Bijdrage Joël Voordewind aan het algemeen overleg Raad Buitenlandse Zaken

donderdag 11 oktober 2018

Bijdrage Joël Voordewind aan een algemeen overleg met minister Blok van Buitenlandse Zaken

Kamerstuknr. 21 501 - 02

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Gezien de tijd kan ik het beperkt houden, want de collega's hebben al uitgebreid stilgestaan bij de Russische hack op de OPCW. Daar sluit ik me dus bij aan.

Tot slot nog een kleine opmerking. Hoe reageert de minister op de reactie van de minister van Buitenlandse Zaken Lavrov die zegt dat het een routinereis was en dat hij niet mee wil doen aan megafoondiplomatie? Dat was zijn officiële reactie en ik hoor daar graag nog de reactie van de minister op.

Dan Venezuela. Voorzitter, ik heb dezelfde vraag als de collega's. Hoe kan het dat wij een deal sluiten met een vicepresident terwijl toen al bekend was dat hij op de sanctielijst van Europa zou komen te staan? Hoe kijkt de minister daarop terug? Nog belangrijker vind ik die deal, die overeenkomst, want die hield ook in dat er mensen mochten worden teruggestuurd. Vindt de minister het dan op dit moment ook verantwoord om mensen terug te sturen naar Venezuela, het land waar de mensen vandaan kwamen die nu op Aruba of Curaçao zijn? Vindt hij het op dit moment verantwoord om dat te doen?

In navolging van de collega's vraag ik ook wat Nederland nog zou kunnen doen. Ik begrijp best dat hierdoor een discussie over het Statuut kan ontstaan, maar wat kan Nederland, gezien de humanitaire situatie op met name Curaçao, doen om de mensen daar in ieder geval een toch iets humanere behandeling te geven dan wij gisteravond op televisie hebben gezien. Ik vind dat niet humaan, zeker niet als ik hoor dat vrouwen vertellen dat ze seksuele handelingen moeten verrichten op het moment dat ze willen bellen met vrienden, bekenden of een advocaat. Ik schrik er enorm van dat dat binnen ons Koninkrijk plaatsvindt. Ik hoop dat de minister daar wel actie op wil ondernemen.

Dan, voorzitter, het Midden-Oosten Vredesproces. Het staat nog steeds op de agenda. We hebben een trilateraal overleg en binnen dat overleg wordt er nu ook gekeken naar het vergroten van de handel vanuit de Gaza in met name geconserveerde producten. Het is een moeilijke tijd geweest door de aanvallen over en weer, maar zit er nog schot in de zaak? We hebben ook gehoord dat de stroomvoorziening richting de Gaza gefrustreerd of zelfs geblokkeerd wordt door de Palestijnse Autoriteit. Is de minister bereid om daar de Palestijnse Autoriteit op aan te spreken? Daar waar Nederland juist probeert de Gaza te ondersteunen, zien we dat de Palestijnse Autoriteit een tegenovergestelde beweging maakt. Dat werkt dan toch averechts, zou ik zeggen.

Voorzitter. Dan ga ik door naar andere onderwerpen. We hebben net een delegatie van de Knesset op bezoek gehad, onder leiding van Avi Dichter, de voorzitter van de commissie van Buitenlandse Zaken. Hij heeft een wetsvoorstel ingediend dat is aangenomen en dat bedoeld is om te komen tot een reductie van de uitkeringen van de Palestijnse Autoriteit vanwege de betalingen aan Palestijnse veroordeelde terroristen in Israëlische gevangenissen. Wat vindt hij nou van die wetgeving die onlangs in Israël, maar ook in Amerika, is aangenomen? Zouden wij ons daarbij moeten aansluiten, vraag ik de minister.

Voorzitter. Dan nog een aantal losse onderwerpen die genoemd worden in de geannoteerde agenda. Daarin wordt in verband met de migratie gesproken over een nieuw Afrikaans-Europese alliantie voor duurzame investeringen en banen. Kan de minister daar wat meer over zeggen, want dat doet mij denken aan het migratiecompact? Eerder was er sprake van een marshallplan richting Afrika. Wat zijn de specifieke voorstellen daarvoor? Ik vraag dat, want het zou toch een hele mooie stap zijn als we daar verdere stappen zouden kunnen zetten.

