Bijdrage Carla Dik-Faber aan de Begroting Volksgezondheid, Welzijn en Sport

woensdag 17 oktober 2018

Bijdrage Carla Dik-Faber aan een plenaire begrotingsbehandeling met minister de Jonge van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, minister Bruins voor Medische Zorg en staatssecretaris Blokhuis van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Kamerstuknr. 35 000 - XVI

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Het eerste jaar van dit kabinet zit er bijna op. In het afgelopen jaar hebben de drie bewindslieden op VWS zeker niet stilgezeten. Ze hebben vele actieplannen naar de Kamer gestuurd die de komende jaren hun vruchten zullen afwerpen. Er zijn verder via verschillende hoofdlijnenakkoorden concrete afspraken gemaakt over het beteugelen van de zorgkosten, en de staatssecretaris van VWS werkt keihard aan een breed gedragen nationaal preventieakkoord. Ik kijk met spanning uit naar het resultaat daarvan.

Voorzitter. Het eerste onderwerp dat ik wil benoemen zijn de donorkinderen. Donorkinderen die zijn geboren voor 2004 weten vaak niet wie hun biologische vader is, omdat tot 2004 het anoniem doneren was toegestaan. Bovendien zijn er bij de invoering van een nieuwe Donorwet in 2004 fouten gemaakt in het register van donorvaders. Soms staan vaders als anoniem te boek, terwijl ze hiervoor destijds niet expliciet gekozen hebben. Voor donorkinderen is een DNA-onderzoek de enige mogelijkheid om er toch achter te komen wie hun biologische vader is. Voor donoren wordt deze inschrijving van €250 wel vergoed, maar donorkinderen die part nog deel hebben aan hun situatie en die willen weten wie hun biologische vader is, moeten dit bedrag zelf betalen.

Voorzitter. Ieder kind heeft er recht op om te weten van wie hij of zij afstamt. Dat is belangrijk voor je eigen identiteit, maar ook voor je medisch dossier. Daar mag geen prijskaartje aanhangen. Ik heb daarom een amendement ingediend om de inschrijving in de Fiom DNA-databank ook voor kinderen te vergoeden.

Mevrouw Bergkamp (D66):
Een sympathiek amendement. Ik wil alleen vragen aan mevrouw Dik-Faber om de tekst wat aan te passen. Mevrouw Dik-Faber heeft het over donorkinderen en we hebben het soms ook over ivf-kinderen. Wat onze partij betreft geldt "kinderen zijn kinderen", hoe ze ook verwekt zijn. Ik wil aan mevrouw Dik-Faber vragen of ze kan praten over kinderen die verwekt zijn door een donor in plaats van donorkinderen. Ik ben gewoon heel erg bang voor stigmatisering van deze kinderen.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik begrijp de vraag van mevrouw Bergkamp. Ik wil haar er graag op wijzen dat de stichting Donorkind door de donorkinderen in het leven geroepen is. Ze noemen zichzelf zo. Maar goed, als dit kan helpen, dan ben ik graag bereid om de tekst aan te passen. Ik zal er zeker nog even naar kijken.

Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):
Ook namens GroenLinks mijn complimenten voor dit initiatief, heel goed. Mevrouw Dik-Faber zegt het ook heel duidelijk: ieder kind heeft recht om te weten van wie hij of zij afstamt. Dat geldt natuurlijk ook voor adoptiekinderen, en ik vroeg mij af of mevrouw Dik-Faber deze groep ook mee zou willen nemen. Zou deze groep ook dat recht moeten hebben op deze informatie zonder ervoor te betalen?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Die vraag heb ik mijzelf ook gesteld, alleen denk ik dat hier de situatie wel iets anders is. Voor ouders die destijds hun kind hebben afgestaan en anoniem wensten te blijven zijn veel goede regelingen getroffen, zodat de kinderen bij binnenlandse adoptie kunnen achterhalen wie hun biologische ouders zijn. Bij buitenlandse adoptie wordt gebruik gemaakt van internationale DNA-databanken. Ik heb begrepen dat daarvan de effectiviteit en ook de privacy niet goed geborgd zijn. Dat vind ik best een punt. Daarbij speelt ook nog dat ik de verantwoordelijkheid van deze overheid richting kinderen voor binnenlandse adoptie en donorkinderen toch anders beoordeel dan wanneer er sprake is van interlandelijke adoptie. Mijn excuses mevrouw Bergkamp, ik noem het woord toch nog even.

