Bijdrage Eppo Bruins aan de Algemene Financiële Beschouwingen

woensdag 03 oktober 2018

Bijdrage Eppo Bruins aan een plenair debat met minister Hoekstra van Financiën en staatssecretaris Snel van Financiën

Kamerstuknr. 35 000

De heer Bruins (ChristenUnie):
Voorzitter. "Ik kom somberder naar buiten dan ik naar binnen ben gegaan." De heer Slootweg zei het ook al: dat is wat minister Hoekstra afgelopen maandag zei na de maandelijkse vergadering van de euroministers. Italië is namelijk van zins het begrotingstekort op te stuwen naar 2,4% en dat met een staatsschuld waar je u tegen zegt en bij flinke economische voorspoed. Dat staat in schril contrast met de situatie in ons land. Het CBS berichtte dat alleen al in de eerste zes maanden van dit jaar de minister netto 11 miljard had overgehouden. Als de voortekenen van de afgelopen jaren niet bedriegen, komen de inkomsten voor heel 2018 voor het vierde jaar op rij significant hoger uit dan geraamd. Waarom houdt de minister voor 2018 eigenlijk nog vast aan de oorspronkelijke raming van een overschot van "slechts" 5,8 miljard? Hoe gaat hij om met de aandachtspunten betreffende de inkomstenramingen van de heren Caminada, De Kam en Rietveld?

Terug naar Italië, voorzitter. Zodra het nieuws over de begrotingsvoornemens van de Italiaanse regering begon door te sijpelen, schoot de rente op Italiaanse schuld omhoog en die van Duitsland en Nederland ging van de weeromstuit nog iets verder omlaag. Beleggers hebben dus niet zo veel trek meer in het investeren in Italiaans schuldpapier, tenzij de risicopremie maar hoog genoeg is. En dan te bedenken dat de Banca d'Italia door het ECB-opkoopprogramma inmiddels en kwart van de Italiaanse staatsschuld op zijn balans heeft staan. Hoe weegt de minister de risico's hiervan en hoe kunnen deze beheerst worden? Ik mag toch hopen en aannemen dat het idee van een eurozonebegroting en andere vormen van risicodeling en passant diep in de ijskast is opgeborgen?

Voorzitter. Nog even terug naar het begin van de crisis. De heer Nijboer noemde het ook al even. Terug naar het ontsporen van de Amerikaanse huizen- en hypotheekmarkt, de giftige derivaten en de val van Lehman. Juist nu het ons economisch ogenschijnlijk weer zo voor de wind gaat, is het goed om daarbij stil te staan. Wij, overheden, banken, bedrijven, beleggers en consumenten, zijn nu het weer goed gaat immers geneigd de toen geleerde lessen te vergeten.

Als ik daar één illustratie van mag geven, wil ik graag wijzen op wat er nu gebeurt op onze huizenmarkt in de eerste de beste hoogconjunctuur sinds de crisis. De heer Nijboer heeft het ook al genoemd als probleem. Wij zien huizenprijsstijgingen van 9% per jaar en in enkele steden ruim meer dan het dubbele. Het erge is dat deze extreme stijging van de huizenprijzen in de steden niet alleen een kwestie is van gewone schaarste in een hoogconjunctuur, of louter een gevolg van demografie. Het is zeker ook een gevolg van het feit dat huizen steeds vaker niet meer worden gekocht om zelf in te wonen, maar om aan te verdienen. Huizen als winstfabrieken voor beleggers. In de drie grote steden van ons land wordt inmiddels 20% van de koophuizen gekocht door beleggers, om die vervolgens weer duur door te verhuren. Door het geringe aanbod en de pijlsnelle prijsstijgingen, mede door dit "buy to let"-fenomeen kan de koopstarter het bovendien wel vergeten op de woningmarkt in de grote steden. Het spotgoedkope geld dat met dank aan de ECB in ruime mate aanwezig is, is namelijk op zoek naar rendement. Anders dan op de spaarrekening, rendeert het geld in de vastgoedmarkt nog lekker. Huizen in Amsterdam, bijvoorbeeld van 60m2, die nog niet eens zo heel lang geleden werden verhuurd voor €600 door woningcorporaties, kwamen na verkoop uiteindelijk vaak in handen van beleggers, die het huis opdeelden in vier kamers die ieder voor €600 per stuk worden verhuurd. Zo levert zo'n huis zomaar €2.400 per maand op, vaak voor iemand die van de prins geen kwaad weet.

