Voor veel mensen is de grens tussen rondkomen en in armoede belanden akelig dun. Een kapotte wasmachine of een onverwachte rekening kan al genoeg zijn om in de problemen te raken. Wie eenmaal schulden heeft, komt vaak terecht in een wirwar van aanmaningen, boetes en deurwaarders. Gelukkig staan er, aanvullend op de professionele hulpverlening, veel vrijwilligers klaar om mensen in nood bij te staan, bijvoorbeeld via de Voedselbank of SchuldHulpMaatje. Het betalen van een openstaande schuld is in principe een zaak tussen koper en verkoper, mensen zijn primair zelf verantwoordelijk. De overheid moet er wel voor zorgen dat de regels rond het nakomen van schulden rechtvaardig zijn en dat er adequate hulpverlening is voor wie de schulden niet zelfstandig kan aflossen.
Een einde aan Buy Now, Pay Later (BNPL) diensten
In Europees verband pleiten we voor een verbod op BNPL-diensten, zoals Klarna en flitskredieten. Het gemakkelijk op de pof kopen van allerlei producten, van kleding tot vakanties, is financieel vaak onverantwoord en leidt tot schuldgewenning. Totdat het verbod op BNPL-diensten van kracht is, nemen we forse maatregelen om de schade te verminderen. De strenge voorwaarden van de Richtlijn Consumentenkrediet (zoals krediettoets) gaan ook gelden voor BNPL-diensten. De bedrijven moeten consumenten beter gaan waarschuwen over de kosten van te laat betalen, boven een openstaand bedrag van € 100 mogen zij geen nieuwe aankoop accepteren. In fysieke winkels mag BNPL helemaal niet meer worden aangeboden als betaalmogelijkheid en de bedrijven moeten de leeftijdscontrole écht gaan handhaven.
Om schuldgewenning tegen te gaan, pleiten we in Europa daarnaast voor een aanscherping van de Richtlijn Consumentenkrediet door een verbod op het op afbetaling kopen van consumptiegoederen voor aankopen tot € 1000. Tot slot willen we dat kredietverstrekkers een klein deel van het verleende bedrag afgedragen aan een preventie-/schuldenfonds. Dit fonds kan worden ingezet voor preventie, maar ook bijdragen aan het oplossen van schulden (‘de vervuiler betaalt’).
Rond het innen van schulden is een volledige industrie ontstaan van incassobureaus, deurwaarders en schuldopkopers. Perverse prikkels in huidige wetgeving rond schulden en incassodienstverlening leiden tot een verdienmodel ten koste van kwetsbare mensen. De gestarte aanpak om hier verandering in aan te brengen wordt met prioriteit voortgezet. Deurwaarders krijgen (met een zorg- en meldplicht) een andere rol die niet enkel gericht is op executie van het vonnis, maar gericht is op een duurzame oplossing. Het verdienmodel van deurwaarders wordt daarom geïnspireerd op het model uit België. De rente- en incassokosten worden voor consumenten gemaximeerd op een maximaal percentage van de oorspronkelijke vordering. Het doorverkopen van schulden wordt aan banden gelegd. Vorderingen mogen maximaal één keer worden doorverkocht, en de oorspronkelijke eigenaar houdt een zorgplicht.
De overheid geeft nu té vaak een slecht voorbeeld met harde incassopraktijken. Sociaal incasseren wordt de norm. Alle overheidsvorderingen worden centraal geïnd met altijd de mogelijkheid tot een betalingsregeling. Overheidsorganisaties, waaronder de Belastingdienst, zijn vaak de grootste schuldeisers en een sta-in-de-weg bij het oplossen van schulden. Door een einde te maken aan hun preferente positie is een schuldenregeling eerder mogelijk.
De kwaliteitsverschillen van de schuldhulpverlening tussen gemeenten zijn groot, in sommige gevallen te groot. Er komt daarom een uitbreiding van het kwaliteitskader waarin minimumeisen worden vastgelegd. Dit wordt verankerd in de Wet Gemeentelijke schuldhulpverlening. Mensen met schulden moeten sneller (en in een eerder stadium) geholpen worden met een duidelijk plan met perspectief op een schuldenvrije toekomst. Het sociaal minimum wordt de absolute ondergrens voor beslagleggingen. Samen met de schuldhulpverlener wordt het beste instrument (bijvoorbeeld een saneringskrediet) gezocht dat mensen met schulden zo snel mogelijk rust en perspectief biedt.
Om te voorkomen dat iemand opnieuw terugvalt in een problematische financiële situatie is nazorg van belang. Nazorg krijgt daarom een betere wettelijke verankering in de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, bijvoorbeeld door het betrekken van werkgevers. Gemeentelijke en commerciële kredietverleners mogen niet bovenmatig verdienen aan het verstrekken van kredieten. De maximale kredietrente moet omlaag. De kredietpercentages mogen voortaan maximaal 3% meer dan de kapitaalmarktrente bedragen.
Schuldhulpmaatjes worden vaker ingezet om naast iemand met schulden te staan en deze persoon gedurende het hele traject te begeleiden. Samenwerken is goed, maar het mag geen afschuiven worden naar de vrijwilliger. De rolverdeling moet duidelijk zijn zodat iedereen weet wat hij kan verwachten en de professional verantwoordelijk blijft.
Voorkomen is beter dan genezen. Met goede financiële educatie en programma’s gericht op zelfstandigheid en financiële verantwoordelijkheid, worden jongeren getraind om verstandig met geld om te gaan om schulden te voorkomen.
Omdat wij geloven in een regering die opstaat voor het goede. Die niet gaat voor wat makkelijk of populair is, maar voor wat juist is. Gedreven door ons geloof, bouwen we aan wat standhoudt.
Is een lidmaatschap niet wat je zoekt of je bent al lid? Ook financiële steun stellen wij erg op prijs.
Dankzij zo’n 24.000 ChristenUnie-leden, kunnen wij, landelijk en lokaal, impact maken in de politiek. En jij kan bijdragen hieraan.
Wil jij bijdragen aan het behalen van onze doelen? Bekijk dan de openstaande vrijwilligers- en vaste functies.