Bijdrage Joël Voordewind Voorstel van wet van de leden Ten Broeke en Van Helvert houdende regels voor de inzet van gewapende particuliere maritieme beveiligers aan boord van Nederlandse koopvaardijschepen

dinsdag 23 januari 2018

Kamerbijdrage Joël Voordewind aan een plenair debat inzake de Wet ter Bescherming Koopvaardij met minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid

Kamerstuknr. 34 558

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. De piraten zijn aan de verliezende hand. Dat hebben we kunnen zien in de laatste cijfers over het aantal incidenten met piraterij. Dat aantal staat namelijk op zijn laagste punt sinds 22 jaar. Dat is op zich goed nieuws. Ongetwijfeld heeft deze daling te maken met de antwoorden die overheden en reders gevonden hebben op het fenomeen piraterij. De vaarroutes zijn inmiddels beter beveiligd door marineschepen, er zijn inmiddels ook particuliere beveiligers op die schepen terechtgekomen en als Nederland hebben we de VPD's.

En ja, internationaal, in Europa, is de inzet van particuliere beveiligers op schepen steeds groter geworden. Ook de aanwezigheid van particuliere beveiligers zal een afschrikwekkende werking op de potentiële piraten hebben. Nederlandse schepen mogen daar echter geen gebruik van maken. Ze worden daardoor benadeeld in de concurrentie met schepen die onder andere vlag varen. Dat is dan ook precies de reden geweest voor de initiatiefnemers, de heer Van Helvert en de heer Ten Broeke, om dit wetsvoorstel nu in te dienen en te behandelen. Ik dank de leden Ten Broeke en Van Helvert, en uiteraard hun medewerkers, voor hun enorme denkwerk om tot dit wetsvoorstel te komen. Het is geen gemakkelijke opgave. De Kamer spreekt al over dit onderwerp zolang ik in de Kamer zit; dat is elf jaar. Er is ook een kabinet geweest dat geprobeerd heeft het een en ander op papier te zetten, maar beide Kamerleden hebben het wetsvoorstel hiertoe ingediend. Zij pogen het principe van geweldsmonopolie leidend te laten zijn, maar zoeken ook naar praktische oplossingen voor het geval de VPD's niet of niet snel genoeg inzetbaar zijn.

Voorzitter. Dat geweldsmonopolie was voor de ChristenUnie ook altijd een belangrijke overweging en een belangrijk principe om niet over te gaan tot particuliere beveiligers. Ook voor ons was Romeinen 13, de zwaardmacht van de overheid, een belangrijk, leidend principe. Ik ben blij dat dit wetsvoorstel daar niets aan af doet, want het principe van de VPD's en van het geweldsmonopolie bij de overheid is ook uitgangspunt van deze wet.

Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):
De heer Voordewind zegt dat het geweldsmonopolie bij de overheid blijft, behalve als de overheid niet of niet snel genoeg die bescherming kan bieden. Maar in het voorstel staat toch ook dat het geweldsmonopolie niet meer bij de overheid ligt als het te duur is of als een schip te veel moet omvaren?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dat klopt. Mevrouw Buitenweg heeft dit wetsvoorstel ook gelezen. Daarin staat, zoals de commissie-De Wijkerslooth trouwens ook stelde, dat op het moment dat de overheid niet kan leveren — dat kan met logistieke problemen en financiële complicaties te maken hebben, of met een vaarroute waardoor men te veel moet omvaren — er een uitzondering moet worden gemaakt.

Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):
En bent u niet bang dat men daardoor heel snel op een soort glijdende schaal terechtkomt? Nu is het te duur en dan moeten we overgaan op private beveiligers. Waar ligt de grens voor de ChristenUnie?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ik kom daar nog uitgebreid op. Ik heb een tekst van vijf, zes pagina's voor me liggen waarin ik kritische opmerkingen over het wetsvoorstel maak. Ik ben dus nog niet bij mijn definitieve afweging. U zal zien dat ik een belangrijk amendement, en mogelijk nog twee andere amendementen, zal indienen waarmee ik misschien ook wel aan uw vragen en twijfels tegemoetkom. Ik kom dus nog op de vragen die mevrouw Buitenweg ook heeft.

