Bijdrage Pieter Grinwis debat Regie Volkshuisvesting

05 Pieter Grinwis.jpg
Door Pieter Grinwis op 25 juni 2025 om 12:00

Bijdrage Pieter Grinwis debat Regie Volkshuisvesting

Voorzitter,  

In Nederland zijn 20.000 kinderen dakloos. 20.000. Kinderen wonen in gargageboxen. Baby’s wonen in auto’s. Gezinnen bivakkeren op de gang van een appartementencomplex. Veel te vaak zijn het alleenstaande moeders, verlaten door de vader van hun kinderen. Achtergelaten in diepe ellende, in de tijdelijk opvang, in een vakantiewoning, bij opa of oma op de bank.  

Voorzitter,

Dakloosheid in Nederland is een probleem, sterker, het is een schande waar we niet schouderophalend aan voorbij mogen lopen. Dakloosheid, thuisloosheid, is bovendien het topje van de ijsberg van probleem nummer één in Nederland: de woningnood, en dan met name de nood aan betaalbare woningen. Nood die zeer ongelijk verdeeld is tussen de haves en have-nots. De één met een eigen koopwoning met al maar dalende hypotheekrente vanwege de al maar stijgende woningwaarde heeft er geen last van, integendeel. De ander, vaak alleenstaand of kostwinner, die maar geen huis kan kopen en er op de huurmarkt ook maar niet tussen komt, kan geen kant op, met steeds vaker dakloosheid tot gevolg. En vz, dat is geen natuurverschijnsel.  

Immers, het woningtekort in Nederland is bewust en onbewust gevolg van beleid dat uitgezet is hier in Den Haag, in de provincies, in gemeenten. Jarenlang is er te weinig gebouwd. Jarenlang is er te weinig geïnvesteerd in en door woningbouwcorporaties. Jarenlang zijn er te weinig nieuwbouwlocaties aangewezen. Jarenlang zijn er te weinig vergunningen verstrekt of werden vergunningen aangevochten in onze decibel-cratie, en inmiddels hangt de vergunningverlening in de touwen door het stikstofmoeras waar we maar niet uitklauteren. En jarenlang al is de migratie naar Nederland te hoog, terwijl het bouwtempo niet mee omhoogging. Daardoor wonen mensen niet alleen buiten, op straat, bij familie op de bank, maar ook in mensonterende omstandigheden. Met 10, 12 soms 17 man opgepropt in een vierkamerwoning in Laak of Transvaal, hier om de hoek. Ga maar eens een dag mee met de Haagse Pandbrigade, en als je al op een roze woonwolk zat, dan ben er dan na zo'n dag wel vanaf gevallen. Of je woont noodgedwongen bij pa en ma op zolder, na afronding van de studie of na een relatiebreuk. Terwijl we begin jaren '80 nog met gemak meer dan 100.000 woningen per jaar bouwden. Het kan dus wel. Waarom zouden we nu niet meer kunnen wat we toen wel konden? Ik ben wel benieuwd naar het antwoord van de minister op deze vraag.  

Enfin, de Wet versterking regie op de volkshuisvesting probeert aan deze woningnood wat te doen. Deze wet, voortgekomen uit het coalitieakkoord van het vorige kabinet, vormgegeven door oud-minister De Jonge en inmiddels gekoesterd door Minister Keijzer is in wezen een ChristenUnie-wet bij uitstek. En ja vz, de minister kan zich sowieso rijk rekenen met een stem van mijn fractie voor deze wet, maar niet nadat we de wet nog krachtiger en beter hebben gemaakt, waarover zo meteen meer.  

Vz, met deze wet rekenen we definitief af met het Blok-tijdperk. Het tijdperk waarin woningcorporaties een kopje kleiner werden gemaakt, de markt meer ruimte kreeg zonder te sturen op betaalbaarheid en de woningmarkt volgens deze oud-minister zelfs af was, en we dat hele ministerie van en voor volkshuisvesting wel konden missen als kiespijn. Deze wet is in alles tegengesteld aan wat we in die tijd verkeerd hebben gedaan, en dat is positief. Daarmee staat er definitief een streep onder deze droevige Blok-periode en treden we na de hoogtijdagen van de volkshuisvesting in de jaren '20 van de vorige eeuw, in de jaren '20 van deze eeuw opnieuw een tijdperk binnen waarin we VOLKSHUISVESTING met hoofdletters gaan schrijven.  

