen of hij deze maatschappelijke ontwikkeling van toenemende gezinsarmoede en arme kinderen acceptabel vindt. Welk gevoel komt bij hem boven als hij met deze armoedecijfers geconfronteerd wordt? Hoe gaat hij de trend keren?

Ik gaf al aan dat deze maatregel deel uit maakt van een veel groter pakket aan bezuinigingen op kindregelingen die gezinnen rechtstreeks treffen. Punt is evenwel dat dit pakket nu niet voor ligt, maar slechts èèn maatregel daaruit. Deze salami-tactiek - excusez le mot - bemoeilijkt een meer principiële discussie over de gezinspolitiek van het kabinet. Dit wordt nog eens aangescherpt door het feit dat de door de regering aangekondigde vereenvoudiging van kindregelingen nog aan het parlement moet worden aangeboden. Dit debat heeft dus te maken met een dubbele handicap. Mijn fractie wil debatteren over het totale pakket aan bezuinigingen op kindregelingen en het aangekondigde vereenvoudigingsbeleid, maar beiden liggen hier niet ter tafel. Deze fragmentarische behandeling van wetsvoorstellen is staande praktijk van dit kabinet geworden. Op tal van terreinen zien we deze ontkoppeling van beleid en visie. Complexe beleidsmaatregelen worden in gecompartimenteerde wetsvoorstellen gegoten en separaat aan het parlement aangeboden waarbij de onderliggende visie later volgt. Dat zien we bij het arbeidsmarktbeleid, het woonbeleid en nu ook bij het beleid rond kindregelingen. Deze staande praktijk problematiseert een zinnig debat in de Senaat over ook dit wetsvoorstel rond het niet corrigeren van de kinderbijslag voor de prijsontwikkeling. Ik wil de minister vragen of hij begrip heeft voor deze vaststelling van mijn fractie. Reflectie is in dit huis een gekoesterde traditie, maar dan moet er wel iets te zijn om op te reflecteren. De minister lijkt mij bij uitstek een bewindspersoon die beleid aan visie wil koppelen. Hoe gaat hij er voor zorgen dat dit goed komt in het dossier rond de herziening van kindregelingen? Graag een reactie. In het verlengde daarvan wil ik de minister vragen welke gezinsbeleid hem de komende jaren voor ogen staat. Wat gaat de filosofie worden van de vereenvoudiging van kindregelingen waaraan hij werkt? Mijn fractie begrijpt dat het aantal kindregelingen wordt teruggebracht tot vier. Twee daarvan richten zich op inkomensondersteuning en twee op participatiebevordering. Wat zijn hier de funderende principes? Wat is de onderliggende idee? Versterken de maatregelen elkaar? Mijn fractie zou deze visie nu eens vooraf en niet achteraf willen vernemen.

Voorzitter, het ziet er naar uit dat de crisis nog geruime tijd onder ons is. Veel financiële seinen staat nog steeds op rood. twee weken geleden spraken we daar uitgebreid over bij de behandeling van ons Nationale Hervormingsprogramma en het Stabiliteits- en Convergentieprogramma in het lader van het Europees Semester.  Extra bezuinigingen van rond de €6 miljard liggen in het verschiet en de verwachting is dat de werkloosheid volgend jaar naar de 740.000 klimt. De recente juni-raming van het CPB bevestigt dit weinig rooskleurige beeld. De voorziene bezuinigingen, ook op de kindregelingen, zullen gezinnen aan den lijve ondervinden en mijn fractie voorspelt dat ook dit jaar het aantal kinderen dat in armoede opgroeit zal stijgen. De ChristenUnie is een gezinspartij en de zorg voor kinderen gaat ons aan het hart. Dat laatste zal ook voor de minister gelden. Mijn fractie wil een integraal beeld van de maatschappelijke gevolgen van bezuinigingen en de stapeleffecten ervan voor gezinnen in ons land. Is de minister bereid het SCP te vragen deze gevolgen in kaart te brengen en daarover aan het parlement te rapporteren?

Voorzitter, ik rond af. Mijn fractie heeft grote moeite met dit debat. Het gaat niet waar het over zou moeten gaan: de herziening van het totale pakket aan kindregelingen en de gezinsfilosofie die daar aan ten grondslag ligt. Het in mootjes hakken van dit pakket en het gescheiden behandelen van de afzonderlijke voorstellen is een wetgevingstraject dat wij verre van ons houden. Daar is het gezin als maatschappelijke kerninstitutie te belangrijk voor. Het niet-indexeren van de kinderbijslag doet hier geen recht aan. De ChristenUnie hecht zeer aan solide financieel beleid en wij hebben bij herhaling laten zien dat wij durven te bezuinigen. Maar hier trekken wij een grens. We moeten gezinnen sterker maken, niet zwakker. En dat geldt zeker voor het groeiend aantal gezinnen en kinderen dat in armoede leeft.

Mijn fractie ziet uit naar de beantwoording van onze vragen door de minister.

 

Labels
Eerste Kamer
Peter Ester

« Terug

Nieuwsarchief > 2013 > juni

Geen berichten gevonden