Bijdrage Carla Dik-Faber aan het algemeen overleg Maatschappelijke opvang

woensdag 13 juni 2018

Bijdrage Carla Dik-Faber aan een algemeen overleg met staatssecretaris Blokhuis van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Kamerstuknr. 29 325

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. Vanmiddag wil ik het hebben over zelfredzaamheid, of beter gezegd de illusie van zelfredzaamheid. Ik wil dat doen aan de hand van het geval van Onno, een cliënt van het Leger des Heils. Hij is getrouwd toen hij 19 was, net klaar met de lts. Toen ging hij aan het werk. Hij krijgt in korte tijd zes kinderen, maar de relatie gaat stuk, hij ziet zijn kinderen niet meer en hij trekt in bij zijn ouders totdat zijn moeder overlijdt en zijn vader naar het verpleeghuis gaat. Onno woont nog even bij een broer, maar belandt uiteindelijk in de maatschappelijke opvang. Heel lang gaat dat ook wel goed, maar als Onno 40 is, heeft hij geen woning, geen relatie en nauwelijks familie meer. Dan pas blijkt dat Onno het eigenlijk niet alleen kan, maar hij komt pas op de radar van de hulpverlening als het al mis is gegaan.

Voorzitter. In Nederland geven wij hoog op van zelfredzaamheid. Wij geven mensen graag eigen regie. Het is waardevol om zelf beslissingen te kunnen nemen, maar het is ook een risico. In een samenleving waarin zelfredzaamheid het hoogste goed lijkt, is het namelijk moeilijk om te erkennen dat je het soms niet alleen kan. Als je dan uiteindelijk bij de gemeente aanklopt voor hulp, is weer die zogenaamde zelfredzaamheid het criterium op basis waarvan je wel of geen ondersteuning krijgt. Het is de illusie van zelfredzaamheid, zo stelt ook de Nationale ombudsman. In een samenleving die steeds complexer wordt, is het voor een groeiend aantal mensen moeilijk om zich staande te houden. Daarmee ontstaat een verschil tussen wat we als overheid en samenleving van mensen verwachten en wat ze daadwerkelijk aankunnen. Denk aan huisvesting, opleiding, werk en inkomen of integratie in de samenleving. Je moet digitale formulieren invullen, misschien wel schulden aflossen. Je gaat van loket naar loket, van formulier naar formulier, van wachttijd naar wachttijd. Dat is voor iedereen irritant, maar voor steeds meer mensen is het onmogelijk. Zo leidt zelfredzaamheid als norm voor iedereen uiteindelijk tot uitsluiting van hen die deze zelfredzaamheid missen. We moeten erkennen dat mensen als Onno meer ondersteuning nodig hebben dan wij nu bieden.

Ik heb op basis van dit betoog de volgende vier vragen aan de Staatssecretaris. Goede cliëntondersteuning is voor mensen als Onno onmisbaar. In het regeerakkoord is hiervoor 55 miljoen beschikbaar. Kan de Staatsse-cretaris toezeggen dat een deel hiervan ingezet wordt voor de doelgroep van maatschappelijke opvang dan wel beschermd wonen? Vanuit het idee van zelfredzaamheid – dat is mijn tweede punt – gaan gemeenten er onterecht van uit dat mensen zelf de weg wel weten. Wat gaat de Staatssecretaris doen om te zorgen dat gemeenten niet het systeem met zijn regels en criteria centraal zetten, maar zorgen dat een cliënt passende ondersteuning krijgt en niet zelf alle loketten langs hoeft, onder andere op het gebied van zorg, inkomen en werk?

Voorzitter. Mijn derde punt. Er ligt nu een Meerjarenagenda beschermd wonen en maatschappelijke opvang. Ik mis hierin aandacht voor de noodzakelijke herziening en vernieuwing van de opvangsector. De rapporten van de G4-rekenkamers liegen er niet om. De opvang is nog te vaak niet goed geregeld. Hoe gaat de Staatssecretaris samen met de gemeenten de grote uitdaging oppakken om te zorgen voor een menswaardiger laatste vangnet in ons land?

Mijn vierde punt gaat over de huisvesting. Ook het College voor de Rechten van de Mens heeft aan de bel getrokken over de overvolle opvang en de noodzaak van passende huisvesting. Onlangs is de motie Koerhuis/Dik-Faber aangenomen over een snelle bouw van tijdelijke huisvesting, onder andere om de maatschappelijke opvang te ontlasten. Wil de Staatssecretaris dit een plek geven in de uitvoering van de meerjarenagenda op het thema wonen?

Voorzitter. Terug naar Onno. Hij kreeg uiteindelijk een buddy en die zocht en vond met hem de weg in het doolhof van de hulpverlening. Inmiddels is Onno 45, met twee kinderen is er weer contact en hij is een beetje bezig om zijn leven weer op de rails te krijgen. Dank u wel.

De voorzitter:

U ook bedankt.

Verdere informatie

« Terug