Begroting Koninkrijksrelaties 2022
Bijdrage Don Ceder aan een plenair debat met de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
13 oktober 2021
Kamerstuknr. 35925-IV
De heer Ceder (ChristenUnie):
Voorzitter. We bespreken vandaag de begroting Koninkrijksrelaties. Een begroting is veel meer dan alleen financiële cijfers. Het is een moreel document. Het beschrijft wat het kabinet ten diepste drijft en wat we als land belangrijk vinden. Ik heb mij het afgelopen halfjaar als Kamerlid bezig mogen houden met het onderwerp Koninkrijksrelaties. Ik heb gezien dat op tal van onderwerpen stappen zijn gezet, maar ik ben ook geschrokken, net als andere collega's, van de nog steeds grote verschillen binnen het Koninkrijk, tussen Europees en Caribisch Nederland en de andere landen binnen het Koninkrijk. Een paar weken geleden mocht ik met een aantal Kamerleden op Bonaire met eigen ogen zien dat er voor Caribische Nederlanders nog grote uitdagingen zijn op het gebied van bestaanszekerheid. Wij mochten thuiskomen bij een man die na een ziekte zijn been moest laten amputeren. Dat had effect op zijn mogelijkheden om nog te werken en in zijn eigen onderhoud te voorzien. Hij had gelukkig nog zijn omgeving, de mensen en de buurt die hem ondersteunden. Dat is een grote kracht van de eilanden, waar wij hier nog veel van kunnen leren. Maar zoals de staatssecretaris weet, wordt de situatie qua financiën wel heel ingewikkeld voor deze man, want hij kan niet meer mee.
Voorzitter. Ik ben er ten diepste van overtuigd dat het deze periode anders moet qua bestaanszekerheid voor de landen, maar ook voor de BES-eilanden. Ik hoop dan ook dat we deze uitdagingen met een gezamenlijke visie, doorzettingsmacht en urgentie binnen de Kamercommissie kunnen aanpakken. Ik pak de handschoen graag op op een aantal punten.
Het eerste punt: bestaanszekerheid. Het is een aantal keer aangegeven, ook door mevrouw Wuite. We moeten het minimumloon en de inkomens verhogen. Ik steun daarom het voorstel dat eraan komt om nu een stap te kunnen maken om ervoor te zorgen dat mensen echt niet onder de ondergrens vallen. Maar ik maak me ook zorgen over andere levenskosten, zoals die voor energie. De mensen op de eilanden hebben tweemaal met de crisis te maken. Allereerst hebben zij te maken met het feit dat de subsidiëring van het afgelopen jaar komt te vervallen en daarbovenop komen ook nog de extra lasten, waar we ook hier in Europees Nederland mee geconfronteerd zijn. Wat gaat de staatssecretaris doen om dit te voorkomen? Ik zit te kijken of ik daar zelf met een voorstel voor kom, maar ik ben het ook eens met een aantal Kamerleden. Ik denk namelijk toch echt dat de staatssecretaris dit zou moeten herkennen en ik hoop ook dat hij aangeeft dat er een probleem is en dat daarvoor een oplossing onderweg is.
Voorzitter. Dan de Jeugdwet. Mijn voorgangers hebben zich vaak hard gemaakt voor de positie van kinderen op de BES. Ik pak die handschoen ook graag op. Volgens mij zou het heel goed zijn als er een jeugdwet voor de positie van de kinderen op de BES-eilanden komt, zodat de rechten van deze kinderen goed zijn vastgelegd en er voor de jeugdzorgtaken ook een wettelijke basis is. Wanneer gaat deze wettelijke regeling er komen?
Dan heb ik nog een punt ten aanzien van het COHO en de samenwerking met andere landen. Wederzijds vertrouwen binnen het Koninkrijk is geen vanzelfsprekendheid. Daar moet samen elke dag weer keihard aan gewerkt worden. Je merkt dat er nog stappen te zetten zijn, bijvoorbeeld als het gaat om de geschillenregeling. Dit is ook bij andere zaken het geval. Wij merkten ook tijdens het laatste IPKO, het Interparlementair Koninkrijksoverleg, dat deze stappen gezet moeten worden.
Voorzitter. Ik constateer onrust op de BES-eilanden ten aanzien van het COHO. Dit is onrust over autonomie, maar ook over de mogelijke ontwrichtende werking van te snelle hervormingen, en als het binnen de termijn gaat zoals bedoeld. Zij gaven aan mogelijk met een tegenvoorstel te komen, waarin de hervormingen wel doorgaan maar er ook naar termijnen gekeken zou kunnen worden, waardoor de ontwrichtende werking die zij voor ogen zien, verzacht zou worden. Ik vraag mij af of de staatssecretaris daar welwillend naar zou kunnen kijken.
Voorzitter. Dan mijn laatste punt: de bestrijding van mensenhandel. Het is een gruwelijk onrecht dat ook het Caribisch deel van ons Koninkrijk raakt. Denk hierbij aan de Venezolaanse vluchtelingen die in de gedwongen prostitutie belanden, of aan arbeidsmigranten die slachtoffer worden van arbeidsuitbuiting. We hebben in Europees Nederland met een Nationaal Rapporteur Mensenhandel een belangrijk wapen in de strijd tegen mensenhandel. Ik snap dat dit een landsbevoegdheid is. Maar ook op de BES mag de Nationaal Rapporteur nu niet wettelijk rapporteren, terwijl de Amerikaanse mensenhandelrapportages daar keer op keer op wijzen en Nederland ook zelf aangeeft dat een gemeenschappelijk interregionaal beeld van de aard en omvang van de problematiek van mensenhandel in het Caribisch deel van het Koninkrijk ontbreekt. Ik vraag me af of de staatssecretaris bereid is om met de Nationaal Rapporteur Mensenhandel in gesprek te gaan, om te kijken hoe de rapportage en de bestrijding van mensenhandel op de BES en in de landen verbeterd kunnen worden en hoe juiste opvang aan de slachtoffers geboden kan worden.
Voorzitter. Ik wacht het antwoord af, maar ik broed er ook op om hier mogelijk zelf met een voorstel voor te komen. Ik zie de antwoorden graag tegemoet. Dank u wel.