Voorzitter. In Nederland is anoniem doneren sinds 2004 verboden, maar in Spanje is de anonieme eiceldonatie wel toegestaan. Er is zelfs een Spaanse commerciële kliniek die in Nederland reclame maakt voor deze vorm van ivf-behandeling. Onder meer de Stichting Donorkind en Fiom hebben al aangegeven dat deze praktijk zeer onwenselijk is. Ik snap de kinderwens van wensouders héél erg goed, maar er is ook het belang van het kind dat geborgd moet worden. Daarom vraag ik de minister welke mogelijkheden hij ziet om op te treden tegen de werving in Nederland door de Spaanse kliniek.

Voorzitter. Iets heel anders. Volgend jaar wordt de gecombineerde leefstijlinterventie, de GLI, vergoed vanuit de basisverzekering. Het is een goede stap dat preventie eindelijk zo'n duidelijke plek krijgt in het verzekerde pakket. Tegelijkertijd is er in de curatieve zorg nog veel winst te behalen met verschillende vormen van leefstijlgeneeskunde. Mijn collega Ellemeet noemde al diabetes type 2. Door goede leefstijladviezen kunnen mensen de insulinespuit aan de kant leggen. De ChristenUnie wil dat er meer wetenschappelijk onderzoek wordt gedaan naar leefstijlinterventies in de curatieve zorg en dat zorgverleners de ruimte krijgen om hierin stappen te zetten. Alleen dan gaan we van ziekenzorg naar gezondheidszorg. Dat is niet alleen welzijns- en gezondheidswinst, want het kan inderdaad ook een forse kostenbesparing opleveren. Samen met collega Ellemeet van GroenLinks heb ik daarom een amendement ingediend.

Voorzitter. Helaas moeten we vaststellen dat de zorg in Nederland voor mensen met een langdurige bewustzijnsstoornis onvoldoende is. Afgelopen jaren heb ik daarover veel contact gehad met familieleden en zorgprofessionals en in 2016 mocht ik aanwezig zijn bij de oprichting van het expertisenetwerk EENnacoma. Dat vroege intensieve neurorevalidatie niet toegankelijk is voor mensen van 25 jaar en ouder is eigenlijk onverteerbaar. Gelukkig komt er nu beweging in. Onlangs heeft de NZa laten weten dat vroege intensieve neurorevalidatie medisch-specialistische zorg is die vanaf 2019 ook geleverd mag worden aan volwassenen. Dat is natuurlijk geweldig nieuws. Toch is hiermee niet alles geregeld. Er is een diagnostisch centrum nodig en een mobiel team om mensen te bezoeken. En er moet onderzoek worden gedaan, bij voorkeur gekoppeld aan de behandeling. En na behandeling in de acute fase volgt een periode van twee of drie jaar in een verpleeghuis. Dat is nu onderbelicht in de gesprekken die lopen. Mijn vragen. Wat kan de minister hierin betekenen? Gaat hij knellende structuren in de zorg wegnemen? Gaat hij onderzoek naar behandeling van comapatiënten aanjagen? En wat zijn zijn plannen om de zorg voor mensen in coma te verbeteren? Ik heb voor de minister voor Medische Zorg een boek meegenomen dat ik graag via de voorzitter aan hem wil overhandigen. Het is een boek met ervaringsverhalen van naasten van comapatiënten.

Mevrouw Van den Berg (CDA):
Ik wil graag nog even terugkomen op wat mevrouw Dik-Faber zei over leefstijlinterventies. Ten eerste wil ik opmerken dat er redelijk veel kaf onder het koren kan zijn en dat daarom de accreditatie heel belangrijk is. Maar vindt mevrouw Dik-Faber ook niet dat we nog veel eerder moeten kijken naar onderzoeken voor screening van ziektegerelateerde ondervoeding. Voordat je aan leefstijlinterventies begint, is er nog een hele grote categorie die nu dus blijft liggen. Dat is ondervoeding die eigenlijk ziekte creëert.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik moet even nadenken over deze vraag, voorzitter! Volgens mij heb ik de afgelopen jaren juist het thema "ondervoeding" op de agenda willen zetten. Ik heb een rondetafel georganiseerd en zorgprofessionals uitgenodigd om daar te komen spreken over het belang van goede voeding en dan met name voor ouderen. Ouderen eten namelijk kwantitatief wel goed, maar kwalitatief niet. Ze krijgen onvoldoende eiwitten binnen. Het is ontzettend van belang dat we mensen daarin goed begeleiden. Neem bijvoorbeeld Ziekenhuis Gelderse Vallei dat daarin koploper is geweest. Door goede voeding vooraf gingen mensen daar sterker het ziekenhuis in en kwamen ze sterker de operatie uit. Daardoor genezen ze ook nog eens sneller. Als mevrouw Van den Berg vraagt of we daar oog voor moeten hebben, zeg ik dus: jazeker. Dat vind ik ook, maar voor de leefstijlgeneeskunde uit ons amendement is ook een eigen plaats. Het gaat over mensen die ziek zijn en die met goede voeding en bewegen kunnen genezen. Nu geven we pillen en dat is eigenlijk symptoombestrijding, want we willen dat mensen kunnen genezen. En dat kan ook!