Tegelijk, wat is dan die versterking van de regie. Ik lees vooral heel veel over bestuurlijke regie, wat zomaar kan omslaan in bestuurlijke drukte. Voor je het weet zijn we heel druk met elkaar als overheden en werken we niet samen met elkaar, maar tegen elkaar. Want dat is wat Rijk, provincies en gemeenten maar al te vaak doen. Hoe ziet de minister dat? En hoe vult zij haar taak zo in dat het echt de Wet versterking regie zal blijken te zijn in plaats van de Wet versterking bestuurlijke drukte? Daarbij is het sowieso goed te beseffen: uiteindelijk bouwen al die bestuurders, al die overheden geen enkel huis. Dat doen ontwikkelaars en aannemers, en niemand anders. 

Vz, deze wet was voor de vorige minister by far zijn belangrijkste wet. Hij heeft deze nog wel kunnen indienen, maar niet meer kunnen behandelen in het parlement. Gelukkig is er te midden van alle discontinuïteit van vallende kabinetten ook continuïteit en bespreken we vandaag deze belangrijke wet. Een wet die overigens niet alleen gaat over het verbeteren van de regie op de woningbouw, maar ook om het beter verdelen van de schrijnende schaarste, waar we helaas nog jaren mee te maken zullen hebben.  

En over dat laatste voorzitter, gaat mijn volgende vraag. Want de Wet versterking regie op de Volkshuisvesting biedt de kans om op termijn een einde te maken aan dakloosheid in Nederland. Door de verplichte urgentiecategorieën uit te breiden met de doelgroepen die onder de ETHOS-light definitie vallen, komen ook bankhoppers, mensen die in garages of gangen van flatgebouwen, of mensen die buiten slapen in aanmerking voor urgentie. Dat is volledig in lijn met ons Nationale Actieplan Dakloosheid. Daarom mijn vraag: waarom is dit niet geregeld in het wetsvoorstel, en moet de Kamer dit nu recht trekken? Althans, collega Beckerman, Vijlbrief en ik doen daar met diverse amendementen een poging toe. Hoe wil de minister het beleid gericht op het bestrijden van dakloosheid en housing first in lijn brengen met deze wet, die toch wat achter lijkt te lopen?  

Voorzitter,  

Na dit prangende onderwerp van dakloosheid wil ik nog ingaan op vier voor de ChristenUnie belangrijke aspecten van voorliggende wet: betaalbaar bouwen, gemeenschappen bouwen, de randvoorwaarden op orde en de uitvoering op orde.  

1. Alle ballen op betaalbaar 

De wooncrisis, de woningnood is niet in het algemeen nood aan woningen, maar nood aan betaalbare woningen. Aan betaalbare koopwoningen. Aan sociale huurwoningen. Daarom zijn de betaalbaarheidsafspraken zo essentieel. De idee dat er geen sturing nodig is op betaalbaarheid heeft de afgelopen decennia veel te dure woningbouw opgeleverd, met het begrip doorstroming als heilige graal. En ja, doorstroming is een essentiële sleutel, bijvoorbeeld van onze senioren naar een voor hen prettige woning, maar als de mix aan nieuwbouw te veel afwijkt van wat Nederlanders nodig hebben en kunnen betalen, dan krijgen we stukje bij beetje een steeds grotere mismatch tussen woningzoekenden en de beschikbare woningvoorraad. En ja, ik weet nog goed dat we na de kredietcrisis dolblij waren met elke ontwikkelaar die überhaupt nog woningen wilde bouwen, maar de keerzijde kennen we inmiddels ook. En daarom is het niet zo gek dat nu al twee coalities op rij de 2/3 betaalbaarheidsdoelstelling wordt gehanteerd voor nieuwbouw, ofwel 30% sociaal en 37% middeldure huur en betaalbare koop.  

Maar voorzitter, hier wordt het wetsvoorstel troebel. De vorige minister maakte het onder druk van de VVD-fractie al te ingewikkeld – en ja, ik was daarbij betrokken - maar zoals de minister de afspraak nu heeft uitgewerkt, wordt het al te complex en in de praktijk onwerkbaar. Ik ken deze minister als no nonsens. Daar hoort toch bij 'keep it simple'? 

