Noodwet Brexit geschikt middel om onvoorziene problemen te voorkomen

Vlag Verenigd Koninkrijk
Peter Ester, CU Eerste Kamer - Foto Niek Stam -03116 - kopie (2) - kopie.jpg
Door Peter Ester op 19 maart 2019 om 12:02

Noodwet Brexit geschikt middel om onvoorziene problemen te voorkomen

'De ChristenUniefractie steunt de inzet van dit wetsvoorstel om de regering extra bevoegdheden te geven rond het vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie. De kans dat er iets mis gaat rond e Brexit is wellicht klein, maar als er iets misgaat zijn de gevolgen groot. We wensen het kabinet veel wijsheid en zegen in deze ongekend spannende tijden.'

Zo vatte ik mijn betoog over de noodwet Brexit samen. In deze noodwet krijgt de regering de bevoegdheid om in onvoorziene situaties adequaat en snel te kunnen handelen. De ChristenUnie-fractie vind deze noodwet gepast om onvoorziene problemen rondom de Brexit te voorkomen.

Lees hieronder mijn hele bijdrage. 

Voorzitter,

Ik mag tot mijn genoegen deze tekst mede namens de fractie van de SGP uitspreken.

Het zijn trieste dagen voorzitter. De slachtoffers en de nabestaanden van de aanslag gisteren zijn in onze gedachten en gebeden.

De Brexit-stemmingen vorige week in het Britse Lagerhuis boden een beeld van totale politieke ontreddering. Tot tweemaal toe werd de Brexit-deal weggestemd, keerden de volksvertegenwoordigers zich met krap vier stemmen tegen een no-deal, werd een nieuw referendum van de hand gewezen en stemde uiteindelijk een grote meerderheid voor uitstel. En nog vanavond, pal voor de komende Europese top, is mogelijk in de een of andere vorm een derde stemming over de Brexit-deal.

 

Een onthutsend schouwspel dat het trieste gevolg is van politieke stuurloosheid en parlementaire besluiteloosheid. Een schouwspel ook met nauwelijks verholen ondertonen van politieke muiterij. De Britse media konden zich amper bedwingen in hun oordeel over dit politieke drama en spraken van chaos, drama, politieke vernedering en van een “Brexit meltdown”. Een EU-onderhandelaar vatte de taferelen samen als: “the Titanic voting for the iceberg to get out of the way”.

 

Het donderdagavond binnen het Lagerhuis overeengekomen uitstel van de Brexit is nu volop onderwerp van staatsrechtelijke fijnslijperij, ook aan EU-zijde. Onze fracties horen graag van de minister hoe hij deze uitkomst duidt en welke reële opties nu overblijven. Mocht de EU akkoord gaan met uitstel dan lijkt het ons verstandig als randvoorwaarden te stellen dat er van Britse zijde volstrekte helderheid wordt gegeven over het beoogde concrete resultaat van uitstel, er sprake is van afdwingbaar commitment en het Lagerhuis heeft ingestemd met dit resultaat. Kan dit minister eens op deze randvoorwaarden reageren?

 

Het is een open deur, voorzitter, dat de onderhandelingen tussen Londen en Brussel verre van voorspoedig zijn verlopen. Het Brusselse werkbezoek van een delegatie van de commissies Europese Zaken en Financiën eerder deze maand, maakte duidelijk dat er in de voorbije anderhalf jaar van Britse zijde nauwelijks sprake is geweest van serieuze onderhandelingen. “Talks but no negotiations”, zo kregen wij mee. Het beeld dat onze beide fracties hebben is dat van een Verenigd Koninkrijk dat eigenlijk niet wist wat het wilde. Een beeld van gebrekkig politiek leiderschap en parlementaire koersloosheid. Noch de Tories, nog Labour hadden en hebben een heldere post-referendumkoers en een realistische Brexit-strategie. En dat breekt hen en ons nu op.

 

Hoe begrijpelijk het ook is om geharnast te reageren op deze Britse Brexit-tragedie, we moeten uiteindelijk – binnen of buiten EU-verband – met elkaar verder en we moeten daarom een compromis zien te vinden. De ChristenUnie- en SGP-fracties roepen onze minister-president op een verbindende rol te spelen op het Europese Brexit-toneel, achter en voor de schermen. Verbinden en bemiddelen zit in ons politieke DNA en dit zijn de tijden waarop het verschil gemaakt kan worden. We moeten, voorzitter, een vernederingsstrategie richting het Verenigd Koninkrijk voorkomen. We blijven buren, we blijven handelspartners. Juist nu is wijsheid geboden, ook aan Europese zijde.