Mijn vraag aan de minister en staatssecretaris is: laten we dit zomaar gebeuren, de kredietcrisis, de crisis op de huizenmarkt en de positie van koop- en huurstarter indachtig? Is deze ontwikkeling deels toe te schrijven vaan het monetaire beleid van de ECB, zo vraag ik de minister. Zo ja, wat is de ambitie om verdere maatschappelijke schade die het kunstmatig goedkope geld kan aanrichten te voorkomen? Er zijn natuurlijk verschillende beleidsopties om in stelling te brengen. Welke hebben de bewindslieden voor ogen? Hoe staan zij bijvoorbeeld tegenover het idee om de overdrachtsbelasting voor tweede en volgende huizen te verhogen en die voor starters juist naar nul te brengen? En hoe denken zij over de mogelijkheid om de grondslag voor de verhuurderheffing te verbreden, waarmee en passant de heffing per woning omlaag kan.

Voorzitter. Met dit punt over de huizenmarkt ben ik als vanzelf bij een bredere benadering van onze welvaart gekomen dan de louter financiële. Bij de APB stelde mijn fractievoorzitter al de vraag: het gaat goed met de economie, maar gaat het ook goed met ons land? In Nederland hebben we een hoge kwaliteit van leven. Het opleidingsniveau stijgt en dat geldt ook voor de levensverwachting. We zien in de Monitor Brede Welvaart dan ook dat de indicatoren die gaan over het hier en nu grotendeels op groen staan. Maar als we kijken naar de indicatoren die gaan over later en elders, dan is het duidelijk dat wij een goed leven hebben ten koste van toekomstige generaties en ten koste van mensen verder weg.

Daarnaast zien we dat ons land en de politiek grote moeite hebben om grote systeemveranderingen tot stand te brengen. Een pensioenstelsel met solidariteit tussen generaties laat nog steeds op zich wachten. We zien een doorgeslagen flexibilisering op de arbeidsmarkt met als resultaat een groeiend aantal werkende armen. De heer Nijboer noemde het al. Een verstrekkend klimaatakkoord met een koersvast transitiepad komt ook niet vanzelf. Van al die dingen weet je dat het niet aanpakken van deze problemen neerkomt op het verschuiven van problemen naar de toekomst en soms ook naar elders. En dan heb ik het nog niet eens gehad over de snel oplopende schuldenberg van jongeren, over het feit dat steeds meer mensen zich opgejaagd voelen in de ratrace van het bestaan of zich juist heel eenzaam voelen.

Het is goed dat we niet alleen bij de begrotingsbehandeling op Prinsjesdag en in de weken daarna in brede zin kijken naar hoe het met ons land gaat, maar dat we dat ook doen op Verantwoordingsdag. Ik zou graag zien dat op of rond Verantwoordingsdag met de minister-president systematischer wordt teruggekeken op de bredere doelen van het kabinet, waarbij verantwoording wordt afgelegd over de mate waarin het voorgaande jaar doelen zijn behaald zoals die zijn vastgelegd in de missie van het kabinet en in de Monitor Brede Welvaart. Bij verantwoording moeten we niet alleen kijken naar hoe we omgaan met ons financieel kapitaal, maar ook naar hoe we omgaan met ons natuurlijk kapitaal, ons menselijk kapitaal en ons sociaal kapitaal. De behandeling van deze aspecten was bij het laatste Verantwoordingsdebat echt te mager. Hoe kijkt de minister van Financiën aan tegen deze gedachte?

