ChristenUnie zoekt verbeteringen bij saneringsopgave asbestdaken

Boerderij.jpg
Roel Kuiper 2018 - Foto: Anne Paul Roukema
Door Roel Kuiper op 28 mei 2019 om 10:19

ChristenUnie zoekt verbeteringen bij saneringsopgave asbestdaken

Asbest is een groot gevaar voor de volksgezondheid. In 2015 werd daarom het besluit genomen om in 2024 alle asbestdaken in Nederland verwijderd te hebben. Een belangrijke juridische vraag is voor wiens verantwoordelijkheid en rekening deze verwijdering moet komen te vallen. Ook de kosten van de verwijderingsoperatie zijn een ingewikkeld punt. In sommige gevallen zijn de eigenaren van de asbestdaken, bijvoorbeeld boeren, niet in staat deze kosten op te brengen. 

Deze en andere zorgen deelde ik met de staatssecretaris mijn 65e en laatste deelname aan een plenair debat in de Eerste Kamer. Ik zie uit naar de antwoorden, om waar mogelijk lucht en ruimte voor betrokkenen te creëren en de uitvoer van de saneringsopgave een stap verder te brengen. 

 Lees hier mijn bijdrage aan het debat. 

 Voorzitter,

Dit is mijn laatste plenaire bijdrage in dit huis, mijn 65e in deze zittingsperiode, heb ik op de pagina’s van de Eerste Kamer gezien. Dat is een getal dat inderdaad aanmoedigt om aan afzwaaien te denken. Ik heb het altijd een eer en bijzondere verantwoordelijkheid gevonden deel te nemen aan de beraadslagingen in dit huis, met als inzet vanuit een christelijk-gemotiveerde overtuiging bij te dragen aan de gezamenlijke parlementaire weging van het algemeen belang. Dat is het belang van mensen in de samenleving, het belang van wat we publiek opbouwen en koesteren, en het belang van de aarde die aan ons is toevertrouwd. Het integraal bevorderen van recht en gerechtigheid in het maatschappelijk verkeer en wereldwijd zie ik als kerntaak van de politiek. Politiek moet het welzijn van alle mensen zonder onderscheid op het oog hebben. Daarom is wat wij hier in dit huis doen en besluiten nooit vrijblijvend. Ons werk heeft gewicht omdat het effect heeft op levens van mensen.

Het debat dat wij vandaag voeren over verwijdering van asbest heeft dat gewicht ook. Het lijkt wellicht slechts een enkel aspect in het geheel van maatregelen die de overheid treft. Maar we spreken in dit wetsvoorstel over de risico’s voor de volksgezondheid, over publieke verantwoordelijkheid, een rechtvaardige verdeling van lasten en over de uitvoerbaarheid van wetgeving. Hoewel mijn fractie het doel van de wet helemaal ondersteunt, heeft het nog wel de nodige vragen.

Gelet op de gezondheidsrisico’s is voor ons duidelijk dat de overheid terecht haar verantwoordelijkheid neemt om tot asbestverwijdering over te gaan. Inzichten uit de vorige eeuw en met name het rapport van de Gezondheidsraad uit 2010 vormen hiervan de grondslag. Er worden grondige maatregelen genomen die zien op het voorkomen van de verspreiding van asbestvezels in de leefomgeving. Het besluit uit 2015 om asbestdaken te verwijderen gaf eigenaren negen jaar de tijd (tot 31 december 2024) om tot verwijdering over te gaan. Er is sinds 2016 een alliantie van vele partijen die een brede aanpak heeft bevorderd. De gezondheidsrisico’s die de oudere en verwerende daken - allen daterend van voor het verbod in 1993 - opleveren, behoeven wat ons betreft geen betoog. Dat er een risico is en dat er nog altijd teveel mensen sterven door blootstelling aan asbest, staat voor iedereen en voor onze fractie buiten kijf. Daarom is het goed dat die daken vervangen worden en het asbest verwijderd. Ik begrijp ook dat er een einddatum wordt genoemd om druk op de ketel te houden. Het tempo is op dit moment hoog en dat zou niet moeten wegvallen. 

Een belangrijke juridische vraag is voor wiens verantwoordelijkheid en rekening deze verwijdering moet komen te vallen. Men kan redeneren dat dit kosten zijn die een eigenaar nu eenmaal heeft als hij bezitter is van een woning of schuur. Als daken of materialen zijn afgeschreven, dan is vervanging aan de orde en dat principe kan ook hier worden toegepast. Het is de verantwoordelijkheid van de eigenaar om te verwijderen en die eigenaar betaalt dan ook de kosten die daarmee gemoeid zijn.  