 

Over twee dagen komt de Europese Raad bijeen en dat is het moment voor de collectieve reactie van de Europese regeringsleiders op het gevraagde Britse uitstel van uittreding. Hoewel we gezien de turbulente voorgeschiedenis het woord “eindspel” nauwelijks durven te gebruiken, lijkt dit nu, tien dagen voor de formele exit-datum, toch in zicht. Onze fracties horen graag van de minister wat de opstelling van Nederland gaat worden. Kan hij de contouren daarvan schetsen? Uitstel van uittreding behoeft unanimiteit aan EU-zijde en vereist ook instemming van het Europees Parlement. Hoe schat de minister dit in, zo vragen onze beide fracties. Wat kan een kort uitstel in redelijkheid aan oplossingen naderbij brengen? Is een creatieve regeling mogelijk voor het backstopprobleem? Voor het voorkomen van een harde grens tussen Ierland en Noord-Ierland? Een grens die - we moeten er niet aan denken - oude gewelddadige conflicten kan doen oplaaien. Kan hij daarin ook het voorstel van Donald Tusk meewegen om het Verenigd Koninkrijk langduriger uitstel te geven? Mocht dit laatste navolging krijgen, wat betekent dit dan voor het wetsvoorstel dat we vandaag bespreken? Het gaat bij dit alles, gezien artikel 50 van het Europees Verdrag, om complexe materie die politieke stuurmanskunst vereist.

 

Hoe het ook zal gaan, voorzitter, we moeten ons nu veiligheidshalve op vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie instellen en voorbereiden. In dat licht zien we ook dit wetsvoorstel. Dit vertrek na bijna veertig jaar zal diepe economische, politieke en maatschappelijke sporen nalaten. Het betekent een reset van het Europese speelveld en een herontwerp van handelsbetrekkingen. De Brexit is een historische scheuring die de Europese betrekkingen ingrijpend herdefinieert. Waarbij grote economische belangen op het spel staan. Dat geldt voor burgers, voor bedrijven en voor overheden. De leden van de ChristenUnie-fractie en SGP-fractie betreuren het vertrek uit de Europese Unie van zo’n belangrijke bondgenoot waarmee we als Nederland een lange geschiedenis hebben en fundamentele sociale en politieke waarden delen. Het is dan ook een droevig feit dat we ons vandaag, bij alle turbulentie die de Brexit met zich brengt, moeten beraden op de praktische afwikkeling van de Britse uittreding en de gevolgen ervan voor ons land, onze bedrijven en onze burgers.

 

Wat ons nu als Nederland rest, is het hoofd koel houden en ons zo goed mogelijk voor te bereiden en noodmaatregelen te treffen. Dat geldt voor de burger, dat geldt voor het bedrijfsleven en dat geldt voor de overheid. Benjamin Franklin zei het al: “By failing to prepare, you are preparing to fail”. Het is tegen deze achtergrond dat we het wetsvoorstel hebben te beoordelen. Een wetsvoorstel dat ons in een hoogst onzeker situatie moet wapenen tegen onvoorziene maar ingrijpende gevolgen van de Brexit. De ChristenUnie- en SGP-fracties vinden dit een verstandige benadering.

 

Het moet ons wel van het hart, voorzitter, dat het wetsdossier zoals dat aan het parlement werd aangereikt, wat mager gevuld was. Zo ontbraken de departementale risicoverkenningen van de gevolgen van de Brexit. Dat benam het zicht op de impact van de Britse uittreding. Gelukkig heeft de Tweede Kamer dit snel kunnen corrigeren. Uit de gemaakte impactanalyses blijkt overigens hoezeer het beleid rond mogelijke calamiteiten en overgangssituaties op Europees niveau belegd is. Daar ligt de centrale regie.

 

Een no deal-scenario betekent hier dat het Verenigd Koninkrijk terugvalt naar het niveau van een derde land waarvoor multilaterale verdragen gelden. Dan gaat het om beleidsterreinen als de douane, landbouw en visserij, fiscaliteit en financiële markten, geneesmiddelen en medische technologie en luchtvaart. Wat overblijft, voorzitter, is een lijst van wat willekeurig overkomende beleidsterreinen waar snelle maatregelen geboden zijn: buitenlandse vennootmaatschappijen, rijbewijzen, beroepskwalificaties, interconnectoren voor gas en elektriciteit, halfgeleiders, sociale zekerheidswetten, zorgverzekeringen.

 

Kan de minister aangeven hoe de coördinatie tussen Brussel en Den Haag is geregeld rond het calamiteitenbeleid? Hoe zijn de verantwoordelijkheden en onderlinge communicatie vastgelegd? Biedt deze context voldoende ruimte voor eigen beleid en snel ingrijpen van Nederlandse kant waar dat nodig is? Hoe verhouden zich de onderlinge noodbevoegdheden? Onze fracties hebben de vrees dat bij eventuele noodsituaties de eigen regie van Nederland onder druk komt te staan. Kan de minister deze vrees wegnemen? Onze fracties tekenen daarbij aan dat op tal van beleidsterreinen Europees recht weliswaar leidend is, maar dat bij ook bij Brusselse regie de effectiviteit van dit recht uiteindelijk afhangt van de effectiviteit van nationaal calamiteitenbeleid. Van snel en doortastend optreden. Deelt de minister deze argumentatie?