De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Weer een geliefd onderwerp van mij: borstvoeding. De goedkoopste en meest effectieve vorm van preventie, zeg ik tegen de staatssecretaris. Dat dit geen onderdeel is van het programma Kansrijke Start is echt een gemiste kans. Is de staatssecretaris van VWS bereid om borstvoeding en lactatiekundige zorg wel een plek te geven in zijn preventieakkoord?

Voorzitter. Moeders krijgen na het vertrek van de kraamzorg bezoek van een jeugdverpleegkundige, die bespreekt welke vragen er nog zijn omtrent de zorg voor het kind. Als er problemen met borstvoeding zijn, kan de moeder terecht bij deze verpleegkundige, mits geschoold volgens de richtlijn of de verpleegkundige kan verwijzen naar een lactatiedeskundige. Hier zit het knelpunt. Op papier is lactatiekundige zorg beschikbaar, maar in de praktijk komt dit niet aan de orde in dat gesprek met de jeugdverpleegkundige. Als problemen met borstvoeding zich voordoen na dit gesprek, dus als de jeugdverpleegkundige al vertrokken is, weten ouders de weg naar het consultatiebureau niet te vinden. Daarom mijn vraag aan de minister om lactatiekundige zorg beter in te bedden in het systeem van de jeugdgezondheidszorg.

Voorzitter. Eindelijk was daar de langverwachte brief van de minister over geestelijke zorg. De ChristenUnie is blij dat dit onderwerp nu wordt uitgewerkt. Het is een uitvloeisel van Waardig ouder worden, en daarom is het ook logisch dat de focus op ouderen ligt. Tegelijkertijd kunnen levensvragen zich ook op andere momenten in het leven voordoen en is het goed om daar ook oog voor te hebben. Van de oorspronkelijke 35 miljoen is nog maar 25 miljoen over, omdat 2018 een verloren jaar is. Ik baal daarvan. Er is nu nog maar twee jaar tijd voor het opbouwen van een infrastructuur, scholing, onderzoek en praktijk. Wat gaat de minister doen met de 10 miljoen die niet besteed kan worden? Blijft dit geld beschikbaar voor geestelijke zorg, vraag ik hem. Heeft de minister hierbij ook oog voor kleine groepen, zoals de joodse gemeenschap? Zij passen minder goed in de structuur die de minister voorstelt, terwijl ook hier geestelijke zorg van belang is.

Voorzitter. Uiteindelijk moet geestelijke zorg goed geborgd worden. Dat kan eigenlijk alleen als het verzekerde zorg is in de Zorgverzekeringswet en de Wlz. Ik refereerde al aan moties die deze Kamer heeft aangenomen, moties van CDA en ChristenUnie, maar ook moties van D66 en ChristenUnie. Is de minister bereid om deze route mee te nemen in het onderzoek naar een mogelijk financieringsmodel voor de toekomst?

Voorzitter. In het regeerakkoord is structureel 2 miljoen euro beschikbaar gesteld voor de ondersteuning van landelijk werkende vrijwilligersorganisaties. In de begroting staan voor 2019 echter geen middelen hiervoor gereserveerd. Kan de minister aangeven op welke wijze deze middelen worden ingezet om landelijke vrijwilligersorganisaties zoals Present en Humanitas te ondersteunen?

Via vrijwilligersorganisaties kom ik vanzelf bij de maatschappelijkediensttijd. We zien dat de staatssecretaris hier voortvarend en met jongeren vorm aan geeft. We zijn benieuwd naar de uitkomsten van de 41 gestarte proeftuinen. Kan de staatssecretaris al iets melden over de aanmeldingen voor de tweede call voor 2019? Ook is mijn fractie benieuwd naar de uitvoering van de motie-Segers die vraagt bekende ambassadeurs in te zetten voor de maatschappelijkediensttijd.

