Bijdrage Carla Dik-Faber aan Verzameloverleg Medische ethiek / Afbreking zwangerschap / Euthanasie

donderdag 06 september 2018

Bijdrage Carla Dik-Faber aan een algemeen overleg met minister de Jonge van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 

Kamerstuknr. 34 990

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. Vandaag spreken we over een heel belangrijk maar ook beladen onderwerp, een onderwerp waarover de meningen in de samenleving en ook in de politiek zeer verschillen. Het is een onderwerp dat ook heel dicht bij onszelf komt, want het gaat over vraagstukken van leven en dood.

Voor de ChristenUnie staat het respect voor het menselijk leven, van het allerprilste begin tot het soms kwetsbare einde, voorop. Wij geloven dat de overheid de belangrijke rol heeft om voor de beschermwaardigheid van het leven op te komen. Nieuwe medische en technologische ontwikkelingen brengen ons veel goeds, maar stellen ons ook voor indringende ethische vragen. Het antwoord daarop is een zoektocht langs lijnen van medische noodzaak en alternatieven, gedeelde en gewogen waarden, maatschappelijke en politieke discussie. De nota medische ethiek van de Minister van VWS is hiervan een goed voorbeeld. Het is een nota waarin de Minister kiest voor behoedzaamheid door middel van een toetsingskader voor toekomstige beleidskeuzes op het gebied van medische ethiek. Mijn fractie is blij met deze behoedzame aanpak. De nota bevat een groot aantal punten waarvoor de ChristenUnie zich heeft ingezet. Zo gaat de Staatssecretaris van VWS zich inzetten voor de preventie van onbedoelde zwangerschappen. Er komt een uitgebreide evaluatie van de Wet afbreking zwangerschap met onder andere aandacht voor de keuzehulpverlening, de beweegredenen voor een abortus en de nazorg. Het manifest Waardig ouder worden wordt uitgevoerd, waarmee we inzetten op het zo veel mogelijk voorkomen van het ervaren van een voltooid leven.

Het is goed dat het kabinet de maatschappelijke discussie over medische ethiek wil starten, meer in het bijzonder over handelingen met embryo’s. Deze discussie is tot op heden vooral in de wetenschappelijke wereld gevoerd, maar het gaat om ingrijpende keuzes die de hele samenleving aangaan.

Voorzitter. Natuurlijk heb ik ook nog wel een aantal vragen aan de Minister. Ik begin met het begin van het leven. Het is goed dat het kabinet inzet op preventie van onbedoelde zwangerschap. Een belangrijk onderdeel hiervan is het landelijke aanbod voor individuele ondersteuning en keuzehulp, met landelijke financiering. Kan de Minister aangeven hoe dit georganiseerd gaat worden? De Preventieagenda gaat over preventie, ondersteuning en hulp en wordt gedragen door een groot aantal veldpartijen. Hoe zorgt de Minister er samen met de Staatssecretaris voor dat deze inzet wordt beloond en dat er een integraal plan komt waar de drie componenten ook allemaal in zitten?

Mijn fractie ziet graag ook een grotere rol voor de huisarts, zowel bij preventie als bij nazorg. Dat gaat om meer dan alleen een gesprek voeren over anticonceptie of medische nazorg. Onder andere Fiom wijst erop dat vrouwen psychosociale klachten kunnen ondervinden na een abortus. Wat zijn de plannen van de Minister om de nazorg te verbeteren? Is hij het met me eens dat de huisarts daar ook een stevige rol in moet krijgen? Voorzitter. Onlangs heb ik Kamervragen gesteld over de dragerschapstest bij erfelijke aandoeningen die via een aantal academische ziekenhuizen door huisartsen wordt aangeboden. Kan de Minister aangeven wanneer de kwaliteitsrichtlijnen daarvoor gereed zijn?

Dan ga ik naar het einde van het leven. Nog al te vaak komt het voor dat de patiënt euthanasie als een recht komt opeisen bij zijn arts. Euthanasie is echter geen recht. De KNMG wijst erop dat verwachtingen van burgers en artsen steeds verder uiteenlopen. Ook is er bij burgers veel onduidelijkheid over de status van de schriftelijke wilsverklaring. In het regeerak-koord is afgesproken dat de Minister van VWS gaat werken aan de verruiming van kennis over en bekendheid met de euthanasiewetgeving bij artsen en patiënten. Dat is een goede zaak, maar hoe gaat de Minister dat aanpakken? Is hij bereid om naar het pleidooi van de KNMG te luisteren en ook aandacht te besteden aan bijvoorbeeld palliatieve zorg, pijn- en symptoombestrijding en natuurlijk overlijden?