Voorzitter. Voor een deel is het gelukt door druk uit te oefenen op Defensie, het Defensieapparaat. We zien dat de teams al kleiner zijn geworden. Het waren eerst 25 man, daarna waren het 18 personen en inmiddels zijn het er 11 geworden. De Kamer heeft ook constant druk uitgeoefend om de VPD's flexibeler te maken, juist omdat de Kamer wilde vasthouden aan de zwaardmacht van de overheid. Dat ging uiteraard gepaard met onze eigen beveiliging, onze eigen marineschepen. Er zijn dus grote slagen gemaakt. Vandaar dat we misschien wel de tijd nodig hadden om die VPD's verder te optimaliseren. Ik dank het Defensieapparaat dat het daar heel goed naar heeft gekeken. We hebben in een van de laatste debatten over dat onderwerp zelfs een motie ingediend om Defensie nogmaals te laten bekijken of dat niet nog flexibeler kon.

Voorzitter. We hebben toen van het kabinet de eindconclusie gekregen dat dit ongeveer wel de ondergrens was van wat Defensie zou kunnen leveren en hoe snel dat zou kunnen. Ik heb geen signalen van dit kabinet gehad dat het anders zou liggen. Ik heb daar nog wel de volgende vragen over aan de minister van Justitie/de minister van Defensie.

Mijn eerste vraag gaat over de grootte van de VPD's. Wij hebben eerder aangedrongen op VPD's van elf personen. We komen van VPD's van ongeveer 30 personen. Frankrijk heeft ook kleinere teams gehad dan zo'n team van elf personen. De private beveiligers werken met kleinere teams. Dat kunnen zelfs teams van vier mensen zijn. Wat is nu de grootste belemmering voor dit kabinet om niet toch met kleinere teams te werken? Ik leg het nog maar eens voor. Ik weet dat er ook schriftelijke vragen over zijn gesteld tijdens de schriftelijke ronde, maar ik vraag het kabinet nogmaals om een analyse waarom dat niet kleiner kan.

Ik heb de argumenten in de schriftelijke beantwoording gezien. Daarin staat dat het toezicht belangrijk is, dat het oefenonderdeel belangrijk is en dat het zicht op de eventuele vijanden vanuit allerlei hoeken belangrijk is. Maar waarom moet er dan door die elf man op elke hoek van het schip persoonlijk bekeken worden hoe de situatie in elkaar zit? Waarom zou dat bijvoorbeeld geen cameratoezicht kunnen zijn zoals in de particuliere beveiliging wordt gebruikt? Waarom kunnen de VPD's niet met die floating armouries werken zoals de private beveiligers kunnen doen? Tot nu toe is dat allemaal niet mogelijk omdat daar geen vergunningen voor worden gegeven, maar ik stel nog maar eens de vraag wat er nog mogelijk is met die VPD's.

Waarom kunnen particuliere beveiligers wel snel aan en van boord en de VPD's niet? Waarom is het niet mogelijk om gebruik te maken van hetzelfde materiaal als waarmee de particuliere beveiligers werken? Het pakket dat zij gebruiken is kleiner en compacter waardoor het aan boord brengen van het materiaal makkelijker gaat en er niet meer hoeft te worden omgevaren. Waarom kan dat bij de VPD's niet? Kan het ministerie de vergunningaanvragen wel snel genoeg behandelen, ook voor de spotmarkt?

Voorzitter. Ik kom toe aan mijn vragen aan de indieners. De indieners hebben inmiddels schriftelijk op onze bezwaren gereageerd. Ik zal een aantal bezwaren hier toch nog eens laten langskomen om daar een extra verduidelijking op te kunnen krijgen en ik zal een paar nieuwe vragen stellen.

Ik zei al dat de zwaardmacht voor ons belangrijk was. Ik heb het rapport van de commissie-De Wijkerslooth er nog eens op nagelezen. Die commissie houdt daaraan vast, maar zegt toch: het kan zijn dat de overheid niet aan die zorgplicht kan voldoen. De commissie voegt daaraan toe: dan zal je wel heel strikte regels moeten hanteren en het toezicht goed geregeld moeten hebben. Juist op die punten ga ik vragen stellen.

