De fracties van de ChristenUnie en OPNL hebben met belangstelling kennisgenomen van de voorgenomen wetsvoorstellen voor het Pakket Belastingplan 2025. Dit keer zijn het er tien, een stuk minder dan de 17 wetsvoorstellen vorig jaar. Desalniettemin is het wederom een aanzienlijk pakket.
De fractie van de ChristenUnie en die van OPNL kunnen zich overall goed vinden in de wetsvoorstellen. Zij zorgen voor verbetering van de bestaanszekerheid van menigeen in Nederland hetgeen beide fracties ondersteunen. Ook dragen de wetsvoorstellen op tal van punten bij aan de vereenvoudiging en consistentie van het belastingstelsel. Een vereenvoudiging die – zoals ik vorig jaar ook al heb aangegeven – dringend nodig is; met smart wachten onze fracties op een veel drastischere hervorming van het belastingstelsel waarbij met name het hele stelsel van toeslagen dringend aan vervanging toe is. Dit is tevens belangrijk voor de uitvoerbaarheid. Uiteraard is mijn fractie verheugd dat het kabinet zich bereid heeft getoond om eenverdieners tegemoet te komen, de giftenaftrek voor particulieren te behouden en af te zien van de btw-verhoging op media, sport en cultuur. We zullen de ontwikkelingen in deze wel goed blijven volgen.
Tegelijkertijd hebben onze fracties ook zorgen, die zich groeperen rond een aantal thema’s. Ik zal in mijn bijdrage achtereenvolgens stil staan bij de parlementaire behandeling, maatregelen om de koopkracht te verbeteren, de btw, maatregelen om het bedrijfsleven te stimuleren, maatregelen om klimaatvriendelijk gedrag te stimuleren, de giftenaftrek, het wetsvoorstel voor de BES-eilanden, het ontbreken van maatregelen om een gezonde levensstijl te stimuleren en ik sluit af met enkele opmerkingen over de toekomst van het belastingstelsel.
Parlementaire behandeling
Allereerst, de parlementaire behandeling. Dit is mijn tweede debat als senator over de belastingplannen en als het gaat om het proces lijkt het een herhaling van zetten van vorig jaar. En ook vorig jaar was een herhaling van zetten, als ik de overlevering mag geloven. Pas in een laat stadium krijgt de Eerste Kamer een grote hoeveelheid belastingmaatregelen te verstouwen, waarvan een deel bovendien wordt gebundeld in wetsvoorstellen zonder duidelijke inhoudelijke samenhang. Het argument daarvoor is steeds dat de verschillende voorstellen budgettair bij elkaar horen. De Raad van State merkt in zijn advies echter op dat het beter zou zijn om ‘maatregelen die omvangrijk, complex of politiek omstreden’ zijn als losse wetsvoorstellen in te dienen, waar mogelijk zelfs op een ander moment dan bij het Pakket Belastingplan. Onze beide fracties onderschrijven dat advies. Het verzamelkarakter van het eigenlijke Belastingplan komt de parlementaire behandeling niet ten goede. Dit jaar hebben we bijvoorbeeld gezien dat het debat in de Tweede Kamer werd gedomineerd door de btw-verhoging, terwijl daardoor minder aandacht was voor andere, meer technische onderdelen van het Belastingplan.
Daarom de volgende vraag:
Maatregelen om de koopkracht te verbeteren
Beide fracties zijn verheugd dat veel maatregelen leiden tot een verbetering van de koopkracht. Ik noem onder andere het koopkrachtpakket in het Belastingplan waarbij vooral kwetsbare groepen en werkende middeninkomens worden ondersteund. En het wetsvoorstel rond het kindgebonden budget, de nabestaandenwet en de wet huurtoeslag ter verbetering van de koopkracht.
Bijzonder blij zijn we ook met de maatregelen ten gunste van de gedupeerden in Groningen in het belastingplan, waarbij bepaalde herstel- of versterkingsmaatregelen worden ontzien van de verplichting om deze vermogensrechten op te geven in box 3.
