Verdringing op de arbeidsmarkt

Vrijwilliger
Senator Tineke Huizinga - portret.jpg
Door Tineke Huizinga op 9 maart 2021 om 11:10

Verdringing op de arbeidsmarkt

Voorzitter, ik houd mijn bijdrage kort en wil me tot enkele hoofdpunten beperken. Dit is immers al de tweede termijn van de behandeling van deze initiatiefwet. Al ligt de behandeling in eerste termijn enkele jaren achter ons.

Er is met een vervolg van de behandeling gewacht tot de eindevaluatie van de Participatiewet door het Sociaal Planbureau. Deze evaluatie levert te weinig informatie op wat betreft het voorkomen van verdringing, ook volgens mevrouw Karabulut, daarom is nog gewacht op een onderzoek door het FNV op dit gebied.  

Met mevrouw Karabulut is mijn fractie het eens dat verdringing, wanneer het zich voordoet een serieus probleem is. Daarover bestaat tussen ons geen verschil van mening. In de stukken lezen wij enkele schrijnende voorbeelden. Maar, voorzitter, juist daarom geeft de Participatiewet de gemeenten de mogelijkheid om in te grijpen in geval van verdringing. (art. 9 en 10 Participatiewet). 

Mijn fractie heeft gevraagd om een onderbouwing van de proportionaliteit van de voorgestelde wet. Is de situatie rondom verdringing zodanig ernstig dat het wenselijk is om een landelijke kop te zetten op het gemeentelijke arbeidsmarkt- en bijstandsbeleid in de vorm van een verdringingstoets? Anders gezegd: is de situatie zo ernstig dat de rijksoverheid de beleidsvrijheid van de gemeenten moet aantasten met het dwingend opleggen van dit instrument. 

Voorzitter, vooralsnog heeft mijn fractie noch in de evaluatie, noch in het FNV-onderzoek voldoende aanknopingspunten gezien voor deze onderbouwing. Ook in het FNV onderzoek wordt veel gebruik gemaakt van voorbeelden omdat statistieken ontbreken. Hoe groot het probleem van verdringing is, blijft onduidelijk. Kan de initiatiefneemster er nog eens op ingaan waarom zij meent dat een wettelijk verplichte toets onmisbaar is.

Ook van de minister hoor ik graag zijn visie op dit wetsvoorstel. Hij is inmiddels de derde bewindspersoon die zijn/haar licht over deze materie mag laten schijnen. De voorganger van de minister noemde in haar bijdrage in eerste termijn het wetsvoorstel niet proportioneel maar wees wel op de noodzaak om het probleem verdringing aan te pakken. Onderschrijft de minister deze woorden van zijn ambtsvoorganger en hoe stelt hij zich voor het probleem onder de huidige wetgeving aan te pakken? 

Voorzitter, ik wil nog twee opmerkingen maken. De eerste gaat over de definitie en de reikwijdte van het begrip verdringing. Om een eventuele verdringingstoets uit te voeren zal duidelijk moeten zijn wat wel en wat niet onder dit begrip valt. Er bestaat geen algemene consensus over de reikwijdte van dit begrip. Uit het FNV rapport begrijp ik dat de opstellers van dit rapport het begrip verdringing zoals dit door de overheid wordt gehanteerd in elk geval niet voldoende vinden. Zij distilleren het verdringingsbegrip van de rijksoverheid uit enkele brieven van voormalig staatsecretaris Klijnsma. De kritiek van de opstellers richt zich met name op de termijn van 1 jaar van vacatures om te bepalen of er van verdringing sprake is. Deelt mevrouw Karabulut deze kritiek van de opstellers van het rapport?  

De tweede opmerking die hier mee samenhangt is de vraag naar de uitvoerbaarheid van deze toets. Wij voorzien dat de 5 uitgangspunten die nader moeten worden uitgewerkt in een AmvB zullen leiden tot een grote bureaucratisering bij de gemeenten. Door de onduidelijkheid die rond de toepassing van het begrip verdringing hangt, zal het voor de gemeente lastig worden om vooraf te toetsen met welk bedrijf op welke manier zaken gedaan kan worden. Waarom zou zo’n toets meer effect sorteren dan een zorgvuldige afweging op het moment dat de gemeente afspraken maakt met een bedrijf en daarbij oog heeft voor de belangen van de werknemers en uitkeringsgerechtigden? Voorzitter, mijn fractie vraagt zich af of het niet effectiever is wanneer gemeenten op lokaal niveau afspraken met partijen maken over concrete maatregelen tegen verdringing. Zoals bijvoorbeeld ook Cedris voorstelt. Graag een reactie.

Voorzitter, u begrijpt dat mijn fractie nog veel vragen over dit onderwerp heeft. Ik wacht dan ook met interesse de beantwoording af  van mevr. Karabulut en van de minister.

Labels: ,