De heer Snels (GroenLinks):
Een indrukwekkend verhaal, dat ik grotendeels kan volgen. Terecht is de vraag over Verantwoordingsdag gesteld. Ik neem aan dat de heer Bruins zich dan ook aansluit bij mijn voorstel om ook in de Miljoenennota meer aandacht te besteden aan de indicatoren brede welvaart en ook aan te geven hoe het kabinetsbeleid gaat bijdragen aan het verbeteren van die indicatoren. Op Verantwoordingsdag doen we al veel, maar het is wel een probleem dat we er nog niet zoveel mee doen bij de Miljoenennota en de begrotingen.

De heer Bruins (ChristenUnie):
Ik sta sympathiek tegenover alle ideeën die ervoor zorgen dat we, wanneer we in ons land de welvaart bekijken, dat breder doen dan louter monetair, economisch en financieel.

Voorzitter. Als we naar die smalle monetaire insteek kijken, dan zien we dat in 2019 bijna alle huishoudens er in koopkracht op vooruitgaan. Daarbij denk ik niet in het minst aan gezinnen in het spitsuur van hun leven en aan huishoudens met kinderen die het met één inkomen moeten doen. Tegelijkertijd weten we dat die statische koopkrachtcijfers een kunstmatige modellenwerkelijkheid voorschotelen. We weten allemaal dat het voor huishoudens draait om een dynamische koopkracht. We weten dat onze inkomstenbelasting nodeloos ingewikkeld is geworden, niet in het minst door de jaarlijkse focus op koopkracht in de tweede helft van augustus. Ook dit jaar is met het oog op de inkomens in het eerste kwintiel de algemene heffingskorting nog iets verder opgepompt dan al de bedoeling was in het regeerakkoord. Daardoor neemt onwillekeurig de marginale druk verderop in het inkomensgebouw weer iets verder toe. Weliswaar is het ons met vereende krachten in het regeerakkoord gelukt om de te hoge marginale druk rond modaal wat omlaag te brengen, maar deze blijft hoog. Voor de langere termijn lijkt het mijn fractie logisch om de opgepompte en inkomensafhankelijk gemaakte heffingskortingen en het basistarief omlaag te brengen en de koopkrachtondersteuning voortaan meer te laten verlopen via het stelsel van sociale zekerheid en toeslagen. Staan de minister en staatssecretaris open voor dit denken, ook als blijkt dat in de toekomst misschien geschoven zou moeten worden tussen inkomsten- en uitgavenkaders?

Voorzitter. Tot slot nog drie korte punten en daarna rond ik af. Het eerste punt. Samen met de heer Slootweg vraag ik om haast te maken met de uitgifte van green bonds. Er is nu genoeg op gestudeerd, zo lijkt mij. Wordt het niet gewoon tijd om dit als minister van Financiën maar eens ter hand te nemen? De ChristenUnie is in haar gedachten bovendien alweer een stap verder, en dan heb ik het over social impact bonds, die niet alleen zien op duurzaamheid, maar ook op het najagen van positieve maatschappelijke effecten. Banken en gemeenten kennen ze al, al is het strikt gesproken niet in de vorm van een bond, maar meer in de vorm van publiek-private contracten. Ziet de minister kans om social impact bonds uit te breiden naar de rijksoverheid? Welke sociale uitdagingen in Nederland lenen zich voor een aanpak met social impact bonds? Hoe waardeert de minister dit in het licht van het in het regeerakkoord genoemde right to challenge?

Het tweede punt van de drie: verschillen en schommelingen in ramingen. De heer Sneller noemde het al even. We zien op verschillende plekken in de rijksbegroting dat verschillen in ramingen grote gevolgen hebben elders. Zo zien we bijvoorbeeld dat we supernauwkeurig leerlingaantallen in het onderwijs kunnen ramen, maar dat een procentueel kleine afwijking meteen tot een relatief groot tekort op de onderwijsbegroting leidt en ons dwingt tot pijnlijke ombuigingen, die we eigenlijk met z'n allen niet willen. Op welke manier zou dat effect kunnen worden gedempt in meerjarig perspectief, zo vraag ik de minister. Hetzelfde geldt voor gemeenten en provincies, gelet op de trap-op- en trap-afsystematiek. De heer Sneller noemde het al. Hoe kunnen we die onnodige volatiliteit in budgetten voorkomen?