Mijn fractie en die van OPNL hebben echter ook kritiek. Zo profiteren huishoudens met een laag inkomen relatief weinig van het toevoegen van een extra belastingschijf. En ondanks vereenvoudigingsvoorstellen en een wijziging hier en daar blijft het kabinet de afhankelijkheid van toeslagen in stand houden. Ergens las ik de kritiek van een gerenommeerd accountskantoor: “Het zijn plannen met losse regels, waarin het zoeken is naar een beleidsmatige rode draad. De maatregelen zijn vooral gericht op de korte termijn, minder maatregelen richten zich op de lange termijn.”
Dit geldt met name voor minder draagkrachtige huishoudens; de mensen die tegen het bestaansminimum aan leven. Mijn fractie begrijpt dat het kabinet werken wil laten lonen maar vraagt zich af waarom niet structureel wordt ingezet op het verbeteren van de bestaanszekerheid voor mensen aan de onderkant, zoals eerder in de onderhandelingen wel het plan was. Een lastenverlichting voor volgend jaar brengt geen structurele verbetering teweeg voor mensen op het bestaansminimum; de ongelijkheid in de samenleving zal volgens het CPB en het SCP niet afnemen. De ambitie lijkt bovendien nogal laag: het kabinet zet erop in dat armoede niet verder toeneemt; niet dat armoede verder structureel daalt. Me dunkt pas deze lage ambitie niet bij een kabinet dat hoop, lef en trots wil tonen. En hoewel mijn fractie de investering in de huurtoeslag en het kindgebonden budget toejuicht, blijven deze maatregelen de status quo van toeslagenafhankelijkheid in stand houden.
Btw
Beide fracties zijn zoals gezegd verheugd dat de btw-verhoging op cultuur, sport en media van de baan zijn. Ons inziens gaat het bij de toepassing van het lage tarief op deze gebieden niet allereerst om inkomensherverdeling, maar om de toegankelijkheid van deze voorzieningen voor iedereen. Beide fracties rekenen er dus op dat er voor de Voorjaarsnota een oplossing gevonden kan worden. We hebben echter nog wel enkele vragen bij de uitwerking van dit deel van het Belastingplan:
Maatregelen om het bedrijfsleven te stimuleren
Voorzitter, mijn fractie en die van OPNL vindt het belangrijk om het bedrijfsleven in Nederland te stimuleren. “Ondernemingen zijn cruciaal voor het verdienvermogen en de werkgelegenheid van ons land. Ondernemers komen met oplossingen komen voor grote maatschappelijke vraagstukken, waar politici nog bezig zijn met de probleemanalyse” zo luiden de beginzinnen van de notitie ‘Vertrouwen in Ondernemend Rijnland’, die de fractie van mijn partij in de Tweede Kamer pas geleden heeft uitgebracht over het stimuleren van ondernemerschap volgens het Rijnlandse model in Nederland.
Beide fracties zijn te spreken over de maatregelen in het Pakket Belastingplan in deze. Een vitaal bedrijfsleven en krachtig ondernemersklimaat zijn cruciaal voor de toekomst van Nederland. Te denken valt aan de verruiming van de renteaftrekbeperking zodat – indien de rentelast hoger is dan € 1 miljoen – tot 24,5 procent van de winst aan rentes kan worden afgetrokken, in plaats van 20 procent. Hiermee loopt Nederland in de pas met het Europees gemiddelde. Tenslotte zorgt de wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten ervoor dat de bedrijfsoverdracht eenvoudiger, gerichter en beter uitvoerbaar wordt.
