Bijdrage Joël Voordewind aan het algemeen overleg Behandelvoorbehoud migratievoorstellen

woensdag 31 oktober 2018

Bijdrage Joël Voordewind aan een algemeen overleg met staatssecretaris Harbers van Justitie en Veiligheid

Kamerstuknr. 22 112

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Ik begin met de verordening Europese grens- en kustwacht. Ik constateer — helaas, helaas — dat we overgaan tot een staand Europees leger. Er moet namelijk een Frontex komen en wel met 10.000 militairen die daaraan moeten gaan bijdragen, met 11 miljard aan kosten en met een eigen agentschap dat buiten de lidstaten om over de inzet van deze militairen moet gaan besluiten. Daar maken we ons grote zorgen over maar we worden een beetje gerustgesteld door het gezond verstand in Europa, want veel lidstaten blijken daar grote vraagtekens bij te hebben. Het kabinet zegt er zelf over dat het terughoudend is met betrekking tot de autonome bevoegdheden richting die kustwacht. Maar kan de staatssecretaris mij ook geruststellen door te zeggen dat Nederland niet kan instemmen met het plan zoals het nu is geformuleerd als het gaat om het weggeven van autonomie en een staand Europees leger?

Voorzitter. Ik zie ook goede kritiek op de financiering; dit moet worden meegenomen in het nieuwe Meerjarig Financieel Kader.

De voorzitter:
Ik heb een interruptie voor u, meneer Voordewind. De heer Van Dijk.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Ik hoor kritische woorden van de heer Voordewind over dat Europese "leger". Ik ben van de week met de heer Voordewind in Libië geweest. Daar hebben we een kustwacht gezien. Die was zeer actief met het terug aan land brengen van migranten. Die migranten werden vervolgens gebracht naar mensonterende detentiecentra. Is dat nou het model van de kustwacht dat de heer Voordewind voorstaat?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Nee. Aangezien wij mede de kustwachttraining Sophia financieren, vind ik dat wij ook medeverantwoordelijk zijn voor het humaan terugbrengen van deze mensen naar de kust en voor de behandeling daarna. Wat wij hebben gezien was echt een mensonterende situatie. Dat heeft de minister natuurlijk vóór ons ook al geconstateerd. Zij kwam tot de conclusie dat de detentiecentra gesloten zouden moeten worden. Ik heb ook geconstateerd dat de UNHCR ervoor pleit om een aparte faciliteit te openen. Ik zou er bij de staatssecretaris ook op willen aandringen, mogelijk samen met u, om te zorgen dat als de Libische kustwacht mensen terugbrengt aan de kant — wij stellen ze daartoe in staat — deze mensen niet meer naar de detentiecentra gaan. Er moet worden aangedrongen op het zo snel mogelijk openen van de UNHCR-faciliteit, om deze mensen daarin op te vangen.

De voorzitter:
Een vervolgvraag, graag kort. En graag ook een korte beantwoording.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Daar ben ik het volledig mee eens. Ik luister ook graag naar de staatssecretaris. Het zou natuurlijk heel goed zijn als er een veilige opvangfaciliteit zou zijn waar die mensen naartoe kunnen worden gebracht. Tegelijk weten wij allebei dat dit op dit moment niet het geval is, en dat de kustwacht op dit moment met steun van de EU mensen terugbrengt naar detentiecentra. Vindt u dat aanvaardbaar of zegt u: dat moet eigenlijk stoppen?

De voorzitter:
Tot slot, meneer Voordewind.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Het is duidelijk dat óf de situatie in die detentiecentra dramatisch moet verbeteren óf de detentiecentra moeten worden gesloten. Dat was ook de inzet van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking. Ik hoop echt dat het kabinet daar werk van gaat maken, want ik begrijp dat het bezoek van de minister alweer driekwart jaar geleden was. Wij zijn er nu geweest en het is weliswaar minder overbevolkt dan toen, maar de situatie is nog steeds precies hetzelfde. Mensen worden 24/7 opgesloten. Ze mogen niet naar buiten en zelfs de ontluchtingsplaats ligt al maanden stil, terwijl je die op z'n minst zou kunnen gebruiken. Ik ben het dus met u eens dat dit zo snel mogelijk moet veranderen. Dat zou dus, met u, mijn pleidooi voor de staatssecretaris en het hele kabinet zijn.

De voorzitter:
Een interruptie van de heer Van Ojik. Ik verzoek wel om korte vragen te stellen en korte antwoorden te geven. Dat heeft alles te maken met de tijd. We hebben maar twee uur, met ook een schorsing. En we zijn ook best wel behoorlijk aanwezig.