Wat is het probleem? In regionaal verband kunnen gemeenten gaan afwijken van de 30% sociaal doelstelling door meer middenhuur te realiseren. In regionaal verband blijven de doelstel 2/3 betaalbaar waarvan 30% sociaal' echter overeind. Hoe, binnen welke termijn, en met wiens instemming dit tot stand moet komen? Dat is allemaal totaal onduidelijk. Voorzitter, ik voorspel Poolse landdagen op de Provinciehuizen om dit recht te brijen. Daarom de vraag maar aan de minister:  

  • Welk probleem lost u nu op met deze invulling van de betaalbaarheidsdoelstelligen?  

  • Hoe wilt u de Provincies zodanig te instrueren dat Poolse landdagen worden voorkomen?  

  • Hoe voorkom je een mismatch tussen de steden en de omliggende dorpen? 

  • Mijn stelling is: een goed systeem is een eenvoudig systeem. Daarom pleit ik voor terugkeer naar de afspraken waarbij iedere gemeente 2/3e betaalbaar programmeert, en 30% sociaal programmeert. 

  • Die afspraak is niet voor niets tot stand gekomen. Immers, jarenlang was het in woningmarktregio's vechten tegen de bierkaai om gemeenten niet veel minder sociaal en betaalbaar bouwden hun been te laten bijtrekken. Ik hoef alleen maar terug te denken aan mijn eigen tijd in de gemeenteraad. Eindeloos is er gepalaverd tussen enerzijds steden als Den Haag en Delft en anderzijds het Westland, Pijnacker-Nootdorp en Leidschendam-Voorburg om overal vergelijkbare verhoudingen te hanteren qua sociaal, betaalbaar en duur. Die afspraak onwerkbaar maken, zoals nu in het wetsvoorstel en de onderliggende regelgeving gebeurt, is een forse stap terug in de tijd.  

  • O ja, en als een gemeente denkt niet aan de 2/3 betaalbaar en 30% sociaal te hoeven of kunnen voldoen, kunnen ze zich vervoegen bij de provincie, die de bevoegdheid krijgt om hier een besluit over te nemen. Althans, zo hebben collega de Hoop en ik het geregeld in ons amendement. Want wij snappen heus dat je niet elke gemeente hetzelfde is. 

Voorzitter, dan nog een fundamentele zorg over de 30% sociale woningbouw. 30% is namelijk helemaal geen 30%. In veel gevallen is het misschien niet meer dan 10 á 20%, omdat die 30% sociale huur een bruto percentage is. Er worden immers sociale huurwoningen gesloopt, er worden woningen verkocht, en onder de streep komt er netto helemaal geen 30% sociaal bij. Hoe stuurt de minister er met de prestatieafspraken in de hand op dat het netto percentage aan toevoegingen zo dicht mogelijk in de buurt komt van 30% bruto? In een amendement dat ik heb ingediend met collega Welzijn waarin we de evaluatiebepaling aanscherpen besteden we hier aandacht aan. 

Betaalbare woningbouw zal uit de lengte of de breedte moeten komen. Een goed functionerend grondbeleid is daarvoor broodnodig, maar dat is niet genoeg. Twee derde betaalbaar in de nieuwbouwmix is alleen vol te houden als we bereid zijn publiek geld in woningbouw te investeren. Als we dat te weinig doen vallen of projecten stil of de 33% woningen die niet betaalbaar hoeven te zijn in de programmering worden peperduur. Zeker als gemeenten niet gecompenseerd gaan worden verwacht ik met name woningen van tegen de miljoen, in plaats van een fijne woning net boven de betaalbaarheidsgrens. Niet voor niets gingen in de al eerder aangehaalde jaren '80 nog vele procenten van het BBP op aan het subsidiëren van betaalbare woningen. 

  • Erkent de minister dat 2/3 betaalbaar niet haalbaar is zonder adequate ondersteuning, ook financieel?   

  • En welke stappen zet de minister de komende tijd nog op goed grondbeleid in vervolg op haar brief?  

Voorzitter: dit ging allemaal over percentages. Maar wat gaat de minister nu eigenlijk doen als er absoluut veel te weinig gebouwd wordt. Zoals we afgelopen jaren hebben gezien. De benodigde 100.000 woningen zijn en blijven uit zicht. Hoe gaat de minister dan doorbijten? Grijpt ze dan de experimentbepaling uit de Omgevingswet om met doorzettingsmacht de grote locaties te vergunnen. Hoe gaat ze concreet dus nu écht de woningnood ledigen met een crisisaanpak?  