 

We kunnen ons nauwelijks een beeld vormen van de gebeurtenissen direct na een Brexit. En dit maakt het moeilijk de proportionaliteit van het wetsvoorstel klip en klaar vast te stellen. We kunnen immers de waarschijnlijkheid niet becijferen van onbekende gebeurtenissen met een buitengewone impact. De mate van onvoorspelbaarheid is groot. Hoe zullen financiële markten reageren, zal er snelle schaarste optreden op de geneesmiddelenmarkt, zullen bedrijven hun eigen exit-scenario’s plots uit de kast halen, komen er opstoppingen bij douanecontroles, dreigen er conflicten tussen vissers? De collectieve psychologie van het moment kan dan grote gevolgen hebben. Nu zal dat allemaal gezien de transitieperiode misschien wel meevallen maar het vereist een voorbereide overheid. Kan de minister onze fracties een laatste stand van zaken geven? Hoe goed zijn de overheden, ook de lagere overheden, en onze bedrijven die van handel met het Verenigd Koninkrijk afhankelijk zijn opgelijnd en geprepareerd? Wat is hier het samenvattende oordeel van de minister? Ook als hij kijkt naar de beschikbare operationele infrastructuur om eventuele problemen het hoofd te bieden?

 

Voorzitter, het hete hangijzer bij een noodwet als deze Brexit-wet is de parlementaire controle op de regering die zich grotere bevoegdheden toe-eigent via AmvB’s en ministeriële regelingen. Het betreft enerzijds de ruimte die de regering moet hebben om snel en adequaat op nood- en overgangssituaties te reageren en anderzijds mag het parlement als wetgevende en controlerende macht niet buitenspel geplaatst worden. Het oorspronkelijke voorstel, zoals verwoord in artikel X, was naar het oordeel van onze beide fracties niet in balans, maar de Tweede Kamer heeft hier goed werk geleverd. De aangenomen amendementen hebben het wetsvoorstel wat betreft het primaat van het parlement sterker gemaakt. Zo is de geldigheid van de wet teruggebracht van twaalf naar zes maanden, gaat het om terstond intredende onaanvaardbare en onomkeerbare gevolgen, mag er niet afgeweken worden van de Grondwet, en zijn er extra parlementaire waarborgen rond AMvB’s en ministeriële regelingen.

 

Op verzoek van de Eerste Kamer is het geamendeerde wetsvoorstel voorgelegd aan de Raad van State die kort voor het weekend met een reactie kwam. Het antwoord van de Raad is helder: de grote onzekerheden en de onvoorspelbare gevolgen die Brexit voor de nationale wetgeving zullen hebben, maken dat de machtigingsbepaling zoals opgenomen in artikel X van het wetsvoorstel noodzakelijk is. Dat geldt zowel voor een situatie met en zonder een terugtrekkingsakkoord. Dit oordeel is voor de fracties van de ChristenUnie en de SGP cruciaal in hun meningsvorming over dit wetsvoorstel.

 

De zelfgekozen Britse vrijmaking, voorzitter, is een unieke gebeurtenis en we kunnen derhalve niet terugvallen op eerdere ervaringen. Er zijn geen precedenten. Via deze Brexit-wet en aanvullend beleid proberen we ons te wapenen tegen onvoorziene problemen, overgangssituaties en calamiteiten. Juist daarom is het van belang de wet grondig en omvattend te evalueren. Ook als het gaat om de parlementaire controle op de verruimde bevoegdheden van de regering. We kunnen onze wetten op orde hebben, maar dat is nog niet hetzelfde als slagvaardige crisisbeheersing. In de dagen direct na de Brexit zal blijken hoe robuust onze voorbereidingen en calamiteitenoefeningen zijn. We moeten, liefst samen met de andere lidstaten, lering trekken hoe te handelen in een crisissituatie als de Brexit. Hoe we om zijn gegaan met de “unknown unknowns”. Kan de minister een dergelijke omvattende evaluatie toezeggen?

Voorzitter, ik sluit af. De ChristenUnie- en SGP-fracties steunen de inzet van dit wetsvoorstel om de regering extra bevoegdheden te geven rond het vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie. De kans dat er iets mis gaat is wellicht klein, maar als er iets misgaat zijn de gevolgen groot. We wensen het kabinet veel wijsheid en zegen in deze ongekend spannende tijden.

We zien uit naar de antwoorden van de minister op onze vragen.

Labels: ,