Het derde punt. We krijgen veel berichten van onze wethouders in het land, die aangeven dat de tekorten bij met name de jeugdhulp flink oplopen. Ik zou graag meer zicht krijgen op de omvang en de oorzaken van die tekorten en het effect van het hogere accres de komende jaren op het budget voor het sociaal domein. Wil de minister hier samen met zijn collega's — van VWS, voor de Wmo en de Jeugdwet, en SZW voor de Participatiewet — naar kijken en de Kamer hierover informeren?

Ten slotte wens ik beide bewindslieden ruim tien jaar na het begin van de kredietcrisis een scherp oog toe voor wat risicovol is, doortastendheid om aan te pakken wat kwetsbaar en onhoudbaar is, en de wijsheid van koning Jozef bij het beheren en beheersen van de inkomsten en de uitgaven.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank. De heer Stoffer heeft een vraag.

De heer Stoffer (SGP):
Ik heb net voor de schorsing een kort debatje gehad met de heer Slootweg van het CDA over de giftenaftrek. Ik ben eigenlijk wel heel benieuwd hoe de ChristenUnie aankijkt tegen die bezuiniging van 20 miljoen op de giftenaftrek.

De heer Bruins (ChristenUnie):
In die context is het denk ik goed om er in de eerste plaats op te wijzen dat mensen vanaf volgend jaar meer overhouden. Dus ze krijgen meer geld netto op hun bankrekening en kunnen dus ook meer giften gaan geven. Het tweede belangrijke punt is dit. Als je naar vlakkere belastingtarieven wilt of naar een vlaktaks, zoals die ook in het SGP-verkiezingsprogramma stond ... Onze beide partijen willen dat wel, en wel omdat daarmee de kloof tussen een- en tweeverdieners kleiner wordt of zelfs verdwijnt. Als je naar zo'n sociale vlaktaks wilt, dan ontkom je er niet aan om het tarief van je aftrekposten ook naar die eerste schijf te laten gaan. Dat is deel van die vlaktaks. Dat heeft de SGP ook in haar verkiezingsprogramma staan.

De heer Stoffer (SGP):
Dat klinkt mooi. Het is een toekomstperspectief, maar in de tijd ertussen zitten we nog wel met een tweetrapsraket. Als je nu meer dan €68.500 verdient en €1.000 netto geeft, dan hield zo'n kerk of vereniging of wie zo'n gift dan ook krijgt, tot nu toe €2.000 over. Zo dadelijk is dat nog €1.600. Stel dat mensen een beetje meer gaan geven, dan denk ik nog steeds dat er een enorm gat gaat vallen aan de ontvangende kant, bij verenigingen, bij kerken, bij ga zo maar door. Dat is een heel belangrijk maatschappelijk middenveld. Dus mijn vraag is: bent u bereid om te kijken of daar een stuk reparatie in mogelijk is?

De heer Bruins (ChristenUnie):
De heer Stoffer heeft gelijk dat we nog niet bij een totale vlaktaks zijn. We gaan naar een tweeschijventarief, dus het verschil wordt kleiner, maar het is nog niet helemaal vlak. Daarbij moet wel dit gezegd worden: de mensen die dit merken, dat zijn de 10% rijkste mensen van Nederland. De meeste kerkgangers in de achterban van de SGP merken eigenlijk niets van deze maatregel. Maar belangrijker vind ik eigenlijk, als ik Mattheüs 6 mag citeren: bij het geven van aalmoezen, laat uw linkerhand niet weten wat uw rechterhand doet. Ik weet niet hoe het bij de SGP-achterban zit, maar ik hoop toch dat de mensen geven met hun hart en niet van tevoren op de cent nauwkeurig gaan uitrekenen wat zij nou precies van de Belastingdienst terugkrijgen. Want giften geven doe je met je hart. Maar, ik kan de heer Stoffer wel tegemoetkomen. Een van de maatregelen in het verkiezingsprogramma van de SGP was om de multiplier voor giften breder in te zetten. Ik wil eigenlijk wel aan het kabinet vragen wat het daarvan vindt. Ik leg daarom hier de vraag neer: kan het kabinet, kennende de zorgen van de heer Stoffer, de gedragseffecten van deze maatregel monitoren en kijken of er maatregelen nodig zijn, zoals het verbreden van de multiplier?