Voorzitter,  

Deze wet doet helaas te weinig voor doorstroming. Er worden bijvoorbeeld geen ambities voor het bouwen van seniorenwoningen – levensloopbestendig – geïmplementeerd. Ja, doorstroming wordt onderdeel van het Volkshuisvestingsprogramma, maar inmiddels is duidelijk dat er meer nodig is om ouderen te bewegen te verhuizen. Erkent de minister dat, en verdient dit geen verdere nadruk in het wetsvoorstel? Minister Keijzer heeft straks in de ene hand de wet regie, en in de andere hand de realisatiestimulans. Helaas komt de Regeling Huisvesting Aandachtsgroepen te vervallen. Terwijl dat een logisch instrument heeft, omdat het de groepen bedient die urgentie krijgen in dit wetsvoorstel. Vorig jaar heb ik hier opnieuw 60 miljoen euro voor voorzien.  

2. Huizen bouwen is gemeenschappen bouwen  

Voorzitter,  

Het gaat er niet alleen om dát je bouwt, het gaat er ook om hóe je bouwt. Het bouwen van een gemeenschap is meer dan het stapelen van stenen. Het gaat erom dat buren elkaar ontmoeten. Elkaar kennen. Elkaar tot hand en voet kunnen zijn. In hun buurt, in hun blok, in hun straat. En dat in een wijk of dorp mensen met verschillende sociaaleconomische kenmerken elkaar tegenkomen; op het schoolplein, op de voetbalvereniging, in de kerk. En daarom moet er gemengd worden gebouwd. Geen ghetto's voor armen, geen reservaten voor de rijken. De wet regelt daar niets over. Nu zijn gemeenten mans genoeg om dat zelf te beslissen, maar is er geen risico dat de bouwopgave voor sociale huur bovenmatig op de relatief betaalbare grond plaats gaat vinden? Hoe weegt de minister dat risico? Is daar nog aandacht voor nodig in een instructieregel? 

Ik noemde ze al, de kerken, dat zijn enorme drijvers van gemeenschapsvorming. Niet alleen door de kerkdiensten die ze beleggen, maar ook door het welzijnswerk, de armoedebestrijding, de koffieochtenden, het bezoek van ouderen, gevangenen of zieken. Deze minister weet dat als geen ander. Maar nog te vaak krijgen kerken 0 op het rekest als ze een ruimte nodig hebben om bij elkaar te komen. Te veel gemeenten denken dat kerken alleen maar krimpen. Of zijn vuurbang voor de scheiding van kerk en staat. Dat moet voorbij zijn. Laat gemeenten in hun volkshuisvestingsprogramma, of in hun omgevingsplan, voldoende ruimte voor kerken opnemen.  

  • Erkent de minister het belang van kerken in wijken, en wil zij gemeenten opdragen ook ruimte voor kerkgemeenschappen te onderzoeken en reserveren in het volkshuisvestingsprogramma.  

Het gaat ook om andere voorzieningen. Om huisartsen en fysiopraktijken. Om laagdrempelige inloophuizen, waar koffie klaar staat en luisterend oor aanwezig is. Ook nieuwe wijken verdienen een buurthuis. Zou dit niet ook opgenomen dienen te worden in het Volkshuisvestingsprogramma? 

Voorzitter,  

Voor mensen in een kwetsbare positie is het essentieel dat zorg, ondersteuning en wonen goed op elkaar aansluiten. Daarvoor is samenwerking nodig tussen gemeenten, zorgaanbieders en woningcorporaties. Maar bij het opstellen van het volkshuisvestingsprogramma hoeven zorgpartijen niet verplicht betrokken te worden. In de praktijk dreigen daardoor grote verschillen. Nu al is te zien dat zorgaanbieders soms goed betrokken worden door gemeenten, maar geregeld ook niet. Dat is afhankelijk van de gemeente. Is het niet verstandig bindend op te leggen lokale zorgpartijen te consulteren bij het opstellen van een volkshuisvestingsprogramma?  