Wel hebben wij vragen bij het terugdraaien van de afschaffing van de inkoopfaciliteit. Hoewel deze inkoopfaciliteit van belang is voor de concurrentiepositie van Nederlandse bedrijven en daarmee ook voor het vestigingsklimaat gaat dit gepaard met een flinke structurele derving van maar liefst € 800 miljoen per jaar. Een bedrag waar dit kabinet ook andere keuzes mee had kunnen maken. De vraag is dus of de baten opwegen tegen de kosten van deze maatregel.
Ik heb toen ik sprak over de btw kort aandacht besteed aan mogelijke grenseffecten van nieuw beleid of nieuwe regelgeving. Staat u mij toe dat ik in dit verband ook aan de staatssecretaris vraag hoe het staat met de aanpassing van het Belastingverdrag tussen Nederland en Duitsland als het gaat om de fiscale behandeling van grenswerkers. Die wijziging ziet met name op flexwerken of gedeeltelijk thuiswerken. Daar wordt door bedrijfsleven en werknemers in Zuid-Limburg herhaaldelijk aandacht voor gevraagd. In mei heeft uw ambtsvoorganger, staatssecretaris Van Rij, daarover in Berlijn overeenstemming bereikt met zijn Duitse collega dat hier iets voor geregeld moet worden. Onze beide fracties zijn benieuwd naar de stand van zaken hieromtrent en willen graag horen op welke termijn de tekst van deze Verdragswijziging door beide regeringen kan worden ondertekend.
Maatregelen om klimaatvriendelijk gedrag te stimuleren
In het pakket is een aantal maatregelen opgenomen die gericht zijn om klimaatvriendelijk gedrag te stimuleren; zowel bij particulieren als bij ondernemingen. Ik denk daarbij onder andere aan de introductie van een AVI-correctiefactor CO2-heffing in de industrie en het afschaffen van de vrijstellingen duaal en non-energetisch gebruik van kolen. Toch zien we dat dit kabinet een stuk minder maatregelen treft dan voorheen als het gaat om het stimuleren van klimaatvriendelijk gedrag. Zoals het belastingvoordeel voor elektrische voertuigen in de motorrijtuigenbelasting: in dit Belastingplan stelt de regering voor om het stapsgewijze afbouwpad van de vrijstelling van de motorrijtuigenbelasting (MRB) voor elektrische auto’s versneld door te voeren. In 2026 zou de korting nog maar 25 procent zijn in plaats van 40 procent; een significante daling die elektrisch rijden minder aantrekkelijk maakt. Dit belemmert de vervoerstransitie en daarmee ook de eigen CO2-reductiedoelstellingen van het kabinet.
Beide fracties begrijpen daarnaast niet dat de verlaagde accijnstarieven voor ongelode benzine, diesel en LPG worden verlengd. Hiermee derft de staat € 1,5 miljard in 2025 en wordt ook een prikkel weggenomen om efficiënter met energie om te gaan.
Maatregelen om de samenleving te stimuleren
De beperking van de giftenaftrek is gelukkig voor een groot deel van de baan. Ook de giftenaftrek in de Vpb voor bedrijven blijft bestaan. De regeling ‘geven uit de vennootschap’ verdwijnt echter. Het kabinet motiveert dat door erop te wijzen dat de gift het gevolg is van een wens van de aandeelhouder, daarmee niet-zakelijk en derhalve belastbaar in box 2. Dat betekent dat steward ownership, een constructie waarbij de aandelen van een bedrijf in handen komen van een ANBI of SBBI, veel minder aantrekkelijk wordt.
BES-eilanden
Dan het Belastingplan BES. Het blijkt ingewikkeld om goed zicht te hebben op de effecten van belastingmaatregelen op Bonaire, Sint Eustatius en Saba, weet ook mijn fractie. Mijn fractie en die van OPNL is daarom blij dat vanaf 2025 internetconsultatie mogelijk wordt bij belastingwetten die betrekking hebben op de BES-eilanden. Er zijn echter twee fundamentele punten waarover wij graag meer zekerheid hebben. Dat is, allereerst, het belang van het doorrekenen van de koopkrachteffecten van fiscale maatregelen voor de eilanden. De regering onderzoekt op dit moment of dat mogelijk is. Daarnaast wil de regering beter vastleggen wat de uitkomst is van overleggen met de eilanden. Beide fracties onderstrepen het belang daarvan, zodat op een goede manier invulling kan worden gegeven aan de ‘wezenlijke samenspraak’ tussen het ministerie en de eilanden, maar krijgt ook daarop graag een toezegging van de regering.