Weer een heel ander onderwerp, maar ook al eerder aan bod gekomen, zijn de nieuwe woonvormen. Vorig jaar is er met brede steun een motie van mij aangenomen die opriep om nieuwe woonvormen voor ouderen een plek te geven in de Woonagenda. Mensen willen zelfstandig wonen, maar wel samen zorgen. Intussen is de vraag naar deze woonvorm nog altijd vele malen groter dan het aanbod. Dat geldt zeker voor ouderen met een laag inkomen. Wat kan de minister van VWS vanuit zijn verantwoordelijkheid doen om in deze woonbehoefte te voorzien?

Voorzitter. Deze week was in het nieuws dat het aantal mensen dat euthanasie aanvraagt, tegen de verwachte trend in daalt. Er wordt gespeculeerd over de oorzaken van deze daling. Wellicht heeft het te maken met de opmars van palliatieve zorg; we weten het niet. Is de minister bereid om deze daling mee te nemen in het onderzoek dat hij start naar aanleiding van de derde evaluatie van de Euthanasiewet?

Voorzitter. Ik kom te spreken over het onderwerp psychiatrie. Deskundigen wijzen op een witte vlek in de psychiatrie, namelijk wat te doen als mensen uitbehandeld zijn. Deze deskundigen pleiten voor een palliatieve benadering voor mensen met onbehandelbare psychiatrische aandoeningen. Eigenlijk staat dit nog in de kinderschoenen. Daarom mijn vraag of de minister bereid is een onderzoek te starten naar de mogelijkheden van een palliatieve benadering in de psychiatrie. Kan dit een plek krijgen in het vervolg van het Nationaal Programma Palliatieve Zorg, waarover vorig jaar een motie van ChristenUnie en SGP is aangenomen?

Voorzitter. Dan kom ik bij het onderwerp verspilling in de zorg. Helaas komt het woord "verspilling" nergens terug in de begroting, terwijl hier toch nog veel besparing te realiseren is. Uit gesprekken met verpleegkundigen is mij duidelijk geworden dat de leverancier van medicijnen, verbandmiddelen et cetera vaak veel te veel aflevert. Er wordt gewerkt met grootverpakkingen, maar er worden ook fouten gemaakt. Mensen hebben bijvoorbeeld drie infuuspleisters nodig, maar krijgen drie dozen à 100 stuks en de fabrikant neemt het niet terug. De rekening gaat naar de patiënt en de zorgverzekeraar heeft hier geen zicht op.

Er was enkele jaren geleden een programma Aanpak verspilling in de zorg, maar deze pilotprojecten hebben geen vervolg gekregen. Ik denk dat hier veel winst te behalen is. Daarom wil ik de minister vragen om dit probleem te bespreken met producenten, zorginstellingen en zorgverzekeraars, en een actieplan tegen verspilling in de zorg te maken en de resultaten ook te implementeren. Wie weet past dit heel goed bij de green deal die hij afgelopen week heeft afgesloten.

Dan het punt van ondervoeding bij ouderen, dat ik al even kort noemde. Vorig jaar is bij de begrotingsbehandeling een amendement aangenomen van ChristenUnie en VVD over het tegengaan van ondervoeding bij ouderen. Via het amendement zijn extra middelen beschikbaar gesteld aan de stuurgroep. Ik vind het belangrijk dat kennis en expertise van de stuurgroep structureel geborgd worden, hetzij via het preventieakkoord, hetzij op een andere wijze. Ik hoor graag hoe de bewindspersonen hiervoor gaan zorgen.

Ik heb ook een vraag over het VN-Gehandicaptenverdrag, dat ook spreekt over het tegengaan van vooroordelen en stigmatisering. In het programma Onbeperkt meedoen zijn daarvoor echter geen middelen gereserveerd. Wat gaat de minister doen om stigmatisering van mensen met een handicap of chronische ziekte tegen te gaan?

Mijn laatste punt. Onlangs was ik op bezoek bij Land van Taal in de Culturele Hoofdstad Leeuwarden, om daar de WereldDovenDag te vieren. Ik heb daar met de dovengemeenschap gesproken over het initiatiefwetsvoorstel van Partij van de Arbeid en ChristenUnie voor erkenning van de Nederlandse gebarentaal. Ik hoop dat 2019 ook het jaar wordt waarin we hierin samen een grote stap kunnen zetten.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel.

Meer informatie

« Terug