Bijdrage Eppo Bruins aan het algemeen overleg Participatiewet

woensdag 12 september 2018

Bijdrage Eppo Bruins aan een algemeen overleg met staatssecretaris van Ark van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Kamerstuknr. 33 716

De heer Bruins (ChristenUnie):

Voorzitter. Afgelopen zomer was ik op bezoek bij het bedrijf Persister, vlak bij Meppel. Het is een bedrijf dat omzet draait en winst maakt en het is een bedrijf dat, op twee of drie mensen op kantoor na, helemaal draait op mensen die wij meestal arbeidsgehandicapt noemen of mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. En weet u wat mij daar opviel naast het feit dat alle mensen daar superloyaal aan het werk zijn en naast het feit dat de directeur met trots en liefde over haar medewerkers praat? Het viel mij op dat iedereen in dat bedrijf vooral zo normaal is. Het is gewoon werkend Nederland. Misschien gaat de productie iets langzamer. Misschien zouden zij in de ratrace die het leven is, last hebben van stress of onzekerheid. Misschien zijn ze niet zo goed in het invullen van lastige formulieren. Maar ze zijn daar gewoon zo heerlijk normaal. Ik gun iedereen een werkplek waar je zo normaal mag zijn als bij Persister.

De ChristenUnie is ervan overtuigd dat iedereen een waardevolle bijdrage heeft voor de samenleving. Daarom vind ik het van groot belang dat mensen met een beperking meer kansen krijgen op de arbeidsmarkt. Op dit moment komt dat nog veel te weinig van de grond. Meer dan de helft van de mensen met een beperking heeft geen werk. Het brede offensief dat de staatssecretaris afgelopen vrijdag heeft aangekondigd, is dan ook echt hard nodig. De ChristenUnie is blij met de brief van de staatssecretaris. Het is goed dat zij heeft besloten om niet verder door te gaan met het uitwerken van loondispensatie in de Participatiewet. Wat de ChristenUnie betreft is dit voor nu de juiste keuze.

De afgelopen periode hebben de plannen voor veel onrust en discussie gezorgd. We hebben de staatssecretaris daarom in het debat van april jongstleden met een flinke stapel huiswerk op pad gestuurd. Zij is tot de conclusie gekomen dat het heel complex gaat worden om het voorgestelde stelsel én socialer én activerend te krijgen. Bij de uitwerking bleek het middel niet het beoogde effect te hebben. Het zal eerder moeilijker dan makkelijker worden om mensen met een beperking aan het werk te krijgen. Daarom trekt de staatssecretaris naar de mening van de ChristenUnie nu de terechte conclusie dat een andere weg nodig is om meer mensen aan een baan te helpen. De vraag is dan hoe we de huidige loonkostensubsidie simpeler en toegankelijk maken en hoe we ervoor zorgen dat meer werken toch echt meer gaat lonen.

Het is zaak om nu met vereende krachten aan het gezamenlijke doel te werken, om meer mensen aan het werk te helpen. Ik heb al vernomen dat een brede coalitie van maatschappelijke organisaties heel graag met de staatssecretaris aan tafel wil om hierover na te denken. Ook het ondernemersplatform van de ChristenUnie, met ondernemers die stuk voor stuk koplopers zijn in het bieden van werk aan deze doelgroep, denkt hardop mee en komt met best practices en met do's-and-don'ts. Zo heb ik van ons ondernemersplatform geleerd dat je echt een jobcoach op de werkvloer nodig hebt als je de bedoelde uitvoering van de Participatiewet op gang wilt brengen. Ook bij Persister in Meppel zag ik dat coaching on the job de sleutel tot succes is. Dus niet een door de gemeente ingehuurde zorgprofessional die eens in de drie weken komt informeren of alles oké is, maar gewoon een buddy, een coach, op de werkvloer. Dat kan de directiesecretaresse zijn, dat kan de meester-puntlasser zijn. Gewoon iemand die er is om in geval van vragen of in geval van nood, tijdens werkuren of daarbuiten, even bij te staan als er even paniek is.