In dat licht de volgende vragen:
Maatregelen om een gezonde levensstijl te stimuleren
“Over 25 jaar zijn twee op de drie Nederlanders te zwaar. In 2050 is 64 procent van de volwassenen te zwaar en hebben 12 miljoen Nederlanders een of meer chronische aandoeningen” zo kopte laatst het Reformatorisch Dagblad. Gelet op deze zorgelijke ontwikkeling en met het oog op de vergrijzing, waardoor de zorgkosten de komende jaren alleen maar verder zullen stijgen, verbaast het onze fractie en die van OPNL dat er in het pakket belastingplan geen maatregelen zijn te vinden die een gezondere levensstijl stimuleren. Immers, ongezond gedrag zoals roken, alcohol en ongezonde voeding kost de schatkist nu al meer dan € 9 miljard. Een onderzoeker van het RIVM pleitte in het Reformatorisch Dagblad “voor het invoeren van een suiker- en een vettaks: een belasting op voedingsmiddelen met veel suiker of vet. Noorwegen heeft al sinds 1992 zo’n suikertaks die wel degelijk zijn vruchten afwerpt; sinds 2000 neemt de suikerconsumptie per persoon er met een kilo per jaar af. We kunnen ook denken aan het verder belasten van tabak en e-sigaretten.
Toekomst
Vrijwel alle partijen in deze Kamer zijn het ermee eens dat ons belastingstelsel toe is aan vereenvoudiging. De wirwar aan uitzonderingen, tariefverschillen en afbakingsproblemen maakt het Pakket moeilijk controleerbaar voor het parlement, zorgt voor uitvoeringsproblemen bij ambtenaren en maakt belastingwetgeving praktisch onnavolgbaar en onuitlegbaar voor de burger. Zo onderschrijft het rapport ‘Bouwstenen voor een beter belastingstelsel’ dat ‘te veel instrumentalisme’ ertoe leidt dat prikkels in het belasting- en toeslagenstelsel minder effectief worden en onbedoelde effecten hebben. Bovendien werkt het onzekerheid en ongelijkheid in de hand en zet het uiteindelijk de belastinginkomsten onder druk.
De afgelopen tijd hebben we tal van zulke rapporten voorbij zien komen die de noodzaak van vereenvoudiging onderstrepen en concrete ‘bouwstenen voor een beter belastingstelsel’ aanleveren. Nu zijn mijn fractie en die van OPNL verheugd dat er in dit Pakket al aanzetten worden gemaakt tot vereenvoudiging, zoals de vereenvoudiging van de huurtoeslag. Toch wordt een grootschalige hervorming van het belastingstelsel wederom op de lange baan geschoven.
Structuurwijzigingen doe je niet in één dag. Zeker niet in het belastingproces, waarbij veel processen verankerd zijn in –verouderde- ketens en veranderingen dus ook een modernisering in ICT-capaciteit vereisen. Maar juist daarom is het belangrijk om tempo te maken met die eerste concrete stappen en dit niet langer voor ons uit te schuiven. Door de huidige situatie in box 3 derft de staat jaarlijks 2 miljard aan inkomsten. Het advies van de Raad van State laat zien dat herziening niet eenvoudig is, maar toch is het van belang voor de houdbaarheid van het belasting- en toeslagenstelsel in de toekomst om deze berg zo snel mogelijk te beklimmen.
We zien uit naar de beantwoording van onze vragen door de staatssecretaris.