Onderwijs
Het onderwijs dat je geeft, is bepalend voor het land dat je bouwt. Onderwijs biedt kansen en perspectief. Nederland heeft dankzij de onderwijsvrijheid een wereldwijd uniek en sterk onderwijssysteem, met een grote diversiteit aan scholen.
Ouders kunnen kiezen voor het onderwijs dat aansluit bij de opvoeding en levensovertuiging. De ChristenUnie staat pal voor de vrijheid van onderwijs.
Ieder kind is anders, gemiddelde kinderen bestaan niet. Iedereen heeft het recht om zijn of haar talenten te ontwikkelen: of je nu goed bent in taal en rekenen of juist met je handen. Of je nu veel of weinig beperkingen hebt. De ChristenUnie wil investeren in de toekomst van onze kinderen en kleinkinderen. Kernbegrippen voor goed onderwijsbeleid zijn volgens de ChristenUnie keuzevrijheid, ruimte, vertrouwen, verantwoordelijkheid en professionaliteit.
Onze standpunten over onderwijs:
-
Keuzevrijheid in heel Nederland. Ouders moeten in heel Nederland kunnen kiezen voor een school die past bij hun opvoeding en overtuiging, of dat nu bijzonder of openbaar onderwijs is. De vrijheid van artikel 23 om een school met een eigen identiteit op te richten mag niet worden aangetast. Dat betekent dat de overheid rechten die samenhangen met het richtingenbegrip beschermt, zoals vergoeding van de kosten van leerlingenvervoer en de bescherming voor de laatste school van een richting. Het (bijzonder) onderwijs heeft vrijheid van richting en inrichting: het mag eigen religieuze of levensbeschouwelijke opvattingen en pedagogische opvattingen in het onderwijs tot uitdrukking brengen. De overheid waakt ervoor dat niet één bepaalde visie op ‘het goede’ en ‘het goede leven’ aan het onderwijs opgelegd wordt.
-
Goede en rolvaste inspectie. De Inspectie van het Onderwijs wordt versterkt en gaat beter toezicht houden op passend onderwijs. De Inspectie is rolvast en heeft tot taak om de kwaliteit van het onderwijs te bewaken op grond van deugdelijkheidseisen. De inrichting van het onderwijs is nadrukkelijk aan de schoolgemeenschap zelf op basis van een gezamenlijk gedragen identiteit en visie.
-
Werkdrukmiddelen structureel beschikbaar. Schoolteams bepalen zelf waar het geld aan besteed wordt. Zo komt het geld in de klas terecht.
-
Kwaliteitsimpuls. We stellen geld beschikbaar voor een kwaliteitsimpuls en we verbeteren het leesonderwijs. We bestrijden achterstanden, om te zorgen voor gelijke kansen.
-
Kleine scholentoeslag behouden. Die is van belang om kleine scholen met een bijzondere richting open te kunnen houden, bijvoorbeeld in krimpregio’s.
-
Aantrekkelijk beroep. Om het lerarentekort tegen te gaan, wordt werk gemaakt van het vergroten van loopbaanperspectieven voor leraren. Er komt één CAO voor het basis- en het voortgezet onderwijs en de salariskloof wordt gedicht.
-
Soepele overgangen tussen schoolniveaus. Via de doorstroomtoets krijgen leerlingen meervoudige schooladviezen in het basisonderwijs. Samen met brede brugklassen draagt dit bij aan gelijke kansen.
-
Verbeteren curriculum en kerndoelen. Het curriculum en de kerndoelen in het funderend onderwijs worden verbeterd. Er komt een permanente commissie die iedere 5 jaar adviseert over de herijking van het curriculum.