“Met jongeren kun je áltijd debatteren

vrijdag 29 juni 2007 10:54


“Als je mij vorig jaar had voorspeld dat de ChristenUnie in het volgende kabinet zou zitten en ik
minister zou worden, had ik dat niet geloofd. Zo mag je ook dromen van een geestelijke herleving
van Nederland.” Maar Rouvoet droomt niet alleen: “Kijk maar eens welke standpunten van ons al
gerealiseerd zijn.”

Mr. A. Rouvoet: minister voor Jeugd en Gezin, vice-premier en partijleider

André Rouvoet, lid van de chr. geref. kerk te Woerden, werd in 1994 gekozen tot Kamerlid van de RPF. In 2001 fuseerden de RPF en het GPV tot de ChristenUnie en in 2002 werd Rouvoet fractievoorzitter. Sinds 22 februari 2007 is hij minister voor Jeugd en Gezin in het kabinet Balkenende IV.
De speciale programmaminister, ressorterend onder het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, is een nieuwe functie om een integraal beleid mogelijk te maken ten aanzien van alles wat met jeugd en gezin te maken heeft.

Centra
Wat gaat u doen als eerste programmaminister voor Jeugd en Gezin?
“Jeugd en Gezin valt in Europa vaak onder de ministeries voor Onderwijs of Sociale Zaken maar de combinatie en het fenomeen programmaminister zijn beide wel nieuw. Ik stuur nu ambtenaren rechtstreeks aan, dat is tamelijk vernieuwend. Ik wil een omslag naar preventie bewerkstelligen. De hulpverlening moet zich meer gaan richten op het voorkómen van problemen. Verder kan de zorgcoördinatie beter geregeld worden. Er moet één plan voor één gezin komen en hulpverleners dienen van elkaar te weten wie wat doet. Dat is de dragende gedachte van mijn programma.

Wat de aanpak betreft, wil ik de heersende vrijblijvendheid voorbij. Drang en dwang, knopen doorhakken en snel ingrijpen. Niets mag een kind in de weg staan: de ouders niet, de hulpverleners niet, de jongeren zelf niet en institutionele belangen zeker helemaal niet. In het coalitieakkoord staat bijvoorbeeld dat er Centra voor Jeugd en Gezin moeten komen. De afgelopen honderd dagen heb ik de betrokken partijen gesproken, commitment georganiseerd en samen gekeken: hoe richten we die centra in? Welke functies moeten ze hebben? Hoe financieren
we dat? Dat is de waarde geweest van die honderd dagen. De komende tijd zullen steeds meer centra voor Jeugd en Gezin hun deuren openen.”

Wat vindt de jeugd van een “eigen” minister?
“Dat vinden ze wel wat, is mijn indruk. Met jongeren kun je gelukkig áltijd debatteren, heerlijk. En ik merk dat zij het waarderen als een minister niet enkel zegt: “dit vind ik en ik vertel jullie nu hoe ik het ga aanpakken. Punt.”
Ik merk veel weerklank en ook waardering voor mijn standpunten, al ben ik dan iemand van de ChristenUnie. Op de zogenaamde betutteling die mijn beleid met zich mee zou brengen, hoor ik wel kritische reacties. Maar bijvoorbeeld op de laatstgehouden Kindertop viel het mij op dat jonge kinderen daar zelf aspecten als een gezonde levensstijl naar voren brachten. Als het over drugsgebruik gaat, vraag ik waarom ze zich nou inlaten met deze ongezonde middelen. En dan heb ik echt wel het idee dat ik wat in beweging zet bij ze.”

Kiezers
Voelt de ChristenUnie zich als kleine christelijke partij zonder bestuurlijke ervaring wel een volwaardige partner in het kabinet?
“Ik dacht het wel! We zijn niet het kleine broertje, kijk maar eens wat er van onze standpunten al gerealiseerd is: het generaal pardon, het kindgebonden budget, het ouderschapsplan bij echtscheiding is bijna door de kamer, de no-claim is afgeschaft, de huurliberalisatie is gestopt en er is ruimte gekomen voor de thema’s jeugd en gezin. Er is wel gedoe over die administratieve echtscheiding, maar het resultaat is dat het wetsvoorstel conform de afspraken is afgehandeld.
Het resultaat is goed voor die eerste maanden. En ik vind het ook niet gek dat je die eerste maanden als partners zoekend en tastend je weg gaat. Als de afspraken maar niet gebroken worden.
Ook de rechtspositie van gewetensbezwaarde trouwambtenaren willen we waarborgen. Tot nu toe zijn er geen
trouwambtenaren geweest die om hun overtuiging ontslagen zijn. We passen naar mijn idee goed in deze coalitie omdat we sociaal en bewogen zijn.”