 De voorzitter:

Meneer Bruins, ik wil de heer Van Kent de gelegenheid geven om een interruptie te plegen.

 De heer Van Kent (SP):

Dank daarvoor, voorzitter. Ik ben heel erg benieuwd om welke redenen de ChristenUnie het middel loondispensatie op dit moment geen goed middel meer vindt.

 De heer Bruins (ChristenUnie):

Zoals de heer Van Kent wellicht weet, was het middel loondispensatie niet iets wat in ons verkiezingsprogramma stond. Het stond ook niet in onze CPB-doorrekening. Wij hebben twee dingen wél willen doen. Ten eerste leidde de omvorming naar loondispensatie ertoe dat er geld zou vrijkomen voor 20.000 beschutte werkplekken extra. We zien dat het juist zo lastig is om deze mensen aan het werk te krijgen. Daarom hebben we gezegd dat die 20.000 plekken nodig zijn. Tegelijkertijd hebben we gezegd dat het simpeler moet worden als je meer mensen aan het werk wilt krijgen. Als je loondispensatie gaat toepassen, dan moet het dus ook simpeler worden. Tegelijkertijd zagen we dat de uitwerking die in april kwam, misschien wel simpeler was, maar toch weer complex werd als je haar sociaal wilde maken. Het pakket aan huiswerk dat wij in april aan de staatssecretaris hebben meegegeven maakte dat het wellicht socialer zou worden, maar het zou ook zo complex worden dat je nog steeds niet meer mensen aan het werk zou kunnen krijgen. Daarom zeggen wij op dit moment dat wij gewoon blij zijn met het besluit dat de staatssecretaris heeft genomen en dat wij daarachter kunnen staan. Want het uiteindelijke doel -- meer mensen aan het werk op een sociale manier -- blijft voor ons bovenaan staan.

 De heer Van Kent (SP):

Dat is een heel erg lang antwoord. Daar maak ik in ieder geval uit op dat voor de ChristenUnie vooral de uitwerking het probleem was. Voor mensen met een Wajong-uitkering, voor jonggehandicapten, bestaat ook het middel loondispensatie. Loondispensatie, beste mensen, klinkt heel vriendelijk, maar het is gewoon een ontheffing van de verplichting om het minimumloon te betalen. Het is het loslaten van het minimumloon. Ziet de ChristenUnie daar ook bezwaren tegen, nu de staatssecretaris rond de ontheffing inzake het minimumloon voor mensen met een arbeidsbeperking een verstandig besluit heeft genomen? Ziet de ChristenUnie ook dat wij ook voor jonggehandicapten afscheid moeten nemen van dit vreselijke middel?

 De heer Bruins (ChristenUnie):

De grootste bezwaren die de ChristenUnie rond april tegen loondispensatie had, hadden vooral betrekking op de uitwerking, op de aspecten die in de brief beschreven waren. Ik noem onder andere dat er een partner- en vermogenstoets zou zijn, waardoor bijvoorbeeld niet langer een aanvulling tot bijstandsniveau zou kunnen plaatsvinden. We kunnen zeggen dat het vorige kabinet de Wajongers eigenlijk in de bijstand wilde duwen. Het is mede dankzij de ChristenUnie dat de regeling voor de Wajongers in stand is gebleven en dat daar door het vorige kabinet niet op is bezuinigd. De Wajong die er nu is, is een van de regelingen die er is. De mensen hebben daar ook recht op. Dat zijn hun oude rechten. Ik zie op dit moment geen probleem met het stelsel dat er is, als we er maar wel voor gaan zorgen dat het simpeler gaat worden. Een harmonisering van de regelingen is dus wel iets waar ik met de heer Van Kent verder over zou willen praten.

 De voorzitter:

Dank u wel. Meneer Van Dijk heeft ook een vraag.