Voorzitter. Dan heb ik nog een vraag over de ontschepingsarrangementen.

Mevrouw Ploumen (PvdA):
Heel kort, voorzitter, want ik zie u allemaal een beetje nerveus knipperen. Ik zou die vraag over de investeringen in Afrika willen ondersteunen. Ziet de heer Voordewind ook mogelijkheden om dat buiten de reeds beschikbare budgetten te doen? Zou hij daar met mij voor willen pleiten?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ik heb geen idee wat de omvang is van dit soort investeringen. Wij moeten natuurlijk kijken naar het Meerjarig Financieel Kader. Onze partij is in ieder geval voorstander om ook dit soort initiatieven binnen dat financiële kader te laten plaatsvinden en het niet verder te laten stijgen. Maar volgens mij moet er meer kunnen met Afrika buiten de compactdeals die we hebben. De investeringen in Afrika zijn zeer cruciaal om mensen daar perspectief te geven en het is ook helemaal in lijn met het regeerakkoord om perspectief te geven aan jongeren. Maar als u nu vraagt om daar meteen honderden miljoenen bij te leggen namens Nederland, dan staat mijn fractie daar niet meteen om te springen.

De voorzitter:
Mevrouw Ploumen knippert niet met haar ogen en wil een tweede instantie.

Mevrouw Ploumen (PvdA):
Ik vind het jammer dat de heer Voordewind dat zo afwijst, maar wij zijn natuurlijk niet voor één gat te vangen. Ik kan me namelijk voorstellen dat er ook binnen dat Meerjarig Financieel Kader een verschuiving mogelijk is, bijvoorbeeld bij de budgetten voor gemeenschappelijk landbouwbeleid. Die zouden beter en effectiever kunnen worden ingezet voor wat je een marshallplan voor Afrika zou kunnen noemen. Zou de heer Voordewind geïnteresseerd zijn om eens samen met mij te onderzoeken of dat mogelijk is?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Als mevrouw Ploumen daar plannen toe heeft, zou ik eerder naar de structuurfondsen kijken dan naar de landbouwfondsen. Maar als zij daar goede structurele voorstellen voor heeft, wil ik daar altijd naar kijken.

Mevrouw Ploumen (PvdA):
Ik vind het altijd fijn als ik een toezegging krijg van de heer Voordewind.

De voorzitter:
Mevrouw Ploumen, de enige die toezeggingen doet, is de minister.

Mevrouw Ploumen (PvdA):
Nou...!

De voorzitter:
Ik vraag de heer Voordewind door te gaan met zijn betoog.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Die positie heb ik inderdaad niet, voorzitter. Ik moet mevrouw Ploumen uit de droom helpen.

Dan de derde landen en de ontschepingsarrangementen. Ik vind die termen ook vreselijk, want het gaat, zoals we dat ook met elkaar in het regeerakkoord hebben afgesproken, over het op een humane manier opvangen van mensen. Ik geloof dat mevrouw Karabulut ook verwees naar Egypte. Daar zouden gesprekken mee zijn geweest namens de Europese Commissie, zo lees ik in de stukken. Wat kan de minister daarover zeggen? Zijn dat serieuze gesprekken, gezien de ingewikkelde situatie in Egypte en de mensenrechtenschendingen die daar op dit moment nog steeds plaatsvinden?

Voorzitter. Dan Libië. Kan de minister al aangeven hoeveel detentiecentra er inmiddels zijn gesloten? Dat is ook de ambitie van het kabinet. En hoe probeert de Europese Unie de mensenhandel verder tegen te gaan?

Ten slotte, voorzitter, de gecontroleerde centra van de Europese Unie, die een onderdeel moeten gaan uitmaken van de regulering van de migratiestroom. De andere collega's spraken al over de Zembla-uitzending De hel van Lesbos. We zien dat het daar niet eens lukt en dat roept de vraag op wat Nederland nu nog, samen met Europa, concreet kan doen om die situatie op Lesbos op z'n minst humaner te maken en om de procedure daar te versnellen.

De voorzitter:
Uw tijd is op!

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Voordewind.

Meer informatie

« Terug