De voorzitter:
De heer Stoffer, tot slot.

De heer Stoffer (SGP):
Nou, dit klinkt mij een heel klein beetje als muziek in de oren. Ik ben erg benieuwd wat het kabinet daar straks op gaat zeggen. Dit bevalt beter dan het antwoord van het CDA. Dank.

Mevrouw Leijten (SP):
Ik vind het heel gek dat eerst Mattheüs wordt aangehaald met "je geeft toch met je hart en het maakt toch niet uit wat je daarvoor terugkrijgt" en er vervolgens toch nog even gekeken wordt of we wat kunnen regelen. Daarmee laat men zich wel heel erg in de agenda kijken, als je het mij vraagt. Maar ik heb een andere vraag. Ik vind het eigenlijk terecht dat de ChristenUnie wijst op de zorgen die er zijn over de jeugdzorg en de budgetten daarvoor. We weten dat wat er over is op het Budgettair Kader Zorg precies die zorg betreft. Bij Defensie zeggen we: als we het niet uitgeven aan onderzeeërs, schietmaterieel of JSF, dan bewaren we dat geld voor de wapenindustrie. Zo kun je toch ook zeggen: we bewaren dat geld binnen het Budgettair Kader Zorg voor juist de problemen in de gemeenten met de jeugdzorg?

De heer Bruins (ChristenUnie):
Dit raakt eigenlijk aan het grotere probleem van het verschil tussen begroting en realisatie. Van ieder van de posten voor defensie, onderwijs, gemeenten en provincies en ook voor zorg moet je kijken of iets meegaat in het huidige jaar of dat het in meerjarig perspectief moet worden bekeken. Gaat een bepaald bedrag nou wel of niet terug in de schatkist? Bewaar je het voor die sector of zeg je: nou, ze kunnen blijkbaar met minder toe. Ik denk dat je dat voor iedere sector goed moet bekijken.

Mevrouw Leijten (SP):
Dat is al een heel open antwoord. Dat is in ieder geval niet het vage antwoord van D66. We moeten het goed bekijken. Nu weten we al jaren dat er over is op het Budgettair Kader Zorg. Dat gaat iedere keer naar de schatkist, naar best heel nuttige dingen, maar daar was het niet voor bestemd. We weten dat er ook tekorten zijn binnen de zorg. U raakt juist de zorgen om de jeugdhulp, de jeugdzorg. Dat is precies hetzelfde bedrag. Dat kunnen we nu dan toch regelen? Ons budgetrecht is eindeloos, maar zelfs binnen de begrotingsregels die u uzelf heeft opgelegd, is dit nu te regelen. Deze uitgestoken hand krijgt u van mij. We kunnen gewoon regelen dat die 800 miljoen die overblijft op het Budgettair Kader Zorg, naar de gemeenten gaat voor goede jeugdhulp. Het zou heel logisch zijn dat als we dat aan de defensie-industrie beloven, we dat ook aan de wethouders beloven.

De heer Bruins (ChristenUnie):
Ik ben altijd blij met de uitgestoken handen van mevrouw Leijten. Tegelijkertijd moet ik hier ook wel neerzetten dat de stijging van de kosten in de zorg in ons land eigenlijk het grootste probleem is. Die stijgen met 2,5 miljard per jaar. Ik heb ook gepraat over de houdbaarheid van de financiën en dat dit kabinet scherp aan de wind zeilt als het gaat om de structurele begroting en de houdbaarheid van de overheidsfinanciën. Je moet goed de hand houden bij de stijging van de kosten in de zorg. Je moet ervoor zorgen dat die niet uit de pas gaan lopen met wat wij nog kunnen dragen in dit land. Tegelijkertijd ga ik helemaal mee met mevrouw Leijten dat specifiek de zorg die zij heeft op de gebieden die we hier net benoemen, ook wel een zorg van de ChristenUnie is.

