Bijdrage Joël Voordewind aan het algemeen overleg Integrale migratieagenda

woensdag 13 juni 2018

Bijdrage Joël Voordewind aan een algemeen overleg met staatssecretaris Harbers van Justitie en Veiligheid

Kamerstuknr. 19 637

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. Misschien kan ik in mijn inbreng ook nog iets zeggen over wat dit kabinet wel doet. Maar mij moet eerst iets van het hart. Ik kreeg de antwoorden op de vragen die de ChristenUnie heeft gesteld, pas een uur voor dit debat. Ik geloof dat de collega’s hun antwoorden iets eerder hebben gekregen. Ik hoor iemand zeggen: twee uur. Nou, die van mij kwamen nog later. Ik weet niet waar dat aan te wijten is; misschien aan een gebrek aan in beeld zijn, zoals de heer Bisschop zegt. Maar dat maakte de voorbereiding wel lastig. Dat gezegd hebbende, voorzitter, is het van groot belang dat we hier vandaag spreken over de migratienota. De urgentie kan niet groter zijn, maar ook de schrijnendheid van dit onderwerp kan niet groter zijn als we ons realiseren dat de boot Aquarius nu met 600 vluchtelingen onderweg is naar Spanje omdat Italië weigert om de boot aan te laten meren. Dat gold ook voor Malta. Het is daarom terecht dat we hier als Kamer over nadenken.

In de breedte van het verhaal – daar begint het kabinet ook mee – ontkom je er niet aan om migratiedeals te gaan sluiten in de toekomst. Als we mensen daadwerkelijk veel eerder dan op de Middellandse Zee zouden willen opvangen, juist om verdrinkingen te voorkomen, doen we er verstandig aan om te kijken of we migratiedeals kunnen sluiten met deze landen. Het is terecht dat het kabinet onderzoekt of het mogelijk is om eerder dan nu het geval is, dus op het moment dat ze al aankomen in Europa, een selectie te maken. Welke vluchtelingen zijn economisch en wie zijn de echte vluchtelingen? Dan kunnen we mogelijk daar duide-lijkheid geven aan die migranten, namelijk of ze überhaupt kans maken. En als ze een kans maken, zouden we via het UNHCR-programma – dat ben ik eens met de heer Van Ojik en ik zie de heer Malik Azmani ook knikken – de echte vluchtelingen redelijk kunnen verdelen over Europa en hopelijk ook andere westerse landen.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Dit is niet de eerste keer dat de heer Voordewind en ik hierover debatteren. Tot nu toe heeft hij eigenlijk niets gezegd waar ik het niet mee eens ben. Maar nu komt het! Ik ga mijn vraag stellen. Zowel in de brief van de Staatssecretaris als in het regeerakkoord staat niet voor niks het woord «overname». Het gaat er dus niet om dat we zo vroeg mogelijk willen selecteren. Daar ben ik het heel erg mee eens: hoe eerder, hoe beter. Ik hoop dat dat zelfs kan voordat iemand in de woestijn terechtkomt. We hebben het altijd over de Middellandse Zee, maar u moest eens weten hoeveel mensen er in de woestijn in Niger om het leven komen. Als u kunt voorkomen dat mensen daar op pad gaan die hier straks toch geen schijn van kans hebben, vindt u mij altijd aan uw zijde. Maar «overnemen» betekent dat we deals gaan sluiten met landen om mensen die hier al zijn en hier bescherming zoeken, daar te laten opvangen. Gezien de huidige cijfers – ik heb die genoemd, voorzitter, en mijn collega’s kennen die ook wel – vind ik dat niet wenselijk. Ik druk me nu heel neutraal uit. Daar moet de heer Voordewind op reageren. Want ik ben het eens met alles wat hij net zei.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

De heer Van Ojik moet wel het hele verhaal vertellen. In de migratienota staat wel degelijk dat er belang wordt gehecht aan migratiedeals om de migratiestromen richting Europa juist te voorkomen, dus om daar de selectie te maken en om daar te zien of het daadwerkelijk om vluchtelingen gaat. Dit kan dus heel veel levens redden in de migratiestromen en verdrinkingsdoden op de Middellandse Zee voorkomen.

