Allereerst felicitaties aan het nieuwe kabinet. De fractie van de ChristenUnie wenst het kabinet wijsheid en zegen toe bij de vele grote en complexe dossiers die spelen in Nederland en die ons inziens niet opgelost kunnen worden met oneliners.
Nog geen twee maanden geleden debatteerden wij met deze minister over het brede thema van ‘bouwen en wonen in Nederland’.
Kortgeleden liep ik een dagdeel mee met een wijkagent in een van de grote steden. En al wandelend door de wijk belandden we op een heuse ‘plaats delict’. De ruit van een woning was vernield. De bewoner, iemand in een begeleid wonen project, had de avond ervoor een kennis binnengelaten die als gevolg van ernstige psychische klachten en mogelijk middelengebruik nogal over zijn toeren was geraakt door de muziek die de bewoner draaide en dit afreageerde op de ruit.
Een samenleving waarin burgers actief en constructief betrokken zijn bij inrichting en bestuur van hun eigen leefomgeving, waarin zij samen met de overheid verantwoordelijkheid nemen, omzien naar anderen, het goede zoeken en hun steentje bijdragen. Is dat niet geweldig?
“Bevordering van voldoende woongelegenheid is voorwerp van zorg der overheid”, aldus artikel 22 lid 2 van onze Grondwet. Deze kernachtige volzin is in tweeërlei opzicht treffend juist. Allereerst in staatsrechtelijk opzicht natuurlijk; De overheid in brede zin heeft een belangrijke taak – een zorgplicht - waar het gaat om wonen in Nederland.
Bij de voorbereiding op deze bijdrage heeft mijn fractie met veel mensen gesproken die direct geconfronteerd worden met de gevolgen van de aardbevingen in Groningen. Met een wethouder in een dorp waar veel huizen flinke schade hebben ondervonden; met een statenleden die grote zorgen heeft over het perspectief van Groningers en mensen in Noord-Drenthe, met een juriste die schade afhandelt. Zonder uitzondering schetst een ieder een droevig beeld hetgeen ook wordt bevestigd door de internetconsultatie.