Het is belangrijk dat arts en patiënt elkaar vroegtijdig spreken over het levenseinde als onderdeel van advanced care planning. Volgens de ouderenorganisatie KBO-PCOB spreekt 80% van de ouderen niet of nauwelijks met de arts of de huisarts over het levenseinde. Wat gaat de Minister doen om artsen meer tools te geven om dit gesprek te voeren? Ziet hij mogelijkheden om het levenseindegesprek een plek te geven in de artsenopleiding? Scholing en ondersteuning bij euthanasie gebeuren nu vaak door het expertisecentrum van de Levenseindekliniek. Wat gaat de Minister doen om te zorgen dat ook beroepsorganisaties, zoals de psychiaters, hun verantwoordelijkheid nemen, hun richtlijnen voor euthanasie aanpassen en ook zelf scholing organiseren?

Als vervolg op de derde evaluatie van de euthanasiewet gaat het kabinet kijken naar de achtergrond van het stijgende aantal euthanasiegevallen. Het is goed dat hierbij specifieke aandacht is voor de sterke stijging van euthanasie bij psychisch lijden. Wordt daarbij ook gekeken naar de uitzichtloosheid van het lijden? Ook ik hoor signalen dat de zorg soms ontoereikend is.

Apothekers trekken ook aan de bel. Ze hebben nu ten onrechte geen plek in de euthanasiewet. Zij zijn echter geen afleverloket, maar hebben een eigen professionele, autonome bevoegdheid. Een wettelijk kader voor het handelen door apothekers ontbreekt echter. Ervaringen van apothekers zijn ook niet meegenomen in de wetsevaluaties. Is de Minister bereid om met de apothekers in gesprek te gaan over de vraag hoe zij meer betrokken kunnen worden bij het beleid ten aanzien van euthanasie? Tot slot op dit onderdeel heeft de Minister aangegeven weinig mogelijk-heden te zien om drempels op te werpen voor de beschikbaarheid van zogenaamde zelfmoordpoeders. Ik begrijp dat het heel lastig is, maar vind het tegelijkertijd ook teleurstellend. Voor mij blijft de vraag: wat kunnen we dan wel doen om te voorkomen dat kwetsbare mensen deze middelen in handen krijgen?

Dan nog wat overige punten. De ChristenUniefractie is teleurgesteld dat de Minister de kosten voor inschrijving in de DNA-databank voor donorkinderen niet wil vergoeden. Juist de kinderen, die geen rol hebben gespeeld in het ontoegankelijk maken van afstammingsinformatie, zouden moeten worden geholpen met kosteloze informatie over hun verwanten. Zou de Minister hier nog eens goed naar willen kijken?

Total bodyscans – weer een heel ander onderwerp – vragen om regulering door de overheid. Het is goed dat de Minister vasthoudt aan de vergun-ningplicht voor aanbieders. Het is namelijk belangrijk dat mensen betrouwbare informatie krijgen over voordelen, risico’s en mogelijke medische en persoonlijke gevolgen. Daarom zou de vergunningplicht niet alleen moeten gelden voor onderzoeken met een medisch risico, maar voor alle zelftesten. Ziet de Minister dat ook zo?

Voorzitter, tot slot. In mijn betoog heb ik vooral stilgestaan bij de zorg aan mensen die voor ingewikkelde keuzes staan: vrouwen die onbedoeld zwanger zijn en ouderen in vaak kwetsbare posities. Ik wil benadrukken hoe belangrijk het is dat we huisartsen en artsen in staat stellen om op die momenten de goede zorg te bieden; medische zorg natuurlijk, maar ik denk bijvoorbeeld ook aan een luisterend oor. Ik heb in de zomervakantie het boek van Sander de Hosson gelezen, dat bij velen bekend is, denk ik. Hij citeert daar een zestiende-eeuwse arts: geneeskunde is soms genezen, vaak verlichten, altijd troosten. Gaat de Minister het mogelijk maken dat huisartsen deze rol kunnen oppakken?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel.

Verdere informatie

« Terug