Het tweede is natuurlijk uw vraag wat er gebeurt met de mensen die hier al zijn aangekomen. Op het moment dat ze aankomen, krijgen ze nu gewoon de asielprocedure. Nu is het zo. Als we een migratiedeal met een land zouden hebben, stel Algerije of Tunesië, dan is het natuurlijk de bedoeling dat ze daar worden opgevangen. Als er dan nog steeds migratiestromen naar Europa zouden komen en we vervolgens zouden zeggen «komt u maar binnen» voorkom je die verdrinkingen nooit, want dan blijven mensen komen. Ze weten dan dat ze hier alsnog in aanmerking komen voor asiel. In het regeerakkoord staat heel duidelijk dat je ze daar humaan moet kunnen opvangen. Ze moeten daar recht krijgen op een asielprocedure. Ze moeten daar toegang krijgen tot onderwijs en gezondheidszorg. Ze moeten veilig zijn, een veilige status krijgen. De migratiedeallanden zouden aan al die criteria moeten voldoen. Ik begrijp dat GroenLinks nog steeds in de oude groef zit van: nee, we laten mensen gewoon hier komen en we nemen ze gewoon op. In dat geval blijven de bootjes komen. Ik hoor net als de heer Azmani nog steeds geen alternatieven voor de oude plaat van GroenLinks om uiteindelijk wel te komen tot een oplossing en mensen daar duidelijkheid te geven.

De voorzitter:

Meneer Van Ojik, kort, want dit is uw derde interruptie.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

De derde?

De voorzitter:

Ja, geeft niet. Kort is het enige wat ik vraag.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Dan ga ik maar niet in op «oude groef» en zo. Kijk: er staat «overname». Er staat dat we overeenkomsten gaan sluiten met landen, althans dat we dat willen, om mensen over te nemen. Ik interpreteer dat als: mensen zijn hier al en die gaan we laten overnemen door Tunesië, Algerije of Marokko of welk land dan ook om daar verder in procedure te gaan. Ik vind dat onwenselijk. Als de heer Voordewind daar geen probleem mee heeft, moet hij dat gewoon zeggen. Dan moet hij niet gaan jij-bakken met een oude groef of zo. Ik heb net aan de heer Azmani verteld wat wij een goed beleid zouden vinden. Dit niet! Als hij dat wel vindt, is dat prima. Maar hij moet niet doen alsof hij het niet begrijpt.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

De heer Van Ojik begrijpt het ook heel goed, want hij heeft de tekst heel goed gelezen. Als er al een deal zou zijn – ik zie die nog niet zo snel komen – zou de asielzoeker die in Europa aankomt, alsnog recht hebben op een verkorte procedure. Ten eerste moet er dan sprake zijn van een veilig derde land. Ten tweede zou hij dan nog in aanmerking kunnen komen voor een asielstatus als hij niet veilig zou zijn in het derde land. Ik zie dat de heer Van Ojik knikt. Dus de schrijnende gevallen hebben dan alsnog recht op asiel. Maar degenen waarvan je zou kunnen denken dat ze economische vluchtelingen zijn en een heel kleine kans hebben om in Europa te kunnen blijven, worden dan teruggestuurd. Want als we dat niet doen, blijven al die mensen die nu economisch migrant zijn, die bootjes meenemen. Die blijven dan omkomen. Daar moeten we echt paal en perk aan stellen, want dat geeft valse hoop en daardoor nemen ze te veel risico.

De voorzitter:

Gaat u verder met uw betoog.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik vervolg. Voorzitter. Het mag duidelijk zijn dat mijn fractie zeker tevreden is met deze nota. Het wordt menselijker en effectiever op de zes sporen die er worden voorgesteld. Ik noem een aantal punten: kleinschaliger opvang, taallessen vanaf dag een, en een ontzorg- en activeringsmodel voor vluchtelingen om ze sneller te laten integreren. Dat heb ik net al tegen de heer Bisschop gezegd. Dan is er nog iets waar het vorige kabinet nog niet uit kwam: de uitgeprocedeerden krijgen eindelijk niet alleen maar bed, bad en brood, maar ook die vierde b, namelijk begeleiding via de landelijke voorziening vreemdelingen. Dat is iets waar mijn fractie in ieder geval heel erg blij mee is. Dat geeft uiteindelijk perspectief aan mensen die hier misschien al jaren, soms wel tien of twaalf jaar, in een uitzichtloze situatie zitten. Ik hoop echt dat de Staatssecretaris zo snel mogelijk met die lvv’s gaat komen, en dat hij de ervaring en de kennis die er al zijn bij de bestaande instellingen die we kennen, zoals de stichting Inlia uit Groningen en de Pauluskerk in Rotterdam, gaat betrekken bij het instellen van deze nieuwe vorm van begeleiding.

Voorzitter. De situatie op de Griekse eilanden is bekend. Die is nog steeds dramatisch. Ik heb wel gehoord dat de Turken op 7 juni hebben gezegd dat de Turkijedeal met Griekenland wordt bevroren. Kan de Staatssecretaris daar iets over zeggen? Dat zou namelijk betekenen dat de Turken op dit moment geen mensen meer terugnemen in Turkije.