Mevrouw Leijten (SP):
Voor een debat over de stijging van de zorgkosten kan de heer Bruins mij 's nachts wakker maken. Ik kan hem zo 5 à 6 miljard aanwijzen waar wij zonder pijn voor patiënten of een rekening aan patiënten kunnen snijden in het zorgbudget. Geen enkel probleem. Doe iets aan de marktwerking. Die kost ontzettend veel geld. Maar dat debat voeren we hier nu net niet. Ik ga dat debat graag aan; dat kunnen we zeker doen. Dan maken we van de volgende Financiële Beschouwingen "Financiële Gezondheidsbeschouwingen". Graag! Maar mijn vraag ging natuurlijk over het volgende. Je raamt een bedrag voor zorg. Je zegt tegen iedereen: dat betaalt u aan zorgpremie, direct of indirect. En vervolgens blijft er geld over, al jaren, en wordt dat geld aan andere dingen besteed. Dan zou het volgens de systematiek niet kunnen dat dat geld naar de zorg gaat?

De voorzitter:
Ja. En wat is uw punt?

Mevrouw Leijten (SP):
Nou, dat kan dus wel. Ik ben blij dat de ChristenUnie die opening wél ziet waar D66 doet alsof die er niet is.

De voorzitter:
Meneer Azarkan en meneer Van Raan, wie van u was het eerst? Meneer Azarkan.

De heer Azarkan (DENK):
Dank, voorzitter. Ik hoor de heer Bruins net zeggen dat de 2,5 miljard stijging van de zorgkosten het grootste probleem en de grootste uitdaging voor onze samenleving is. Nou ja, je zou dat kunnen oplossen door de dividendbelasting niet weg te geven. Daarmee kom je al een heel eind.

Maar mijn vraag gaat over koning Jozef, in dit geval over koning Eppo. Is die nou tevreden over de spaarbereidheid van dit kabinet? Wordt er genoeg gespaard voor de komende jaren?

De heer Bruins (ChristenUnie):
Dat is een hele belangrijke en interessante vraag. Wordt er genoeg gespaard? Die vraag is niet eens zo makkelijk te beantwoorden. We hebben gezien hoe groot de klap was die de economie heeft gekregen in 2008 en 2009. Ik kan de minister van Financiën, gezien die economische klap, alleen maar loven dat het hem gelukt is om een begroting te maken waarbij er zowel 6 miljard extra wordt geïnvesteerd in de publieke sector, alsook voldoende geld wordt overgehouden om een begrotingsoverschot te creëren dat onze staatsschuld verder doet dalen. Het is nog steeds nodig om dat goed in evenwicht te hebben omdat het gevaar nog steeds levensgroot is dat die staatsschuld weer gaat stijgen bij een volgende crisis, als ons bnp weer daalt.

De heer Azarkan (DENK):
Dat is een genuanceerd antwoord; ik ben niet anders gewend van de heer Bruins. Ik stel mijn vraag toch nog iets anders. Als koning Eppo zou mogen heersen en hij zou ongeveer deze begroting tot zich nemen, zou hij dan ook zo veel uitgeven aan de dividendbelasting en aan het verlagen van de lasten voor bedrijven in een tijd waarin dat gewoon totaal niet nodig is? Of had hij andere keuzes gemaakt.

De heer Bruins (ChristenUnie):
Hoe de ChristenUnie denkt over het afschaffen van de dividendbelasting is bekend. Het heeft zelfs geleid tot nieuw vocabulaire in het parlement, en zelfs ook daarbuiten. Maar de balans die dit kabinet vindt tussen extra investeren in de publieke sector, het verlagen van lasten voor de burgers ten opzichte van het basispad van het vorige kabinet, en het verlagen van de vennootschapsbelasting, die balans is een hele verstandige. Dat raakt goed aan de wijze lessen die we uit het verhaal van koning Jozef kunnen leren.

De heer Azarkan (DENK):
Ik sluit af, voorzitter. Ik vermoed dat koning Jozef iets meer gespaard had, meneer Bruins.

De heer Bruins (ChristenUnie):
De graanschuren lagen vol, en bij ons liggen ze nog niet vol. Dus in die zin heeft de heer Azarkan gelijk.