De ChristenUnie kan over vier jaar wel eens een flinke concurrent voor het CDA worden…
“Kabinetsdeelname is geen garantie voor het behoud of uitbreiding van zetels. Tot nu toe waarderen de kiezers ons, we staan nu op bijna negen zetels in de Politieke Barometer. Een deel daarvan komt waarschijnlijk bij het CDA weg. Grensverkeer met de SGP is veel beperkter en ik zal daar trouwens ook nooit energie in steken: onze band met de SGP is vanouds goed en de christelijke politiek is er ook niet bij gebaat. Ik maak me niet zo druk over de vraag of we meer kiezers kunnen krijgen.”

Buitenhof
Bent u door de kabinetsdeelname nooit bang ‘het hogere doel’ uit het oog te verliezen?
“Ik ken deze kritiek en haal daar zeker mijn schouders niet over op. Ik laat me graag scherp houden. Maar deze
kritiek gold ook toen we nog een gewone partij waren, want als je als partij wilt groeien, moet je de scherpe kantjes bijslijpen. Ik blijf echter als fractie liever klein en met een helder profiel. Er is al genoeg grijsheid in de
politiek.”

Komt u door de werkdruk nooit in de verleiding de zondag “erbij te nemen”?
“Zeker wel. Soms ben ik zondagavond in gedachten al bezig voor de komende week. Ik lees op zondag mijn kranten
en dat doe ik natuurlijk niet enkel uit plezier. Maar ik ben blij dat ik nooit één van mijn tassen heb geopend, want dan weet ik ook dat die de rest van de avond niet meer dichtgaat. Jan Mulder zei ooit eens tegen me in Barend & Van Dorp: “André, je kunt toch nooit ver komen als politicus als je nooit eens ’s zondags optreedt in Buitenhof? Een jaar later werd ik Politicus van het jaar, zonder ooit in Buitenhof te zijn geweest. De prijsuitreiking was ook op zondag, ik heb gebeld dat ik er dan dus niet bij zou zijn. Toen is besloten het evenement naar zaterdag te verschuiven.”

Het kabinet heeft laatst met de Raad van Kerken vergaderd. Welk belang hebben de kerken voor het kabinet?
“Paars vond de kerken irrelevant maar levensbeschouwing krijgt weer meer een plek in de samenleving. Kerken spelen een relevante rol voor de sociale samenhang. In wijken bijvoorbeeld, en bij de Wet Maatschappelijke Ordening.
Ik heb er zeer op aangedrongen om gebruik te maken van de vitaliteit van geloofsgemeenschappen, waar onderlinge verbondenheid bestaat en niet alleen te kijken naar sportclubs en dergelijke. De kerken zijn geen uitvoeringsloket van de overheid, maar wel een relevante bondgenoot in het realiseren van sociale samenhang. En dat viel in goede aarde tijdens die vergadering.”

Hoop
Volgens u is de kabinetsdeelname van de ChristenUnie het bewijs „dat er wat aan de hand is” in Nederland. Mensen zouden weer het belang van gemeenschappelijke waarden zien. Wat zijn die waarden?
“Essentieel is dat we een gemeenschap zijn en niet een verzameling individuen. En we moeten goed beseffen dat mensen hoe verschillend ze ook zijn, wel gelijkwaardig zijn. Christenen hebben niet het monopolie op allerlei bijbelse waarden. Ik heb grote moeite met te ver doorschietende individualisering, maar besef natuurlijk wel dat ieder mens van waarde is. Ook respect en tolerantie zijn bij uitstek bijbelse waarden: het aanvaarden van anderen zoals ze zijn.

Welke ruimte wij geven in het hypothetische geval dat de ChristenUnie de meerderheid van de zetels zou halen?
Er zal een hoop veranderen in dit land, maar op essentiële punten geven we iedereen de ruimte. Natuurlijk. De vrijheid van godsdienst bijvoorbeeld zal overeind blijven in de grondwet, anders is je zogenaamde tolerantie niks waard, terwijl het mij als christen natuurlijk wel aan mijn hart gaat als anderen blijven volharden in hun ongeloof. Maar ik heb de plicht, júist als christenpoliticus om pal te staan voor deze vrijheid voor iedereen.”

Hebt u geestelijk hoop voor Nederland?
“Absoluut. Ik bid om opwekking, maar hoe dat ooit kan gebeuren, weet ik niet. Realistisch lijkt het mij niet, maar als je mij vorig jaar had voorspeld dat de ChristenUnie in het volgende kabinet zou zitten en ik minister zou worden, had ik dat ook niet geloofd. Hoop is realistisch als ze is gegrond op de realiteit van Gods almacht. 2000 jaar geleden zouden die twaalf mannen in Jeruzalem het hoogstwaarschijnlijk niet realistisch hebben gevonden dat het christendom zou uitgroeien tot wereldgodsdienst nummer 1. Maar vanuit de hoop en in geloof zijn ze de wereld in getrokken. Alleen zó wordt hoop realiteit.”

Zie ook: www.jeugdengezin.nl

Bron: De Wekker, DOOR JAN LEGEMATE

Labels
André Rouvoet
In de media

« Terug

Reacties op '“Met jongeren kun je áltijd debatteren'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Nieuwsarchief > 2007 > juni

Geen berichten gevonden