 De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Even over het doel dat we allemaal onderschrijven: zo veel mogelijk mensen aan het werk. Eigenlijk willen we iedereen aan het werk, wat iemands beperking ook is, wat iemands afstand tot werk ook is. Cruciaal daarvoor is dat er voor de infrastructuur van de sociale werkvoorziening nieuwe stijl -- dus niet terug naar de oude sociale werkplaats, maar een dynamische plek waar je de mogelijkheid voor een opstap maar ook voor een terugval hebt -- steun is vanuit Den Haag. Die hebben zij nodig, zodat niet kan worden gezegd dat het aan de gemeente is, zoals de heer Peters dat nu doet. Hoe ziet de heer Bruins de rol van Den Haag?

 De heer Bruins (ChristenUnie):

Ik denk dat bij het invoeren van de Participatiewet de decentralisatie an sich best een goed iets is geweest. Het is goed dat we het bij de gemeentes en dichter bij de mensen neerleggen, zodat men mensen in de ogen kan kijken. Tegelijkertijd weten we, zo zeg ik tegen mijn collega van de PvdA, dat het invoeren van de Participatiewet door het vorige kabinet toch ook een bezuiniging was. Er werd gezegd dat de gemeenten wel met minder geld uit konden komen. Dat is spannend, want de vraag is of dat wel zo snel kan als de Participatiewet is ingevoerd. We zien inderdaad opstartproblemen dit jaar. Het is gewoon heel snel gegaan. Als ik met wethouders praat, hoor ik ze zeggen: misschien kan het met minder geld, maar het is wel heel erg snel gegaan onder het vorige kabinet. Dat is zorgelijk. Wat ik wil, is dat de staatssecretaris nu met die gemeentes in gesprek gaat en aan hen vraag wat ze nu nodig hebben: wat hebben jullie nodig van Den Haag? Maar het mandaat ligt lokaal. Wat ik wil, is dat we ook de wethouders, de gemeentes, de kringen rondom de mensen zelf, de samenleving in hun kracht zetten en zeggen: jullie gaan dat samen doen. We moeten dus niet van bovenaf nieuwe regels opleggen, maar wel zorgen dat we alle ruimte geven om de mensen die lokaal, ter plekke, die mensen in de ogen kijken, alle ruimte te geven om ze aan het werk te krijgen.

 De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Ik ben het met de heer Bruins eens dat mensen door de snelheid van de invoering tussen wal en schip zijn gevallen. Dat moet je op een gegeven moment constateren; de rapporten laten het zien, de verschillende organisaties zien het, de mensen zelf zeggen het. Je zult dan een aantal aanpassingen moeten doen om ervoor te zorgen dat die hele ontwikkeling de goede kant op blijft gaan. Ik begrijp dat de heer Bruins hier geen toezegging doet, net als de heer Peters, maar dan is het wellicht wel van belang om te kijken naar het financiële plaatje, omdat aan een plan van de staatssecretaris ook financiële consequenties zouden kunnen zitten.

 De heer Bruins (ChristenUnie):

Maar dan wijs ik op het kabinet-Rutte/Asscher. Dat heeft besloten om het in deze manier te knijpen. Ik vraag mijn collega dus om even de hand in eigen boezem te steken. We zitten nu met de consequenties van dat vorige kabinet. Dat is nu zoals het is. We moeten met de middelen die we hebben nu alle zeilen bijzetten en zorgen dat we de gemeentes in hun kracht zetten en lokaal kijken hoe het kan gaan werken. Daarom vraag ik de staatssecretaris om met een breed offensief te komen, in samenspraak met alle partijen om zo te kijken hoe we het daadwerkelijk tot een goed stelsel gaan krijgen.

 De voorzitter:

Vervolgt u uw betoog, meneer Bruins.

 De heer Bruins (ChristenUnie):

Ik was nagenoeg klaar, voorzitter. Dank voor uw aandacht.

 De voorzitter:

Dank u wel, meneer Bruins.

Verdere informatie

« Terug