Gevolgen van de Brexit voor Nederlanders in het Verenigd Koninkrijk

Vlag Verenigd Koninkrijk
Senator Tineke Huizinga - portret.jpg
Door Tineke Huizinga op 23 juni 2020 om 11:15

Gevolgen van de Brexit voor Nederlanders in het Verenigd Koninkrijk

Wij spreken vandaag over een wetsvoorstel waarvan we allemaal hopen dat het nooit als wet in werking zal treden. Dat is een bijzondere situatie. Het is ook bijzonder dat we een initiatief wetsvoorstel bespreken, dat komt niet zo vaak voor. Mijn complimenten aan de indieners voor hun inzet en doorzettingsvermogen.

Voorzitter,  het besluit van het Verenigd Koninkrijk om uit de Europese Unie te treden is wel het absolute dieptepunt in de historie van de Europese Unie. Het vertrek van het Verenigd Koninkrijk betekent een gevoelige verzwakking van de Europese Unie, een verzwakking zowel binnen de Unie als op het wereldwijde politieke toneel. Voor ons land zal de Brexit economische gevolgen hebben en Nederlanders in het Verenigd Koninkrijk zullen niet aan gevolgen van Brexit kunnen ontkomen.

De periode tussen de uitslag van het referendum en het uiteindelijke uittredingsbesluit betekende een periode van onzekerheid voor de EU-burgers in het Verenigd Koninkrijk en voor de Britten in de verschillende EU-landen. Deze onzekerheid duurt nog steeds voort. Zullen de eerst door May en later door Johnson bekrachtigde afspraken in stand blijven of zal een no-deal Brexit hen in verblijfsrechtelijke onzekerheid houden. Om aan deze onzekerheid tegemoet te komen hebben de initiatiefnemers een wetvoorstel ingediend dat helderheid moet bieden aan de Nederlanders in het Verenigd Koninkrijk.

De fractie van de CU waardeert dit initiatief, tegelijk hebben wij een aantal bedenkingen. Wij zijn nog niet overtuigd dat dit wetsvoorstel het juiste antwoord op de ontstane situatie is.

Voorzitter, ons land heeft de enkelvoudige nationaliteit als uitgangspunt, wie vrijwillig een andere nationaliteit kiest, verliest daarmee rechtens het Nederlanderschap. Op deze regel zijn enkele uitzonderingen, maar dit is het leidende principe.  Nu stellen de initiatiefnemers voor om een uitzondering te maken op dit uitgangspunt in het speciale geval van Nederlanders die in het Verenigd Koninkrijk wonen en werken gedurende een bepaalde periode. In het licht van de ontstane situatie door de aanstaande Brexit is dit misschien begrijpelijk, maar afgezet tegen andere gevallen van Nederlanders die keuzes met verstrekkende gevolgen maken ten gevolge van het Nederlandse enkelvoudige nationaliteit beleid is die uitzondering moeilijk uitlegbaar. Telt hun situatie niet?  Er zijn genoeg voorbeelden van Nederlanders woonachtig in het buitenland die door niet voorziene omstandigheden voor lastige keuzes staan omdat een dubbele nationaliteit niet mogelijk is. (In de memorie van toelichting op het initiatiefvoorstel van wijziging van Rijkswet van de leden Sjoerdsma en Marcouch staan daar een aantal duidelijke voorbeelden van.) Voor deze gevallen maakt de wet geen uitzondering.  

Mijn fractie hoort graag van de initiatiefnemers waarom zij menen dat het onderscheid dat zij maken tussen deze genoemde gevallen toch gerechtvaardigd is. Mijn fractie heeft daar vragen bij. Ik heb het dan vooral over het menselijke aspect: In het ene geval, omdat het gevolg van Brexit is, wordt wel een uitzondering gemaakt, in het andere geval niet.

Met instemming heeft mijn fractie het advies gelezen van de afdeling van de Raad van State. In dat advies merkt de raad op dat Nederlanders die in het Verenigd Koninkrijk verblijven na de Brexit in een nadeliger positie verkeren dan daarvoor. Maar de problemen, schrijft de Raad, zijn tijdelijk en in de kern van verblijfsrechtelijke aard.  De onomkeerbare oplossing van het voorstel is in dat licht niet evenredig. De initiatiefnemers antwoorden daarop dat er geen meer evenredige oplossing is en dat ook de Raad geen alternatieve oplossingsrichting wist aan te dragen.

Voorzitter, mijn vraag aan de initiatiefnemers is of zij inderdaad aan de Raad advies hebben gevraagd over alternatieve, meer evenredige oplossingsrichtingen? Graag een reactie.

Vanuit de EU is het voorstel gekomen dat lidstaten personen met de Britse nationaliteit vrijstellen van de visumplicht die voor landen buiten de EU gelden. Zijn de initiatiefnemers het met mij eens dat dit een voorbeeld is van een meer evenredige maatregel die een deel van de pijn kan wegnemen van Nederlanders die kiezen voor de Britse nationaliteit?

Vanuit het Verenigd Koninkrijk wordt EU-burgers de mogelijkheid geboden om een settled of pre-settled status aan te vragen. Deze status geeft hen een aantal rechten waardoor ze met behoud van de eigen nationaliteit in het Verenigd Koninkrijk kunnen blijven wonen en werken. Dit lijkt ons een voorbeeld van een minder vergaande regel. Zijn de initiatiefnemers dat met mij eens?  In de stukken wuiven  de initiatiefnemers deze mogelijkheid weg, o.a. omdat het alleen in secundaire wetgeving is vastgelegd. Kan de staatssecretaris misschien ingaan op de mogelijkheden die deze maatregel biedt en hoe zij het bezwaar van deze secundaire vastlegging ziet.

Tot slot, voorzitter, heb ik nog een enkele vraag over de inwerkingtreding van het wetsvoorstel. Wij begrijpen dat er de initiatiefnemers veel aan gelegen is om snel duidelijkheid te verschaffen aan Nederlanders die in het Verenigd Koninkrijk wonen. Dat brengt mij tot de volgende opmerkingen. In artikel 4 wordt bepaald dat de rijkswet in werking treedt bij koninklijk besluit. Lid 1 meldt dat dit besluit wordt genomen wanneer er geen akkoord is bereikt waarin de rechten van Nederlanders in het Verenigd Koninkrijk voldoende zijn gewaarborgd. Het woord ‘voldoende’ geeft ruimte om een afweging te maken. In de beantwoording geven de initiatiefnemers aan dat de afspraken zoals ze nu in het uittredingsverdrag staan wat hen betreft de ondergrens vormen voor de invulling van het begrip ‘voldoende’. Maar wanneer tijdens het onderhandelingsproces in deze afspraken gewijzigd wordt, kunnen er wegingsverschillen ontstaan of wel of niet aan het vereiste voor inwerking treden van de wet wordt voldaan.  Kan het parlement ingrijpen wanneer het koninklijk besluit om de wet in werking te stellen niet wordt genomen, terwijl leden van het parlement van oordeel zijn dat de rechten van Nederlanders niet voldoende zijn gewaarborgd?  Of andersom?

Heb ik de initiatiefnemers goed begrepen dat de wet alleen in werking kan treden bij een no deal situatie, of is het ook mogelijk dat de wet van kracht wordt, hoewel er een deal wordt gesloten, omdat de afspraken rond burgerrechten binnen de deal als onvoldoende worden beoordeeld?

Voorzitter, mijn fractie is nog niet overtuigd van de wenselijkheid van de initiatiefwet in de voorgestelde vorm. Ik zie daarom uit naar de beantwoording van mijn vragen.

Labels: ,