De indieners komen tegemoet aan het laatste uitgangspunt, namelijk dat het geweldsmonopolie bij de overheid blijft. Het blijft "het VPD, tenzij". Dat betekent dat te allen tijde eerst grondig nagegaan moet worden of de inzet van de VPD's mogelijk is. Ik neem aan dat dit bevestigend wordt beantwoord door de indieners. Zij geven geen antwoord op de vraag of in de praktijk ook de meeste particuliere beveiligers ingezet gaan worden. Wat is de inschatting van de indieners? Wordt dit meer regel dan uitzondering in plaats van "VPD, tenzij"? Ik krijg daar graag een reactie op.

Over de vergunningverlening lezen we in artikel 3 dat de minister in principe de vergunning zou moeten verlenen. Anders is de inzet van particuliere beveiligers verboden. Lid 3 van artikel 3 roept echter nogal wat vragen op, want ook andere landen kunnen vergunningen afgeven voor de inzet van particuliere beveiligers voor de Nederlandse koopvaarders. Dat kunnen zelfs niet-EU-lidstaten zijn. Ik noem maar een voorbeeld: Kenia zou dus zo'n vergunning kunnen afgeven. Er wordt nog wel een voorwaarde aan verbonden, namelijk dat het gelijkwaardig moet zijn aan de vergunning die in Nederland wordt afgegeven. Maar hoe kunnen wij ooit de controle houden op dat soort vergunningen van andere niet-EU-lidstaten? Geven we die mogelijkheid met dit artikel niet te veel uit handen, letterlijk en figuurlijk?

Ik kom op de rol van de kapiteins en de verantwoordelijk voor de inzet van geweld. Ik heb begrepen dat in de andere lidstaten de verantwoordelijkheid voor de inzet van het geweldsmonopolie soms nog wel bij die kapiteins ligt. Hier hebben de indieners ervoor gekozen om die neer te leggen bij de teamleider van het beveiligingsteam. In artikel 9, lid 7 staat echter dat de kapitein geraadpleegd wordt voordat de teamleider overgaat tot het gebruiken van geweld. In artikel 16 staat ook dat de kapitein alsnog een bestuurlijke boete zou kunnen krijgen. Kunnen de heren Ten Broeke en Van Helvert aangeven hoe wordt voorkomen dat de kapiteins alsnog verantwoordelijk worden gehouden voor de inzet van geweld, aangezien artikel 9 toch uitdrukkelijk vraagt om overleg tussen de kapitein en de teamleider?

Misschien wel het meest belangrijke punt voor de ChristenUnie is het toezicht. De Wijkerslooth gaf ook aan dat regulering en toezicht cruciaal zijn. In het wetsvoorstel is geformuleerd dat de kapitein en de teamleider alleen over geweldsinzet rapporteren.

Mevrouw Belhaj (D66):
Voordat de heer Voordewind overgaat naar zijn belangrijkste punt, heb ik ook voor hem de volgende vraag, ook naar aanleiding van de vragen en de problemen die de ChristenUnie in eerste instantie zag. Kunt u, nu de tenzijcriteria zijn losgelaten om het eventueel op te nemen in de algemene maatregel van bestuur, iets zeggen over uw idee over de richting en de criteria die gehanteerd zouden moeten worden als de minister daar invulling aan geeft?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Mevrouw Buitenweg en mevrouw Belhaj hebben daar een punt, want uiteindelijk hebben de indieners ervoor gekozen om het niet vast te leggen in de wet maar het over te laten aan de regering, de minister. Daarmee gaat de Kamer er feitelijk niet meer over, tenzij de Kamer besluit om een voorhangprocedure bij de AMvB's van toepassing te laten zijn. Ik moet zeggen dat ik dat wel overweeg, om te zien of we niet een voorhangprocedure zouden moeten organiseren. Want als het kabinet een klein prijsverschil al genoeg reden vindt om over te gaan tot particuliere beveiligers, zoals u ook aangeeft, dan wordt die "tenzij" wel een heel klein "tenzijtje". En als we geen voorhangprocedure hebben, gaat de Kamer daar niet meer over en dan gaat de wet in werking met de regulering die de minister voorschrijft. Ik heb daar dus wel zorgen over. Ik ben er nog mee bezig. Ik heb daartoe nog geen amendement ingediend, maar ik overweeg dat wel.