Voorzitter,  

Een gouden zet vind ik de tweede woning op een erf. Op dit moment is de regeling rond mantelzorgwoningen echt te krap. Ik krijg tal van berichten dat gemeenten hierin nog te terughoudend zijn. Pa of ma moet eerst een zorgindicatie hebben (grof gezegd: een heup breken!) voor een mantelzorgwoning geplaatst kan worden. Dat is echt van de zotte. Goed dat de minister doorpakt en zelfs een familiewoning mogelijk maakt: pa of ma, zoon of dochter bij jou op het erf. Tegelijk moet het ook weer niet de spuigaten uitlopen. Ik neem aan dat het hier -vanuit goed ruimtelijk ordeningsoogpunt - moet gaan over het toevoegen van één woning op je erf. En niet twee of drie. Klopt dat? En graag zou ik ook de optie opnemen om zo’n woning in een bestaande schuur/stal gerealiseerd mag worden - natuurlijk wel binnen de maatvoering van het wetsvoorstel. Het lijkt me in het buitengebied niet wenselijk om allemaal verplaatsbare units neer laten zetten. Vindt de minister dat ook een goed idee?  

3. Randvoorwaarden op orde  

Voorzitter, wat heb je aan een nieuwbouwhuis zonder elektra of zonder water? Helemaal niks. Als er al een vergunning afgegeven kan worden natuurlijk. Daarom is het essentieel dat er voortgang komt op de dossiers rond netcongestie, rond stikstofuitstoot, rond infrastructuur, rond drinkwater. Op dat laatste punt biedt de Wet een grondslag voor de aanwijzing van projecten en besluiten waarop verschillende procedurele versnellingen van toepassing zijn. Dan moet het gaan om een project van ‘zwaarwegend maatschappelijk belang’. Zouden we dat niet moeten doen voor besluiten die betrekking hebben op de aanleg van drinkwaterinfrastructuur?  

Een andere randvoorwaarde betreft de Wet betaalbare huur. Deze functioneert nu bijna een jaar. Deze wet liep oorspronkelijk gelijk op met de Wet regie. Het is zaak deze, samen met de Wet Goed verhuurderschap, in verband te blijven zien. Het zijn immers 3 grote wissels in de Volkshuisvesting die om zijn gegaan ten behoeve van het herstel van de volkshuisvesting. Daarom is het goed om de rust te bewaren – ook met het oog op de aantrekkelijkheid van Nederland voor institutionele beleggers. Plotsklapse huurbevriezingen of wijzigingen in wetgeving doen daar echt keihard aan af. Daarom minister, laat de Wet betaalbare huur ongemoeid tót de evaluatie daarover plaats vindt. Gemeenten wijken echter nog steeds af van de Wet betaalbare huur, door lokale koppen toe te voegen, bijvoorbeeld een andere huurverhogingsmethodiek) of afwijkende grenzen van wat middenhuur is. Kan de minister in het besluit opnemen dat dergelijke afwijkingen van de middenhuur niet toegestaan zijn.  

Daarbij komt dat de Wet regie de middenhuur wel definieert, maar het concept ‘middeninkomen’ niet. Gemeenten kunnen in hun huisvestingsverordening vastleggen tot welke inkomensgrens middenhuurwoningen verhuurd mogen worden. Daardoor is een lappendeken aan verschillende inkomensgrenzen is ontstaan. Is het niet wenselijk dit te uniformeren in het Besluit?  

Ook de definitie van sociale huurwoningen kon nog scherper. Vallen onzelfstandige woonvormen, zoals studentenkamers, wooncollectieven, hier nu onder? Zou dat niet helder in het Besluit moeten vastgelegd worden?  

4. Uitvoering  

Ik rond af met de uitvoering, misschien wel het belangrijkste onderdeel. Gemeenten moeten enorm aan de bak. Ik wens elke gemeente in ieder geval één daadkrachtige bouwwethouder toe en één daadkrachtige ambtenaar die projecten lostrekken, doorzetten en als leitmotiv hebben: een dag geen bouwvergunning verstrekt is een dag niet geleefd. 

Dat is het belangrijkste. Daarnaast wacht de gemeenten nog wat papierwerk. Al in 2026 moeten ze namelijk allemaal een volkshuisvestingsprogramma en huisvestingsverordening hebben vastgesteld. Na vaststelling van de wet in de Eerste kamer, dit najaar, hebben gemeenten dus nog een klein jaar. Is die deadline nog wel realistisch en is1 juli 2027 niet logischer? 

Hoe dan ook: nu iedereen aan de bak, voor elke woningzoekende onderdak.

Dank u wel voorzitter. 

Labels: