
De vitaliteit van de democratische rechtsstaat
Door Herman Tjeenk Willink
Mag ik beginnen met een gelukwens met de 25e verjaardag van de ChristenUnie. Van harte! In mijn werkzame leven heb ik me altijd door de ChristenUnie, en haar beide voorgangers GPV en RPF, gesteund gevoeld in mijn pleidooi voor de publieke zaak. Met de ChristenUnie deel ik het uitgangspunt dat politiek om waarden gaat en dat de overheid behoort te functioneren binnen een normatieve context. In de afgelopen decennia is dat uitgangspunt op de tocht komen te staan. De overheid heeft de normen waaraan zij gebonden is onvoldoende serieus genomen en de gemeenschappelijke waarden verwaarloosd. Dat heeft het vertrouwen in de democratische rechtsstaat aangetast.
Drie factoren hebben meer in het bijzonder aan de uitholling van de democratische rechtsstaat bijgedragen. Drie factoren waartegen de ChristenUnie tegenwicht probeert te bieden. Allereerst het overheersende economisch denken. Economische welvaart via de private sector vormde het voornaamste criterium voor succesvol overheidsbeleid. De samenleving ‘economiseerde’. Maar toen door de coronapandemie de winkels gedwongen dicht waren, de terrassen gesloten en de vrijetijdsactiviteiten beperkt, bleek hoe essentieel welzijn is.
Daarnaast de individualisering, mede als gevolg van de ontzuiling. Voor velen een bevrijding. Nederland werd een van de meest individualistische landen van Europa. Maar toen we als burgers tijdens de pandemie gedwongen afstand moesten houden, bleek hoe essentieel ‘het leven in verbondenheid’ is. En ten slotte het ontbreken van een open politiek inhoudelijk debat, met argumenten en tegenargumenten gericht op een gemeenschappelijke conclusie: over de oorzaken van de crises die ons raken, over de vooronderstellingen achter het dominante economische denken, over wat burgerschap eigenlijk inhoudt en waarop burgers in een democratische rechtsstaat mogen rekenen (sociale grondrechten).
Met de democratische rechtsstaat wordt meestal gedoeld op het institutionele arrangement waarin periodiek verkiezingen worden gehouden, de politieke macht geweldloos wordt overgedragen, de meerderheid beslist (indachtig de rechten van minderheden) en een rechter zonder vooringenomenheid oordeelt. Maar waar het om gaat is niet het arrangement maar de waarden die aan dat arrangement ten grondslag liggen. De staat genereert die waarden niet uit zichzelf. Ze zijn ook niet statisch maar permanent in ontwikkeling. Ze moeten steeds opnieuw worden ingevuld en tegen elkaar worden afgewogen. Het gaat uiteindelijk om het morele besef bij ieder van ons, individueel en collectief, binnen de overheid en in de samenleving, van wat wel en niet acceptabel is. Op dat morele besef is het gezag van de democratische rechtsstaat gebaseerd. Dat besef staat niet los van godsdienst en levensovertuiging. Beide zijn daarom onmisbaar voor de vitaliteit van de democratisch rechtsstaat. Althans zolang de uitingen van geloof en levensovertuiging de essentie van de democratische rechtsstaat respecteren: de ruimte voor verscheidenheid die de democratie biedt, en de gelijkheid voor het recht die de rechtvaardigheid dient.
Steeds vaker wordt – vooral door politici die beter zouden moeten weten – de opvatting gehuldigd dat godsdienst en levensovertuiging een individuele aangelegenheid zijn, als gevolg van de scheiding tussen kerk en staat. Die opvatting miskent dat in Nederland geen absolute scheiding bestaat. Het Franse begrip laïcité kennen wij niet. In ons land van minderheden worden alle godsdiensten en levensovertuigingen door de staat gelijk behandeld om een verbindende rol in de publieke ruimte te kunnen spelen. Dat heeft ons land gevormd. De financiële gelijkstelling van het openbaar en bijzonder onderwijs (1917) was de erkenning dat de publieke ruimte niet (alleen) de overheid toebehoort – en al helemaal niet de markt – maar (vooral) burgers die zich inzetten voor het algemeen belang, zoals zij dat zien. De vertegenwoordigende democratie kan niet zonder maatschappelijk democratie. Dát besef is het waard te koesteren.
Graag wens ik de ChristenUnie nog vele gezegende jaren toe.
AUTEUR
Mr. H.D. Tjeenk Willink is minister van Staat. Hij was onder meer voorzitter van de Eerste Kamer en vicepresident van de Raad van State. Als informateur was hij betrokken bij de formatie van vier kabinetten.
Dit artikel is geschreven voor de jubileumeditie van ‘Groen’ (maart 2025), uitgegeven door het Wetenschappelijk Instituut van de ChristenUnie. De hele publicatie is te bestellen via https://wi.christenunie.nl/uitgaven-details/10227347/groen/10340252/groen-maart-2025-25-jaar-christenunie-van-de-marge-naar-de-macht-en-terug