Als het gaat om Libië complimenteer ik het kabinet met het behaalde resultaat, het aannemen van de resolutie in de Veiligheidsraad. Die mensenhandelaren moeten inderdaad op de internationale sanctielijst, en dat gebeurt nu ook. Dat is een grote overwinning. Ik begrijp dat mensen vanuit Libië ook naar Niger worden gebracht, dat er op dit moment ook onderzocht wordt wat de internationale gemeenschap of de Europese Unie zouden kunnen doen om vanuit Niger een onderscheid te maken tussen economische en politieke vluchtelingen, en dat Europa ook bereid is om te kijken of vluchtelingen, als die er daadwerkelijk zijn, herverdeeld zouden kunnen worden over Europa. Kan de Staatssecretaris daar meer over zeggen?

Voorzitter. Dan de positie van kinderen. De Kamer heeft een petitie in ontvangst genomen. De andere collega’s hebben dat al gezegd. Die vele verhuizingen zijn weer aangekaart. Ik maan de Staatssecretaris toch om zo snel mogelijk zaak te maken van het stoppen met die verhuizingen, zoals het in het regeerakkoord is aangegeven. Ze moeten zo snel mogelijk naar de plek van bestemming en daar onderwijs volgen.

Voorzitter. Ik zou inderdaad ook een reactie van de Staatssecretaris willen op het recente onderzoek en de aanbevelingen over de privacy van de gezinnen en de gevoelens van onveiligheid op de gezinslocaties die we nu kennen.

Voorzitter. Ten slotte de beoordeling van bekeerlingen.

De voorzitter:

Een ogenblik. O, u maakt het onderwerp kinderen nog even af? Gaat u verder.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ja. Dit gaat over de beoordeling van kinderen en lhbti’s. Ik hoop dat de Staatssecretaris voor de zomer nog met duidelijkheid kan komen over de manier waarop die beoordeling verbeterd kan worden. Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dan is er nog een interruptie van de heer Van Dijk.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik kom nog even terug op dat debatje dat zich zojuist afspeelde. Hoe ziet de ChristenUnie dat voor zich? Er komen vluchtelingen vanuit Libië richting Europa. In uw model zouden die idealiter terug moeten gaan naar een veilig land – Tunesië wordt genoemd – waar ze dan worden opgevangen en in procedure kunnen gaan. Is dat het model dat u voor ogen heeft?

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Dat is niet mijn model. Dat is het model waar de Europese Unie en het Nederlandse kabinet op dit moment naar kijken. Nogmaals, we houden alle slagen om de arm, want er is op dit moment geen zicht op dit soort migratiedeals. Wij gaan natuurlijk niemand terugsturen naar Libië. Maar als je het signaal wilt geven «steek die gevaarlijke Middellandse Zee nou niet over, maar vraag in Afrika asiel aan», en als dat zou kunnen in Algerije of Tunesië, dan denk ik dat zelfs de SP daar mogelijk nog weleens voor zou kunnen zijn.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Het punt is natuurlijk dat je inderdaad moet kijken of je zo’n land kan vinden dat daartoe bereid is en voldoet aan al die voorwaarden die de heer Voordewind ook noemde: onderwijs, gezondheidszorg et cetera. Dan zou je daarnaar kunnen kijken. Op dit moment is dat er niet, maar zien we wel dat er dagelijks vluchtelingen uit Libië worden teruggestuurd naar Libië. Met steun van Italië en de Europese Unie wordt de Libische kustwacht ertoe opgeroepen om die mensen vanuit internationale wateren naar Libië terug te sturen. Keurt u dat met mij af?

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Als de Libische kustwacht ze oppakt, dan is het de verantwoordelijkheid van Libië om ze terug te brengen naar Libië. Ik vind dat heel schrijnend, maar zo is het wel geregeld. Als ze zich in de internationale wateren begeven en daar door hulpboten van ngo’s of door de kustwacht van Italië worden opgepakt, dan worden ze naar de dichtstbijzijnde veilige haven gebracht. U heeft gelijk: deze week hebben we een groot probleem te pakken. Dat is ook een schandvlek voor Europa. We moeten Italië daar echt op aanspreken. Maar dan moeten we ook b zeggen en een eerlijke herverdeling over Europa loslaten. Daar heeft Italië natuurlijk ook een punt. Maar dat is inderdaad het model. We sturen ze vanuit internationale wateren niet terug naar Libië, maar we sturen ze wel terug naar, let wel, een veilige haven, zodat ze daar in procedure genomen kunnen worden.

De voorzitter:

Dank u wel.

Verdere informatie

« Terug