Mevrouw Belhaj (D66):
Dus dan zou de ChristenUnie het initiatief nemen om zelf mee te geven aan de minister onder welke voorwaarden dat dan zou mogen. Ligt dat dan in de buurt van wat de indieners hebben gedaan, dus 20% en 100 mijl? Of moeten we dan aan iets anders denken? Dit is wel het moment om de richting aan te geven die uiteindelijk opgenomen moet worden in de algemene maatregel van bestuur.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Je zou daar twee routes voor kunnen kiezen. Je zou nu een schot voor de boeg kunnen nemen. Dat is hier wel een toepasselijke term, maar je moet er wel voorzichtig mee zijn. In dit geval kan het wel. Of je kan zeggen: we laten eerst de minister ernaar kijken en we wachten het voorstel af; we doen een voorhangprocedure bij de AMvB's en vervolgens komt het altijd nog langs de Kamer, die kan zien wat zij ervan vindt. Dat zijn twee routes. Ik denk nu aan de laatste route en niet zozeer aan de eerste route, want ik vind wel dat het kabinet dan aan zet is om in alle redelijkheid te kijken naar de uitwerking.

De heer Öztürk (DENK):
Ik heb ook een amendement op het oog. Met name de AMvB's zijn voor ons heel belangrijk. Vindt de ChristenUnie het ook belangrijk dat wij voorafgaand aan het goedkeuren van dit wetsvoorstel de AMvB van de minister moeten hebben ingezien, zodat we ook in de tijd kunnen zien waar het heen gaat?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Daar moet ik nog over nadenken. Je kan een aanhangprocedure in de wet laten opnemen. Je kan die koppelen aan de wet. Dat betekent dat de AMvB-uitwerking van de minister alsnog naar de Kamer gaat. Mijn voorkeur ligt nu bij het eerst ruimte geven aan het kabinet om tot een uitwerking te komen. Dan hebben we een voorhang, dus dan komt hij automatisch weer terug naar de Kamer om er alsnog over te spreken.

De heer Öztürk (DENK):
Ik vraag dat omdat het toch een heel gevoelig punt is. En als je kijkt naar de stemverhoudingen is het echt kantje boord. Ik denk dat zo'n AMvB duidelijkheid kan scheppen voor heel veel fracties om de knoop door te hakken. Ik overweeg om daar zelf een amendement over in te dienen en ik hoop dat de ChristenUnie daaraan steun zal geven.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ik wacht de amendementen af. Ik heb nog geen amendementen gezien van de collega's, dus die wacht ik af.

Ik kom toe aan het belangrijkste punt van mijn inbreng en, harder gezegd, een belangrijke voorwaarde voor ons om hier positief over te kunnen zijn. Dat is het toezicht. Ik zei het al: de kapitein en de teamleider maken een rapportage over de geweldsinzet. Het toezicht is dus maar beperkt tot de rapportage. We zijn dus heel erg afhankelijk van de betrouwbaarheid van die rapportage. De ChristenUnie wil daarom een voorstel doen. Wij hebben op dit moment een amendement bij Bureau Wetgeving liggen. Als het goed is, is dat al klaar en zal het een dezer dagen worden ingediend. Wij stellen daarin voor om op het moment dat een schip in een risicogebied gaat varen cameratoezicht aan te zetten. Zo heeft het Openbaar Ministerie meer dan alleen de rapportage, namelijk ook cameratoezicht. We doen dit ook bij de F-16's. Op het moment dat er geweldsinzet plaatsvindt door F-16's worden er videobeelden gemaakt. Die beelden worden vervolgens ook betrokken bij het onderzoek door het Openbaar Ministerie. Ik vraag aan de indieners hoe zij aankijken tegen zo'n amendement zoals ik net geformuleerd heb. Ik wacht graag hun reactie af. Dit zou volgens mij nog meer voldoen aan de criteria die ook De Wijkerslooth heeft gegeven om het toezicht goed op orde te krijgen.