De heer Van Raan (PvdD):
Ik heb een korte vraag. We hadden het net over rechter- en linkerhanden, en of daar kennis tussen bestaat. Ik wil een vraag stellen over de linker en de rechter hersenhelft van de heer Bruins. Hij eindigde zijn betoog heel mooi. Hij zei: we moeten beschermen wat kwetsbaar is en we moeten ook bekijken hoe dingen onhoudbaar zijn. Ik vroeg mij even af of de heer Bruins het met mij eens is dat dat geldt voor de Nederlandse economie. Dat blijkt uit het begrip "kwetsbare welvaart" en uit het boek De kwetsbare welvaart van Nederland. In 1960 was het kantelpunt en vanaf dat moment ging het mis. Vanaf dat moment is het ook onhoudbaar. Is de heer Bruins dat met de Partij voor de Dieren eens?

De heer Bruins (ChristenUnie):
Ja, ik kan er voor een groot deel wel in meegaan. Ook wanneer je Nederland even als een eiland zou beschouwen, zie je dat wij fors door ons grondgebruik en door onze grondstoffen, die we nauwelijks hebben, heengaan. Het gas in Groningen loopt op z'n eind. We moeten veel importeren om rond te kunnen komen. Bij die import zijn ook zeldzame aardmetalen uit landen waar vanuit je niet eens zou willen importeren. Om welvaart in Nederland op dit peil te houden, teren we echt in, in het buitenland en ten opzichte van toekomstige generaties. Ik denk dat de heer Van Raan en ik elkaar daar helemaal vinden.

De heer Nijboer (PvdA):
Een van het geloof afgevallen gereformeerde met twee linkerhanden — als dit maar goed gaat! Ik probeer het toch. Ik vond dat de heer Bruins veel openingen bood om het beleid van het kabinet in zijn ogen nóg beter te maken, bijvoorbeeld op de woningmarkt. Over de beleggers die het overnemen en de starters die geen kansen kregen, heb ik het ook gehad. Daar ben ik dus benieuwd naar het antwoord. Maar ik wil hem ook graag vragen naar de motie die mede door zijn fractievoorzitter, mijn fractievoorzitter en de heer Buma is ingediend bij de Algemene Politieke Beschouwingen. Is hij bereid te kijken naar ruimte om daar ook dekking voor te vinden?

De heer Bruins (ChristenUnie):
We moeten sowieso natuurlijk samen optrekken. Het is goed voor dit land om elkaar te vinden op gemeenschappelijkheid. Het punt dat ik in mijn bijdrage vooral wilde benadrukken, was: wat is nou eigenlijk de relatie tussen de monetaire verruimingspolitiek van de ECB en dat buy-to-letfenomeen dat we in de grote steden zien? Ik vraag aan het kabinet: wat is die relatie? Kennen we die relatie? Kunnen we die zichtbaar maken? En is dat buy-to-letfenomeen nou eigenlijk erg? Ik ben daar zeer kritisch over, zoals de heer Nijboer heeft gemerkt, maar ik ben ook wel benieuwd hoe het kabinet daar eigenlijk over denkt.

De heer Nijboer (PvdA):
Ja, dat heb ik gehoord en dat ondersteun ik, dus dan horen we waar het kabinet mee komt. Onze partijen hebben samen nog een motie ingediend over de sociale woningbouw, zowel in grote steden als in krimpgebieden. Dat fonds is leeg en daar moeten we eigenlijk mee aan de gang, want er zijn heel veel gemeentes die nog sociale woningbouw willen plegen. Is de heer Bruins bereid om daarvoor dekking te zoeken in bijvoorbeeld die 2,9 miljard die niet uitgegeven wordt maar wel uitgegeven zou worden?

De heer Bruins (ChristenUnie):
Ik ben in ieder geval zeker bereid om samen met de heer Nijboer eens flink in de poppetjes van de ogen van onze minister van Financiën te kijken, maar ik laat wel bij hem het initiatief om een goede dekking te vinden als hier mogelijkheden zouden liggen.

De voorzitter:
Dank aan de heer Bruins.

Verdere informatie

« Terug