De Stikstofwet

Uiterwaarden
Senator Tineke Huizinga - portret.jpg
Door Tineke Huizinga op 2 maart 2021 om 14:45

De Stikstofwet

De fractie van de ChristenUnie is blij met het wetsvoorstel dat wij vandaag bespreken. Ik kan het ook anders zeggen: Wij waarderen het dat er vandaag een wetsvoorstel ligt dat ons land een uitweg lijkt te bieden uit de stikstofimpasse waar wij sinds enkele jaren in terecht zijn gekomen.

Met dit voorstel kan de noodzakelijke woningbouw verder op gang komen, wordt de onzekerheid bij sommige boeren over het al of niet illegaal zijn van hun activiteiten weggenomen en zetten we een belangrijke stap in het zo noodzakelijke herstel en in stand houden van onze kwetsbare natuur. 

Voorzitter, de opsomming van de verschillende effecten die deze wet beoogt, laat zien dat het een compromiswet is. In deze wet wordt met veel verschillende, soms tegenstrijdige belangen rekening gehouden. Dat heeft geleid tot een behoorlijk ingewikkelde wet. Maar het uitgangspunt en uiteindelijke doel van de wet is het herstel en het in stand houden van de stikstofgevoelige natuurgebieden. Daarop sluit het kabinet geen compromis. Daar is mijn fractie blij mee. 

In de Tweede Kamer is het wetsvoorstel uitgebreid besproken. Een aantal aangenomen amendementen en moties hebben de wet verbeterd, wat mijn fractie betreft. Ik denk daarbij aan het legalisatieprogramma en de provinciale gebiedsplannen. Ook de extra omgevingswaarde die al in 2025 bereikt moet zijn vindt mijn fractie een goede zaak. Zo staat de aanpak direct op scherp en kunnen we zien of de maatregelen inderdaad tot de vastgelegde omgevingswaarde leiden. Voorzitter, het is de aanname van de minister dat deze omgevingswaarde gehaald kan worden. Toch vraagt mijn fractie zich af wat er gebeurt, mocht die omgevingswaarde in 2025 toch niet gehaald worden. Wie stelt dat vast en welke juridische gevolgen zou dat kunnen hebben? 

Voorzitter, mijn waardering en positieve begin laat onverlet dat mijn fractie nog wel een aantal vragen heeft over dit wetsvoorstel. Die vragen betreffen in de eerste plaats de uitvoerbaarheid. De vastgelegde omgevingswaardes: (40% van het areaal stikstofgevoelige habitats in Natura-2000 gebieden onder de kritische depositiewaarde (KDW) in 2025, 50% in 2030 en 74% in 2035), zijn een resultaatsverplichting voor de rijksoverheid, voor de minister. Het is de verantwoordelijkheid van de minister dat deze waardes worden bereikt. Maar het zijn naast Waterschappen en gemeentes, vooral de provincies die vanuit hun eigen bevoegdheid aan de slag moeten om te zorgen dat deze waardes worden gehaald. De resultaatsverplichting van het rijk kan gaan schuren in deze situatie. Heeft de minister overwogen om de resultaatsverplichting daarom bij de provincies neer te leggen? Waarom heeft de minister daar niet toe besloten? 

Voorzitter, ik stel nogmaals een vraag aan de orde die ik ook in de schriftelijke ronde heb gesteld. In de memorie van toelichting lees ik dat er een uitvoeringsplicht is voor bestuursorganen die hebben ingestemd met de door hen uit te voeren maatregelen. Op mijn vraag wat er gebeurt wanneer een bestuursorgaan niet instemt en er dus geen uitvoeringsplicht is, noemt de minister een aantal dingen als ‘instrumenten vanuit interbestuurlijk toezicht of een uitvoeringsplicht die volgt uit door het Rijk in te stellen instructieregels.’ De minister verwacht niet dat hier problemen zullen ontstaan, omdat Rijk en provincies zich ten volle verantwoordelijk voelen voor de stikstof aanpak’. Dat laatste ben ik met de minister eens, en het is ook zeker niet mijn bedoeling om de bereidheid ter discussie te stellen van andere bestuursorganen om zich in te zetten voor een stikstofaanpak. Maar er kan natuurlijk verschil van inzicht bestaan wat betreft de urgentie of de wenselijkheid van bepaalde maatregelen. De minister eindigt haar beantwoording met de zin: ’Indien bovenstaande instrumenten niet voldoende blijken of niet wenselijk worden geacht, zal het kabinet alternatieve maatregelen moeten opstellen, daar de resultaatsverplichting zich richt tot de rijksoverheid. 

