Bijdrage Carla Dik-Faber aan het dertigledendebat over de uitspraak van de minister van BZK over bouwen in het groen

donderdag 13 september 2018

Bijdrage Carla Dik-Faber aan een plenair debat met minister Ollongren van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. De minister riep in januari op tot lef en ambitie om woningen bij te bouwen. Daar ben ik het natuurlijk helemaal mee eens. Het tekort aan woningen is fors. Dit wordt met name gevoeld door starters op de woningmarkt. Maar ik bedoel wel een ander soort lef, ambitie en creativiteit, namelijk om het schaarse groen rondom stad en dorp zo veel mogelijk te ontzien en juist in de stad te gaan bouwen. Wie de kaarten van het Groene Hart bekijkt, ziet hoe er in enkele decennia nog maar een snipper van is overgebleven. Gelukkig zegt nu niemand dat het de bedoeling is om die laatste postzegel vol te bouwen. Maar door de deur open te zetten naar bouwen in het groen aan de randen van dorp of stad halen we wel de druk weg om vooral te bouwen binnen steden en dorpen. Flink gaan bouwen in het groen is een flinke stap in de verkeerde richting, zeker vanwege de meerwaarde die het heeft om ook de stad uit te kunnen gaan, het groen in. Het groen is me te veel waard om op te geven aan een ongebreidelde groei van de stad.

Maar er is meer, voorzitter. Behalve tégen bouwen in het groen ben ik vóór bouwen in de stad. In de stad is een betere bereikbaarheid van horeca, winkels en bedrijven. Er is minder autogebruik ten gunste van openbaar vervoer, fiets en voetganger. Er is meer draagvlak voor collectieve voorzieningen, zoals energiecoöperaties. Is de minister het met mij eens dat buiten de stad bouwen niet per definitie makkelijker of goedkoper is als we ook de kosten van de extra mobiliteit of het verloren gaan van open ruimte meerekenen?

Voorzitter. De minister meldt in haar brief dat in sommige grootstedelijke regio's nu al duidelijk is dat er in het groen moet worden gebouwd, maar we zien juist in steden als Amsterdam, Utrecht en Den Haag mooie binnenstedelijke projecten. De VNG toont ook de ambitie om de bouwopgave grotendeels binnenstedelijk te realiseren. De oproep aan provincies en gemeenten kan ik om die reden gewoon niet zo goed plaatsen. Zij, de provincies en gemeenten, tonen juist de ambitie om binnenstedelijk te bouwen en zien ook ruimschoots kansen hiervoor. Is de minister bereid om de schaarse groene ruimte zo veel mogelijk te beschermen en het principe van "nee, tenzij" te hanteren voor bouwen in het buitengebied? Is zij bereid om hierover met de VNG in overleg te gaan? Is de minister bereid om het Nederlandse landschap als nationaal belang te borgen in de Nationale Omgevingsvisie? Ziet de minister kansen om via multifunctioneel ruimtegebruik in de stad ook te zorgen voor klimaatadaptatie, bijvoorbeeld betere afvoer van regenwater, isoleren en het koelen van steden? Het gaat natuurlijk niet alleen om klimaatadaptief bouwen, maar ook om natuurinclusief bouwen. Dat woord hoorde ik GroenLinks net naar voren brengen.

Voorzitter. Ik rond af. Bouwen in het groen is geen kunst, binnenstedelijk bouwen wel. Provincies en gemeenten laten zien dat het kan. Ik hoop dat de minister die frisse en creatieve blik van provincies en gemeenten ondersteunt.

Dank u wel.

Meer informatie

« Terug