De heer Van Ojik (GroenLinks):
Mijn vraag is kort, voorzitter. Ik was er niet bij vorige week, maar ik heb goed geluisterd naar de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Zij was daar driekwartjaar geleden en vond toen dat het onmiddellijk dicht moest. De vraag is wat voor politieke conclusie je trekt als je daar dan driekwartjaar later komt en zelf zegt, zoals ik de heer Voordewind hoor zeggen, dat er niks veranderd is, dat het nog even beroerd is als toen. Dan trek je daar een bepaalde conclusie uit. En die is dan toch niet dat we nu maar weer gewoon doorgaan totdat er misschien ergens een UNHCR-kamp opengetrokken gaat worden?

De voorzitter:
En uw vraag is?

De heer Van Ojik (GroenLinks):
Welke conclusie trekt de heer Voordewind uit zijn waarneming vergeleken met die van de minister van driekwartjaar geleden?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ik ben het absoluut eens met de minister, die daar toen is geweest. En dus moet dat VN-kamp zo snel mogelijk worden geopend. Dat zeg ik samen met u, hopelijk, ook richting de staatssecretaris en richting het hele kabinet. Zorg dat de VN in stelling wordt gebracht om de mensen op een veilige en humane locatie op te vangen. Dan zijn de VN in staat om de mensen in alle rust en veiligheid te selecteren en te ondervragen, teneinde te zien of ze daadwerkelijk vluchteling zijn. Als die mensen dan tot de meest kwetsbare groepen blijken te behoren, laten zij dan worden geherhuisvest in Europa. Dat is de inzet van de ChristenUnie.

De voorzitter:
Tot slot, de heer Van Ojik.

De heer Van Ojik (GroenLinks):
En zolang dat niet gebeurt? Wat doen we dan?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
We zijn net goed en wel drie of vier dagen terug. Dit is het eerste debat dat we nu met het kabinet, in dit geval met de staatssecretaris, voeren. Ik ga nu wachten op de reactie van de staatssecretaris om te zien of hij dit signaal van, naar ik meen, meerderen van ons zal oppakken.

De voorzitter:
De heer Voordewind vervolgt zijn betoog.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Mijn concrete vragen over Frontex zijn de volgende. Eén: is het nu de bedoeling, zoals ik tussen de regels door lees, dat Frontex zelf mensen naar Libië gaat terugsturen? Dat moet toch tegen het Vluchtelingenverdrag ingaan. Hoe denkt de staatssecretaris over de samenwerking met de Libische kustwacht in het licht van de Human Rights Watch-rapporten die we onlangs hebben gehad en waarin kritische kanttekeningen worden gemaakt over de Libische kustwacht? Wordt die commandant van de Libische kustwacht, Abd al Rahman al-Milad, nu ook daadwerkelijk ontslagen? Ik begrijp dat hij geschorst is. Wordt hij ook ontslagen? En wordt hij ook vervolgd? Is de staatssecretaris het met de ChristenUnie eens dat die detentiekampen dicht moeten en dat het UNHCR-kamp open moet?

Voorzitter, ik zie dat u …

De voorzitter:
Nee, u vervolgt uw betoog.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Oké. Dat was ik al aan het doen, voorzitter.

Dan kom ik op de terugkeerrichtlijn. Over detentie als uiterste middel hebben wij hier een uitgebreid debat gevoerd. Er is ook een amendement van de ChristenUnie aangenomen waarin wordt gevraagd om een ultimum remedium. Hoe ziet de staatssecretaris dat nu, met de nieuwe terugkeerrichtlijn? Ik lees iets van twintig criteria, die allemaal zouden kunnen gelden voor mensen, zoals collega Groothuizen ook zei. We hebben ze hier voor ons liggen. Als ze daaraan voldoen, zouden ze meteen in de vreemdelingendetentie komen. Dat gaat toch in tegen het eigen beleid dat we nu hebben geformuleerd? Graag een reactie van de staatssecretaris op dat punt.

Ik hoop en zie ook dat het kabinet een kanttekening maakt als het gaat om de positie van kinderen: de voorstellen moeten voldoende waarborgen hebben om de kinderen buiten de cel te houden. Kinderen worden niet uitgezonderd van de maximale duur van detentie. Waarom niet? Is de staatssecretaris het met mij eens dat dit alsnog in het voorstel moet worden opgenomen?

Voorzitter. Ik kom op de informatieafspraak. Net als de heer Groothuizen zou ook ik graag bij de geannoteerde agenda van de JBZ-Raad een stand van zaken krijgen, met name op het gebied van de omvang, de opbouw en de bevoegdheden van het Europese grensleger. Ik zou graag ook informatie willen hebben over de plannen in de terugkeerrichtlijn, met name op het punt van de criteria, en ook wat betreft de positie van kinderen.

Tot zover, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Voordewind.

Meer informatie

« Terug