De heer Van der Staaij (SGP):
Ik heb wel de vraag wat er op dit punt precies anders of meer is dan wat de indieners nu al hebben geformuleerd. In de nota naar aanleiding van het verslag las ik dat bij de voorschriften voor de vergunning moet worden gedacht aan "de verplichting dat alle handelingen van de particuliere maritieme beveiligers met video geregistreerd worden door middel van een hoofdcamera". Is dat precies hetzelfde en wilt u het apart in de wet geformuleerd hebben? Of is het een andere eis die u wilt opleggen?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
U heeft ook gezien dat wij vragen hebben gesteld over cameratoezicht en bodycams in de schriftelijke ronde. Het is ook opgenomen in de memorie van toelichting, maar we zien het op dit moment niet in de wet zelf terug. Ik weet niet precies in welk artikel het staat, maar in de wet wordt qua toezicht alleen verwezen naar de rapportage. Wij maken nu een amendement om naast de rapportage ook cameratoezicht nu al in de wet zelf op te nemen. Mijn partij vindt dat cruciaal op het moment dat we moeten stemmen over de wet. Ik wil niet de verdere regulering ervan afwachten.

De voorzitter:
Gaat u verder met uw betoog, meneer Voordewind.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dan kom ik op het kostenpercentage en het aantal zeemijlen waaraan de inzet van particuliere beveiligers moet voldoen. In het interruptiedebatje van net heb ik gezegd dat ik nadenk over een mogelijke voorhangprocedure van een AMvB.

Dan kom ik op de kapitein en de teamleider. De kapitein blijft eindverantwoordelijk voor zijn schip. De inzet van geweld is aan de teamleider. Kan dat ook tot spanning leiden? De kapitein is tenslotte verantwoordelijk voor de individuele beveiligers. Ik heb al gezegd dat de afstemming moet plaatsvinden tussen de teamleider en de kapitein. De kapitein is verantwoordelijk voor de non-lethal reguliere beschermingsmaatregelen voordat de teamleider besluit tot de inzet van geweld. Daar zit dus een grijze ruimte tussen. Ik zou graag willen dat de indieners die grijze ruimte iets meer en iets scherper verwoorden dan op dit moment.

De spotmarkt is en was de grootste markt voor de koopvaardijschepen. Dat is inmiddels iets afgenomen, maar het is nog steeds een belangrijke markt voor de koopvaardijschepen. Deze kon niet bediend worden door de VPD's. Wordt met dit voorstel het gebruik van particuliere beveiligers en dus de spotmarkt meer de regel dan de uitzondering?

Tot slot. De ChristenUnie hecht enorm aan het advies van de commissie-De Wijkerslooth. Die heeft aangegeven dat in principe de overheid de zwaardmacht hanteert. Alleen in de gevallen waarin de overheid niet kan voldoen aan de vereisten om het geweldmonopolie te hanteren, kan dit worden uitgevoerd door particuliere beveiligers, maar alleen als het aan strikte regulering en toezicht voldoet. Vandaar dat de ChristenUnie juist over de regulering en het toezicht vragen heeft gesteld en een amendement zal indienen. We zien uit naar de reacties van de indieners. We wachten die af om uiteindelijk de rederijen in alle omstandigheden elke vaarroute veilig te kunnen laten uitvoeren.

Dank u wel.

De heer Jasper van Dijk (SP):
De heer Voordewind stelt heel terechte vragen over het wetsvoorstel. Kan hij nu al aangeven wat zijn oordeel is over de wet? Is hij geneigd om het wetsvoorstel te gaan steunen of niet?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
U heeft gemerkt dat ik een aantal flinke vragen heb gesteld, zowel aan het kabinet als aan de indieners. Ik heb ook gezegd dat het amendement over cameratoezicht voor ons cruciaal zal zijn. Dus ik wacht de reactie van de indieners af. In hoeverre hebben zij welwillend naar mijn verzoeken gekeken? Afhankelijk daarvan zal mijn fractie haar besluit nemen.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Dat is goed om te horen, want daaruit maak ik op dat hierover geen afspraken zijn gemaakt binnen de coalitie en dat dit dus een vrije kwestie is. Ik wens de heer Voordewind veel succes met zijn afweging.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dank u wel.

Zie ook: www.tweedekamer.nl

« Terug