Tegelijkertijd is het wel zo dat die eigenaar hiertoe gedwongen wordt door de overheid. Hij of zij was wellicht niet uit eigen beweging tot vervanging overgegaan. Moet dan degene die dwingt uitsluitend betalen? Nee, dat lijkt me niet, ook niet in vergelijkbare gevallen. De overheid treft de maatregel niet zomaar, maar heeft hierbij het publieke belang van de volksgezondheid op het oog. Aan dat publieke belang mag medewerking worden gevraagd door eigenaren van woningen en schuren. Het publieke belang van de volksgezondheid is dan wel een gezamenlijk belang, en dat wordt ook uitgedrukt in de vele samenwerkingspartners die zich hiermee bezig houden. Overheid en eigenaren spannen zich samen in de verwijdering van asbest mogelijk te maken. Er is hier tenminste een gezamenlijke verantwoordelijkheid en daarom kan hier een inspanning worden gevraagd van alle betrokkenen. Dat er dan een rekening voor eigenaren is, is te billijken. Maar er is tevens een rol en verantwoordelijkheid voor de overheid en daar kom ik straks nog op als ik over de uitvoering spreek. 

Terzijde merk ik op dat we al ongeveer halverwege de beoogde uitvoeringstermijn zitten. Er zijn al heel wat eigenaren die al dan niet met behulp van een subsidie de rekening hebben betaald. En het is ook al geruime tijd duidelijk dat er een krachtig beleid is dat erop gericht is asbest uit de openbare ruimte te verwijderen. Eigenaren van gebouwen konden dat zien aankomen en zich realiseren wat dit voor hen betekent. 

Vragen doen zich voor met betrekking tot de lasten van de operatie. Het is duidelijk uit alle geluiden die tot ons komen dat de financiële draagkracht van sommige eigenaren van asbestdaken een punt van zorg is. Het gaat bijvoorbeeld om eigenaren van woningen in stedelijke gebieden met een kleine beurs, of om bezitters van boerenschuren of bedrijfsgebouwen met grote oppervlakten asbestdak. Wat dat laatste betreft maakt het nogal uit of de eigenaar een vitaal bedrijf heeft en de verwijdering kan aanpakken vanuit de context van een goed lopende bedrijfsvoering of dat er sprake is van gebouwen op een stilgevallen erf waar geen inkomen meer wordt gegenereerd en de rekening een regelrechte nachtmerrie is. Mijn fractie wil gerustgesteld worden op dit punt. Gelet op het feit dat er een gezamenlijk publiek belang wordt gediend, moet de maatregel wel sociaal rechtvaardig zijn.

Ik weet dat er bij de Rijksoverheid weinig geld is en er heel wat inspanningen zijn bij gemeenten en provincies om eigenaren te adviseren en te begeleiden. Ook kunnen er gunstige leningen worden afgesloten en worden de faciliteiten daartoe nog vergroot in een landelijk Fonds. Mijn fractie verwacht dat dit nog niet voor iedere eigenaar afdoende zal zijn. Er zullen schrijnende gevallen blijven en dus rekeningen of leningen die als een molensteen om de nek van eigenaren hangen. Wat is hier nog aan te doen? Graag hoor ik op dit punt een reactie van de staatssecretaris. 

Voorzitter, alles komt aan op de uitvoering van dit wetsvoorstel. Over de uitvoerbaarheid wil ik drie dingen opmerken. In de eerste plaats gaat het om het financiële arrangement. Er is een subsidieregeling geweest, waar sommigen gebruik van konden maken, maar anderen niet. Ik verneem dat in sommige provincies, vooral in Oost-Nederland, actieve ondersteuning wordt geboden aan eigenaren van asbestdaken, ook financieel. Maar het zou niet zo moeten zijn dat inwoners van sommige provincies wel geholpen worden, en andere niet. Wij willen de staatssecretaris oproepen het gesprek met de provincies en eventueel gemeenten te gaan voeren om samen met hen te komen tot een gelijke aanpak door het hele land. In de tweede plaats wil ik vragen of versoepeling in de aanpak bij de uitvoering mogelijk is. Het zelf verwijderen van de golfplaten asbestdaken (cementgebonden asbest) is niet heel schadelijk, zo zeggen deskundigen, en kan uitgevoerd worden door particulieren zelf. In het verlengde hiervan is er de vraag die in de branche speelt of door overheidsregels de verwijdering van asbest niet veel te omslachtig en kostbaar is gemaakt. Wil de staatssecretaris daarnaar kijken? Tot slot zou ook aan verlenging van de termijn kunnen worden gedacht, tot na 2024 dus, in elk geval voor die daken die beoordeeld worden met een laag risico. Dat zou lucht geven bij betrokkenen en ook tijd geven nog eens goed te kijken naar de mate van urgentie in individuele gevallen. 

Ik zie, als gebruikelijk, uit naar de antwoorden van de staatssecretaris. Die antwoorden zullen door onze fractie van belang zijn en goed worden gewogen met het oog op ons eindoordeel.  

Labels: ,