Zou de minister er op in kunnen gaan wat deze alternatieve maatregelen in zouden kunnen houden? 

Ik ben daar vooral ook benieuwd naar, voorzitter, omdat ik aanneem dat deze maatregelen ook in het vizier komen wanneer onverhoopt uit de monitoring zou blijken dat de omgevingswaardes niet gehaald gaan worden. 

Mijn fractie heeft met nieuwsgierigheid gekeken naar het percentage van de resultaatsverplichting in 2035. 74% van het areaal moet dan onder de KDW liggen. Voorzitter, gewoon even de vraag, waarom 74% en geen 75%? 

Voorzitter, door amendering zijn provinciale gebiedsplannen in de wet opgenomen. Mijn fractie lijkt dat een goede zaak, op deze manier is provinciaal maatwerk mogelijk. Zou de minister nog eens helder willen maken hoe deze gebiedsplannen zich verhouden tot de maatregelen waar de provincies aan gehouden zijn omdat zij ermee ingestemd hebben? De minister schrijft dat het IPO de regie zal nemen bij het opstellen van deze gebiedsplannen. Worden deze plannen ook ter consultatie of beoordeling aan de minister voorgelegd? 

Voorzitter, de juridische houdbaarheid van de partiele drempelwaarde voor de bouw is al herhaalde malen aan de orde geweest. Toch zou ik graag van de minister, misschien ten overvloede, nog eens willen horen waarom zij ervan overtuigd is dat deze drempelwaarde juridisch houdbaar is. 

Mijn fractie neemt met instemming kennis van de nadruk die de minister legt op het  monitoren van de resultaten van de genomen maatregelen. Het is daarmee in lijn dat de aangekondigde tussendoelen geen resultaats- maar inspanningsverplichtingen zijn. Wanneer de tussendoelen niet gehaald worden, kan op tijd met extra maatregelen worden bijgestuurd. De tussendoelen zijn er ten dienste van de omgevingswaardes. Om aan deze waardes te kunnen voldoen is een goede monitoring onmisbaar en zelfs cruciaal. Is het meetinstrumentarium zodanig op orde dat de monitoring op een betrouwbare wijze kan plaatsvinden?  

Ik begon mijn bijdrage met de opmerking dat deze wet een compromiswet is. Een poging om op het oog tegenstrijdige belangen met elkaar te verzoenen. Het is de overtuiging van mijn fractie dat natuur en bedrijvigheid elkaar niet in de weg hoeven te zitten. Met goede innovatieve maatregelen en voldoende investeringen moet het mogelijk zijn om onze kwetsbare natuur te herstellen en in stand te houden en tegelijk Nederlandse boeren in staat te stellen hun bedrijf door te zetten. Mijn fractie vraagt de minister om de Nederlandse boeren ook de ruimte te geven om zelf met oplossingen te komen. Het landbouwakkoord kan daar een rol in spelen en ook de verkenning naar de afrekenbare stoffenbalans, bijvoorbeeld. Nederlandse boeren zijn ondernemend en staan internationaal in hoog aanzien, zij zijn in staat om in te spelen op nieuwe methodes. Mijn fractie hoopt dat deze wet een bijdrage zal leveren aan een gezonde natuur en gezonde bedrijvigheid. 

Wij zien uit naar de beantwoording van de minister.

Labels: ,